Lezingen van de dag – maandag 13 mei 2019

 

maandag in de 4e paasweek


Uit de Handelingen van de Apostelen 11, 1-18

Steeds hebben mensen de bekoring gehad, God, het heil, en de Blijde Boodschap voor zich alleen te houden: Joden tegen heidenen, christenen tegen niet-christenen, katholieken en protestanten. In dit verhaal uit de Handelingen krijgen we een les in oecumene: God geeft het heil voor elke mens, elk volk en elk ras. Als God zo is, hoe zouden wij dan weigeren samen te geloven in ons leven, ons denken en ons spreken met anderen?

De apostelen en de gemeenteleden in Judea hoorden dat ook de heidenen Gods woord hadden aanvaard.
Toen Petrus terugkwam in Jeruzalem, spraken de Joodse gelovigen hem hierover aan en verweten hem dat hij onbesnedenen had bezocht en samen met hen had gegeten. Daarop zette Petrus uiteen wat er precies gebeurd was.
Hij zei:
‘Toen ik in Joppe aan het bidden was, werd ik gegrepen door een visioen: een voorwerp dat op een groot linnen kleed leek, werd aan vier punten uit de hemel neergelaten tot vlak bij mij. Ik keek er aandachtig naar en zag de lopende en kruipende dieren van de aarde, en ook de wilde dieren en de vogels van de hemel.
En ik hoorde een stem tegen me zeggen: “Ga je gang, Petrus, slacht en eet.”
Maar ik antwoordde: “Nee, Heer, in geen geval, want ik heb nog nooit gegeten van iets dat verwerpelijk of onrein is.”
Maar voor de tweede keer kwam er een stem uit de hemel: “Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.”
Dat gebeurde tot driemaal toe; daarna werd alles weer omhooggetrokken naar de hemel.
Precies op dat moment kwamen er bij het huis waar wij verbleven drie mannen aan; ze waren uit Caesarea naar mij toe gestuurd. De Geest zei tegen me dat ik zonder aarzelen met hen mee moest gaan. Deze zes broeders hebben me vergezeld, en samen zijn we het huis binnengegaan van de man die ons had laten komen.
Hij vertelde ons dat hij in zijn huis een engel had zien staan, die tegen hem zei: “Stuur iemand naar Joppe om Simon, die ook Petrus wordt genoemd, te halen. Hij zal je vertellen hoe jij en al je huisgenoten kunnen worden gered.”
Ik was nog maar nauwelijks begonnen te spreken, of de heilige Geest daalde op hen neer, zoals destijds ook op ons.
Ik herinnerde me dat de Heer tegen ons zei: “Johannes doopte met water, maar jullie zullen gedoopt worden met de heilige Geest.”
Als God hun wegens hun geloof in de Heer Jezus Christus hetzelfde geschenk wilde geven als ons, hoe had ik hem daar dan van kunnen weerhouden?’
Toen ze dat gehoord hadden, waren ze gerustgesteld en loofden ze God met de woorden: ‘Dan geeft God dus ook de heidenen de kans om tot inkeer te komen en het nieuwe leven te ontvangen.’

 

Psalm 42, 2-3 + Ps. 43, 3-4

Refr.: Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God.

Zoals een hinde smacht naar stromend water,
zo smacht mijn ziel naar U, o God.
Mijn ziel dorst naar God,
naar de levende God,
wanneer mag ik nader komen
en Gods gelaat aanschouwen ?

Zend uw licht en uw waarheid,
laten zij mij geleiden
en brengen naar uw heilige berg,
naar de plaats waar U woont.

Dan zal ik naderen tot het altaar van God,
tot God, mijn hoogste vreugde.
Dan zal ik U loven bij de lier,
God, mijn God.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 10, 1-10

‘Ik ben de deur’

Jezus sprak: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’
Jezus vertelde hun deze gelijkenis, maar ze begrepen niet wat hij bedoelde.
Hij ging verder: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: Ik ben de deur voor de schapen. Wie vóór mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden. Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus: 'Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden.'Jezus is de deur. We mogen via Hem naar binnen, en via Hem weer naar buiten. In en uit. Contemplatie en actie. Ora et labora. Uitdrukkingen om dat ene grote gebod te kunnen volbrengen, namelijk God bovenal beminnen en onze naaste als onszelf.We kunnen maar de naaste liefhebben als we ons in God nestelen. En we kunnen ons maar in Hem nestelen, als we naar Hem toegaan. Dat naar Hem toegaan doen we via Jezus. Hij is de deur. Het is via Jezus dat we in God komen. Eenmaal via Jezus binnengegaan, mogen we van de Vader drinken, als een kind aan de borst van zijn moeder. Ja, van God mogen we ontvangen; liefde en vrede. Om vervuld van Hem weer buiten te gaan. Geen tenten op de Taborberg, keen staren naar de hemel, maar via Jezus naar de wereld, naar Gods wijngaard, naar de naaste, doorheen gebed en daad.We zullen weidegrond vinden, zegt de Heer. Vruchtbaar, fris en groen; besproeid door Gods zegen, bevloeid met Christus’ genade. Met andere woorden: Gods Vrede zal onze bedding zijn, de heimat van ons liefhebben. Christus’ liefde door ons heen zal ons tot deelgenoten maken van Gods Drie-ene Vreugde.Ja, onze ziel zal vliegen in de winden van de Geest, zingend van Gods minne, Christus belevend in de wereld: de plek waarnaar we, in Hem, gezonden zijn, ver voorbij de grenzen van onze eigen kerkgemeenschap.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, deur tot de Vader, moge uw Geest ons leiden. Door U willen wij gaan, om te drinken van Gods liefde, m weer via U zijn liefde te bezingen, doorheen gebed en daad. Amen, ja amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.