Lezingen van de dag – maandag 7 jan 2019

 

maandag na de Openbaring van de Heer


Uit de eerste brief van Johannes 3, 22 – 4,6

Van harte geloven in Jezus en elkaar liefhebben: dat zijn geen twee eisen naast elkaar, maar twee facetten van één christelijke levenshouding. Ware broederliefde en trouw aan het geloof van de apostelen zijn de kenmerken van de ware christen.

Vrienden,
wij ontvangen van God wat we maar vragen, omdat we ons aan zijn geboden houden en doen wat Hij wil.
Dit is zijn gebod: dat we geloven in de Naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben, zoals Hij ons heeft opgedragen.
Wie zich aan zijn geboden houdt blijft in God, en God blijft in hem. Dat Hij in ons blijft, weten we door de Geest die Hij ons heeft gegeven.
Geliefde broeders en zusters, vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen. De Geest van God herkent u hieraan: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God; dat is de geest van de antichrist, waarvan u hebt gehoord dat hij zal komen – nu al is hij in de wereld.
U, kinderen, komt uit God voort en u hebt de valse profeten overwonnen, want Hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst.
Die valse profeten komen uit de wereld voort. Daarom spreken zij de taal van de wereld en luistert de wereld naar hen. Wij komen uit God voort.
Wie God kent luistert naar ons. Wie niet uit God voortkomt luistert niet naar ons. Hieraan kunnen we de geest van de waarheid en de geest van de dwaling herkennen.

 

Psalm 2, 7 + 8 + 10 + 11

Refr.: Ik geef u de volken als erfdeel.

Het besluit van de Heer wil ik bekendmaken.
Hij sprak tot mij: Jij bent mijn zoon,
Ik heb je vandaag verwekt.

Vraag het mij en ik geef je de volken in bezit,
de einden der aarde in eigendom.

Daarom, koningen, wees verstandig,
wees gewaarschuwd, leiders van de aarde.

Onderwerp u, toon de Heer uw ontzag,
breng Hem bevend uw hulde.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 4, 12-17 + 23-25

Jezus begint vanuit Kafarnaüm zijn openbaar leven. In het land van Galilea zal Hij het woord van de profeten in vervulling brengen. Zijn Boodschap is een ‘blijde’ tijding: genezingen openbaren de volheid der tijden. Het Rijk Gods is onder de mensen.

Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week Hij uit naar Galilea. Hij liet Nazaret achter zich en ging wonen in Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Land van Zebulon en Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’
Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ ‘zei Hij, ‘want het Koninkrijk van de hemel is nabij!’
Hij trok rond in heel Galilea; Hij gaf er onderricht in de synagogen, verkondigde het goede nieuws van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk.
Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Syrië.
Allen die ergens aan leden en die gekweld werden door een ziekte of door pijn, en ook bezetenen en maanzieken en verlamden werden bij Hem gebracht, en Hij genas hen.
En grote groepen mensen volgden Hem, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan.

 

Van Woord naar leven

Dit is Gods gebod, zo lezen we vandaag in de eerste lezing uit de eerste brief van Johannes: geloven in de Naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben, zoals Hij ons heeft opgedragen.Geloven is, zoals we weten, leven in overgave aan de Heer die in en onder ons leeft. Hij met ons, door ons, in ons. Dat is geloof. Wie deze mystiek klaarspeelt in het gewone dagelijkse leven (wat de bedoeling is) leeft in de liefde, want de Heer zal zijn liefde door de gelovige heen leven. Dat is een notendop waarover het gaat.De realiteit leert ons dat het probleem doorgaans ligt in het ons moeilijk kunnen schenken aan de Heer. Moesten we ons namelijk elke seconde van de dag kunnen toevertrouwen aan Jezus, dan zou het ons lukken. Maar dit laatste is dus dikwijls een probleem.Van waar dit probleem ? De mens is in wezen een autonoom wezen. Waarmee ik wil zeggen dat de mens onafhankelijk van iets of iemand kan leven. Hij heeft in principe geen bemoeienis van buitenaf nodig om zelfstandig te kunnen handelen. Dit kan een gevoel geven van een zekere zelfstandigheid, van veiligheid, van zelfcontrole. Als we nu over God gaan praten kan men stellen dat de mens God niet nodig heeft om te leven en te handelen. En los van het feit dat de mens er niet zou zijn moest God er niet zijn, is het inderdaad zo dat de mens God niet nodig heeft om tot een zekere ontwikkeling en zelfstandigheid te komen.Vraag is of dit laatste de bedoeling is van de mens. Wel, ik denk van niet. Wie aanneemt dat God bestaat, wie God toelaat in zijn leven, zal al snel te weten komen dat God een oproep doet (doorheen de Schrift, de liturgie, gebed, persoonlijke verkering met de Heer, gesprek, opvoeding,…), namelijk een oproep van ‘Kom en volg me’. Deze woorden waren een oproep uitgesproken door Jezus zelf tot de mensen die Hij toen ontmoette, maar het zijn tevens woorden die Hij uitspreekt iedere dag aan ons persoonlijk.Hem volgen betekent dan je eigen persoonlijk ontwikkelingstraject (los van God) in vraag durven stellen. Wie de moed, of de nederigheid heeft, dit laatste te doen, zal al snel vaststellen dat het ‘kom en volg me’ een zeer welbepaalde weg betekent. Het zal een weg zijn, zoals in het begin van deze mijmering gezegd, van overgave: je schenken aan iemand die in je is; een toevertrouwen aan de Heer dus. Uit liefde en deemoed (deze gaan altijd hand in hand) zal je meer en meer gaan verlangen dat de Heer je leven zal leiden, dat de keuzen die je maakt ‘in Hem’ zullen gemaakt worden, dat de wijze van liefhebben ‘vanuit Hem’ zal gebeuren. Je zal een fundamenteel verschil ervaren tussen het ‘leven in God’ en een leven leiden los van God. Uiterlijk zal er op het eerste zicht misschien weinig verschil zijn, maar innerlijk is het fundamenteel anders.Juist in de autonomie kan de mens kiezen. Moest de mens automatisch Gods geboden volgen, dan zou dit niets met liefde te maken hebben. Het is juist in de vrije keuze dat de mens zijn liefde kan tonen, en kan kiezen om een leven te leiden ‘in God’.Lieve mensen, ook u bent, net als ik, een autonoom wezen. Je hebt de keuze om te kiezen los van God, of voor God. Laten we onze autonomie omhelzen, als een gave Gods, waarin we kunnen tonen hoezeer we Hem graag zien. En laten we gaan voor deze keuze, en wel ten volle. Laten we ons geven aan Christus, opdat Hij de ziel mag worden van ons leven, het hart van ons bestaan.Ja, laten we, de woorden uit de brief van Johannes ter harte nemen, namelijk geloven in de Naam van Gods Zoon Jezus Christus (je dus toevertrouwen aan Hem) en elkaar liefhebben, zoals Hij ons heeft opgedragen.Een mooie en gezegende nieuwe werkweek voor ieder van u.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God, geef dat wij onze verkregen vrijheid niet zouden misbruiken, maar haar juist zouden omhelzen door vrij en onbevangen ‘ja’ te zeggen tot U. Om deze genade bidden wij U, in Christus, onze Broeder en Heer. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.