Lezingen van de dag – maandag 13 aug 2018

maandag in week 19 door het jaar


Uit de profeet Ezechiël 1, 2-5 + 24-28

In het roepingsvisioen van de profeet Ezechiël vormen vier levende wezens de wagen van Gods heerlijkheid. In een overweldigende verschijning wordt Ezechiël geconfronteerd met Gods aanwezigheid. Zij is niet gebonden aan de tempel of een bepaalde plaats, maar ze is universeel.

Op de vijfde dag van die maand, en wel in het vijfde jaar van koning Jojachins ballingschap, richtte de Heer zich tot de priester Ezechiël, de zoon van Buzi, in het land van de Chaldeeën, bij het Kebarkanaal. Daar werd hij door de hand van de Heer gegrepen.
Dit is wat ik zag: een stormwind, komend uit het noorden, een grote gloeiende wolkenmassa, een vuur van bliksemflitsen. Daar middenin zag ik iets dat glansde als wit goud. In het midden van het vuur zag ik iets dat leek op een viertal wezens. Zo zagen ze eruit: ze leken op mensen. Toen hoorde ik het geluid van hun vleugels. Het klonk als het gebulder van de zee, als de stem van de Ontzagwekkende, als het rumoer van een mensenmassa, als een dreunend leger. Als ze stilstonden vouwden ze hun vleugels weer toe. Toen hoorde ik ook een geluid boven de koepel boven hun hoofd – maar zijzelf stonden stil met toegevouwen vleugels. En boven de koepel zag ik iets dat leek op een troon van saffier, en daarboven, op die troon, zag ik een gedaante als van een mens. Vanaf wat zijn lendenen leken te zijn naar boven toe zag ik iets dat glansde als wit goud en door iets als vuur omgeven was, en naar beneden toe zag ik iets als vuur, omgeven door een stralende gloed. Zoals de boog die bij regen verschijnt in de wolken, zo zag die gloed eruit.
Dit was de aanblik van de stralende verschijning van de Heer, en toen ik dit alles zag, wierp ik me voorover op de grond.

 

Psalm 148, 1-2 + 11-14

Refr.: Proef, en geniet van de goedheid van de Heer.

Loof de Heer, bewoners van de hemel,
loof Hem daar in de hoogten.
Loof Hem, al zijn herauten,
loof Hem, heel zijn engelenmacht.

Koningen van de aarde en alle naties,
vorsten en alle leiders van de aarde,
jonge mannen en jonge vrouwen,
oud en jong tezamen.

Laten zij loven de Naam van de Heer,
alleen zijn Naam is hoogverheven,
zijn luister gaat aarde en hemel te boven.

Hij verhoogt het aanzien van zijn volk,
de roem van al wie hem trouw zijn,
het volk van Israël, dat Hem nabij is.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 17, 22-27

Om samen te leven met mensen moet een christen veel doen en laten om geen aanstoot te geven. Anders wordt hij vooringenomen en gaat hij zich afsluiten of verzetten tegen de Blijde Boodschap. Echte vrijheid van de kinderen Gods geeft geen aanstoot.

Terwijl ze door Galilea trokken, zei Jezus tegen de leerlingen: ‘De Mensenzoon zal uitgeleverd worden aan de mensen. Die zullen Hem doden, maar op de derde dag zal Hij uit de dood worden opgewekt.’
Dit maakte hen zeer bedroefd.
Toen ze in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’
Hij antwoordde: ‘Zeker wel!’
Toen hij thuiskwam, was Jezus hem voor met de vraag: ‘Wat denk je, Simon? Van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’
Op zijn antwoord: ‘Van anderen’, zei Jezus tegen hem: ‘Dan zijn de kinderen dus vrijgesteld. Maar laten we hen niet voor het hoofd stoten; ga naar het meer, werp daar je hengel uit en haal de vis die het eerst bijt van de haak. Als je zijn bek opent, zul je een vierdrachmenstuk vinden. Neem dat mee en betaal hun voor ons allebei.’

Van Woord naar leven

Aan de keizer geven wat de keizer toekomt, aan God geven wat God toekomt. Kort en krachtig is het antwoord van Jezus, wanneer scherpslijpers hem in de tang willen nemen en in de val laten lopen.Maar Jezus laat zich niet verleiden tot spitsvondigheden en Hij dreunt geen stukken tekst uit de joodse wetgeving op. Tegen de verwachting van de wetsgeleerden in, want ze hebben nu geen enkel aanknopingspunt meer om verder met hem in discussie te gaan. Met een verbluffend simpel antwoord laat Jezus zijn vraagstellers verbaasd en schaakmat achter: als jullie dan toch de munt van de keizer als echt geld gebruiken, dan moet je ook maar meedoen met zijn belastingsysteem. Geef dus aan de keizer wat de keizer toekomt, maar geef aan God wat God toekomt.Jezus relativeert zo de macht van de keizer. Hij staat niet op voorhand afwijzend tegenover de keizer en het staatsbestel, maar zijn antwoord zet wel aan tot nadenken: gewoon aan de keizer geven wat hem toekomt, maar ook niet meer, anders kom je te weinig aan God toe.En Gods-dienst is heel wat meer dan het geven van belastingen aan de keizer. Bij God gaat het om liefde, om vrede, om gemeenschap. En da's heel wat anders dan geld geven aan de overheid. Dit laatste is belangrijk (als het goed besteed wordt...), maar bij God gaat het om zoveel meer... zoals we eigenlijk wel weten. Niet ?De overweging van vandaag is geïnspireerd aan woorden afkomstig uit de St.-Caeciliaparochie uit Berkel-EnschotReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, wij bidden om genade U te kunnen volgen, gevend aan de keizer wat de keizer toekomt, gevend aan God wat God toekomt. Geef dat wij geloof en leven nooit van elkaar zou scheiden, maar juist het geloof in het dagelijks leven zouden beleven, iedereen beminnend die God op ons levenspad brengt, met de middelen die Hij ons geeft, met de warmte die U eigen is, in de stuwing van Gods Geest. Kom Heer Jezus, neem ons op in U. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.