Lezingen van de dag – vrijdag 30 nov 2018

Andreas, apostel

feest   –   eigen lezingen


Andreas van Betsaïda, de broer van Petrus, was een man met een diepe, religieuze belangstelling. De messiaanse verwachting nam hij ernstig. Daarom werd hij leerling van Johannes de Doper. Aanstonds verliet hij hem om Jezus te volgen en overhaalde zijn broer hetzelfde te doen. Zijn samenleven met Jezus heeft zijn verder leven totaal beheerst. Overal trok hij rond om te verkondigen dat Jezus de Messias, de verlosser is. Evenals zijn meester stierf hij de kruisdood.


Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 10, 9-18

Het geloof ontstaat door de verkondiging, en de verkondiging geschiedt in opdracht van Christus.

Broeders en zusters,
als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered. Want de Schrift zegt: ‘Wie in Hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’
En er is geen onderscheid tussen Joden en andere volken, want ze hebben allen dezelfde Heer. Hij geeft zijn rijke gaven aan allen die Hem aanroepen, want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’
Maar hoe kunnen ze Hem aanroepen als ze niet in Hem geloven? En hoe kunnen ze in Hem geloven als ze niet over Hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze over Hem horen als Hij niet verkondigd wordt? En hoe kan iemand verkondigen als hij niet is uitgezonden? Het is zoals geschreven staat: ‘Welkom zijn zij die goed nieuws verkondigen.’
Toch hebben slechts weinigen aan het evangelie gehoor gegeven, want Jesaja vraagt: ‘Heer, heeft iemand geloofd wat wij hebben gezegd?’ Dus door te luisteren komt men tot geloof, en wat men hoort is de verkondiging van Christus.
Maar dan is mijn vraag: hebben ze de boodschap soms niet gehoord? Natuurlijk wel, want er staat: ‘Hun roep klinkt over heel de aarde, hun woorden tot de uiteinden van de wereld.’

 

Psalm 19, 1-4ab

Refr.: De hemel verhaalt van Gods majesteit.

De hemel verhaalt van Gods majesteit,
het uitspansel roemt het werk van zijn handen.

De dag zegt het voort aan de dag die komt,
de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.

Toch wordt er niets gezegd, geen woord gehoord,
het is een spraak zonder klank.

Over heel de aarde gaat hun stem,
tot aan het einde van de wereld hun taal.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 4, 18-22

Terstond lieten zij hun netten in de steek om Hem te volgen.

Toen Jezus langs het meer liep, zag Hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers.
Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’
Ze lieten meteen hun netten achter en volgden Hem.
Even verderop zag hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten.
Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden Hem.

Van Woord naar leven

'Kom, volg mij.'Vandaag feest. Elke apostel heeft z’n feestdag, dus ook Andreas. Andreas was een enthousiast volgeling van de Heer die, zo lezen we in het evangelie van vandaag, bereid was haven en goed achter te laten om de Heer te volgen nadat Hij hem riep. En eigenlijk is het mooi, om bij de aankomende advent, na te denken over onze eigen roeping en hoe we daar gevolg aan geven.Dikwijls zeggen mensen tegen elkaar: 'Je moet doen wat je voor jezelf het beste vindt, als je maar gelukkig bent'. Men zegt dit over het algemeen goed bedoeld, maar het heeft een heidens ondertoontje. Een christen zou veeleer moeten zeggen: 'Je zou moeten trachten te weten te komen wat God met je leven wil, en dàt trachten te doen.' Dat is evangelie. Ja, het is de Heer die roept. We roepen niet onszelf, we roepen ook niet anderen. Het is de Heer die roept en Hij alleen. Het kan natuurlijk zijn dat Hij mensen gebruikt om anderen te roepen, maar in wezen blijft het ook dan een roepen van de Heer.Er wordt de dag van vandaag veel geroepen, er is veel lawaai in de wereld, allemaal mensen en instanties die roepen omdat ze het toch zo belangrijk vinden hun eigen ding te verkondigen. Allerhande programma’s op tv, film, muziek, social media, reclame, ons eigen ego niet vergetend,… allemaal dingen die ons denken en keuzen beïnvloeden met soms goede, maar dikwijls ook kwade gevolgen voor onszelf en onze omgeving waarin we leven en bewegen.Tussen al dat rumoer door is er één stem die, wanneer je daar oor voor hebt, boven al dat andere lawaai uitsteekt. Het is de stem van de Heer. Het is een stem van een totaal andere aard dan het hierboven genoemde rumoer. Het is een stem waarvan het niet zo vanzelfsprekend is haar te horen, laat staan aan haar gevolg te geven. Het is een stem die getekend is door nederigheid, broosheid, geduld. Het is een stem die uitnodigt in liefde, een stem die wacht op een antwoord gegeven in liefde, en vrijheid. In het boek Apocalyps lezen we: ‘Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met mij.’ (Ap. 3, 20) Zo is Jezus. Hij klopt, of roept, wacht tot Hij gehoord wordt en de deur voor Hem wordt geopend. Pas dan zal Hij binnenkomen om samen maaltijd te houden, Hij met de geroepene, de geroepene met Hem. Jezus wil tot ons komen, of beter gezegd: Hij wil ‘in’ ons komen om maaltijd met ons te houden, wat wil zeggen om ons in zich te trekken zodat Hij door ons heen kan leven, bidden en werken. Zo is de Heer.Deze stem horen, naar deze stem luisteren, gevolg geven aan deze stem, vraagt een fundamentele stilte in onszelf. Deze innerlijke stilte is de bedding waarin de Heer kan indalen. In deze stilte, de stilte van de ziel, zal de Heer zijn woord neerleggen; zijn uitnodiging, zijn roep. In zijn woord zal Hij je ten diepste omhelzen, wetende dat wat Hij vraagt niet vanzelfsprekend is. Deze omhelzing houdt van zijnentwege een engagement in, namelijk ‘Ik zal er zijn voor u’. Nooit zal Hij ons loslaten op de weg waartoe Hij roept. Als er wordt losgelaten ligt dat aan onszelf, zijn wij het die loslaten. En zelfs dan laat de Heer niet los.Laten we in ons dagelijks gebed voldoende rust inbouwen, tijd van stilte. Opdat we in ons bidden mogen binnengeleid worden in de stilte van onze ziel; daar waar de Heer roept, waar Hij ons ten diepste beschikbaar zal maken voor Hem, waar Hij de genade zal verlenen ‘ja’ te kunnen zeggen op zijn roep door ons binnen te leiden in zijn eigen ja-woord tot de Vader.Laten we ons gebed steeds beginnen met te bidden om Gods Geest. Van Hem mogen we immers de gave ontvangen van het werkelijke diepe gebed ‘in Christus’. Moge op deze wijze ons gebed een echt christelijk bidden worden; de Heer in ons.Kom heilige Geest.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, schenk ons een diep en sterk geloof, geef ons eenvoud van hart, opdat wij op een frisse en blijde manier 'ja' zouden zeggen tot de Vader; mét U, in U, door U. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.