Lezingen van de dag – maandag 25 maart 2019

 

Aankondiging van de Heer
(Maria Boodschap)

hoogfeest   –   eigen lezingen

God houdt steeds rekening met de vrijheid van de mensen. Zijn bedoelingen dringt Hij nooit op. Hij brengt ze als een uitnodiging, een Boodschap, geen bevel. Wij kunnen erop ingaan, wij kunnen ook weigeren. Zelfs de komst van zijn Zoon, als Verlosser, maakte Hij afhankelijk van het ja-woord van Maria. Ook zijn boodschap van liefde en heil komt nu nog dagelijks tot ons in het appèl van mensen en omstandigheden rondom ons. Mogen wij dan even gelovig ja-zeggen als Maria.


Uit de profeet Jesaja 7, 10-14

De geboorte van een zoon moet voor koning Achaz een steun zijn voor de toekomst. In dit teken heeft de Joodse traditie een voorspelling gezien van de Messias, de Immanuël, dit wil zeggen ‘God-met-ons’.

De Heer liet tegen Achaz zeggen: ‘Vraag om een teken van de Heer, uw God, hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge hemel.’
Maar Achaz antwoordde: ‘Nee, ik zal geen teken vragen, ik zal de Heer niet op de proef stellen.’
Toen antwoordde Jesaja: ‘Luister, huis van David. Is het niet genoeg de mensen te tergen? Moet u nu ook mijn God tergen? Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen.’

 

Psalm 40, 7-11

Refr.: Ik kom, Heer, om uw wil te doen.

Offers en gaven verlangt U niet,
brand– en reinigingsoffers vraagt U niet.

Nee, U hebt mijn oren voor U geopend,
en nu kan ik zeggen: ‘Hier ben ik,
over mij is in de boekrol geschreven.’

Uw wil te doen, mijn God, verlang ik,
diep in mij koester ik uw wet.

Wanneer het volk bijeen is,
spreek ik over uw rechtvaardigheid.

Ik houd mijn lippen niet gesloten,
U weet het, Heer.

Ik zwijg niet over uw goedheid,
maar getuig van uw trouw en uw hulp.

In de kring van het volk verheel ik niet
hoe liefdevol, hoe trouw U bent.

 

Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 10, 4-10

In de boekrol staat er over mij geschreven: ik ben gekomen, God, om uw wil te doen.

Broeders en zusters,
bloed van stieren en bokken kan mensen onmogelijk van hun zonden bevrijden. Daarom zegt Christus bij zijn komst in de wereld: ‘Offers en gaven hebt U niet verlangd, maar U hebt mij een lichaam gegeven; brand– en reinigingsoffers behaagden U niet. Toen heb ik gezegd: “Hier ben ik”, want dit staat in de boekrol over mij geschreven: “Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen.”’
Eerst zegt hij: ‘Offers en gaven hebt U niet verlangd, brand– en reinigingsoffers behaagden U niet’ –daarmee bedoelt Hij de offers die volgens de wet worden gebracht. Dan zegt Hij: ‘Hier ben ik, ik ben gekomen om uw wil te doen’, waarmee hij het eerste opheft om het tweede van kracht te doen zijn.
Op grond van die wil zijn wij voor eens en altijd geheiligd, door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

 

Maria zei:
‘De Heer wil ik dienen;
laat er met mij gebeuren wat U hebt gezegd.’

 

Uit het evangelie volgens Lucas 1, 26-38

Maria, een eenvoudig meisje uit Nazaret, is verloofd met Jozef, uit het huis van David. Zij heeft zich voorgenomen geheel en al voor de Heer te leven. In haar bereikt de hoop en de verwachting van Israël het hoogtepunt. Haar instemming maakt de vervulling van de oude voorspellingen mogelijk.

In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria.
Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’
Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.
Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’
De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’
Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat U hebt gezegd.’
Daarna liet de engel haar weer alleen.

Van Woord naar leven

God bezocht Maria via zijn engel. Wat een gebeuren ! En dan nog wel met de aankondiging dat zij de Zoon van de Allerhoogste zou dragen. Onvoorstelbaar, maar waar. Eerst was er schrik, huivering, vragen, maar uiteindelijk zei Maria wel 'ja' tot de engel, wat een heus scharnierpunt zal worden in de geschiedenis.Ook al zijn wij biologisch niet uitgekozen, zoals het bij Maria wel het geval was, om Jezus te dragen en te baren, in wezen zijn we wel uitgenodigd tot hetzelfde 'ja'. God komt niet anders tot ons dan Hij tot Maria is gekomen. In zekere zin vraagt God ook aan ons: 'Ben je bereid de Heer te dragen, en te baren voor de mensheid ?'God kiest ieder van ons, Hij kiest u, Hij kiest mij, en spreekt ieder aan bij onze naam, heel persoonlijk, zeer gericht. Hij doet dat niet zo eens een keer, Hij doet dat dagelijks, voortdurend, als een gebed, of een liefde, zonder ophouden. God vraagt. Hij roept. Hij appelleert. Hij spoort ons aan tot een persoonlijke keuze.Misschien er in eerste instantie ook die angst, de huivering, de vragen. Dat weet God ook, Hij weet het meer dan we het zelf weten. Maar God vraagt nooit wat onze krachten te boven zouden gaan.Ons ja-woord zal mislukken wanneer we het los van Hem doen, dat is duidelijk. 'Ja' zeggen tot God is geen krachtpatserij van een individutje los van God. 'Ja' zeggen tot God is gaan staan in het zachte vuur van de heilige Geest die God in ons legt. Het is het diepe verlangen naar God, als vrucht van de inwoning van de Geest, toelaten, dit verlangen koesteren, het laten groeien, om het tot stuwing te laten zijn in onze overgave aan God.In de overgave zullen we Gods kracht ontvangen geheel 'ja' te kunnen zeggen aan Hem. Jezus, door God gelegd in ons hart, zal ons in zijn eigen ja-woord trekken opdat ons ja-woord zal gebeuren vanuit zijn ja-woord tot de Vader. Ons 'ja' zal gebeuren in Jezus' naam, vervuld van zijn liefde tot God en de mensheid.Lieve mensen, als de wereld naar iets dorst heeft, is het naar mensen die 'ja' zeggen; 'ja' tot God. Moge de heilige Geest neerdalen in ons gebedsleven, moge Hij ons hele zijn vervullen met Gods liefde, opdat we, staande in het ja-woord van de Zoon, instrumenten mogen worden van Gods goedheid voor de mensheid. Ja, laat ons bidden...krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God, beadem ons leven met uw heilige Geest, opdat wij staande in het ‘ja’ van uw Zoon, ons mogen schenken aan uw liefde voor de mensheid. Moge Maria ons hierbij voorgaan; biddend, ons bij de hand nemend, mede onze ziel richten naar boven; Gods woonplaats in onszelf. Dank U goede God om uw genade. Dank u Maria, om uw ja-woord. In Christus. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.