Lezingen van de dag – vrijdag 9 maart 2018

vrijdag in de 3e week
van de 40-dagentijd


Uit het boek Hosea 14, 2-10

God is opnieuw bereid zijn liefde te schenken, maar daartoe moet Israël schuld bekennen. Oprechtheid van hart is meer waard dan offerdieren. Tegen het maaksel van hun handen zullen zij nooit meer zeggen: U bent onze God. In dichterlijke bewoordingen en beelden schildert de profeet de tedere en bijna jaloerse liefde van God voor zijn volk.

Zo spreekt de Heer:
“Keer terug, Israël, naar de Heer, je God! Door je eigen wandaden ben je ten val gekomen.
Kom met woorden van berouw en keer terug naar de Heer. Zeg tegen Hem: ‘Vergeef ons al onze misdaden. Neem wat goed is van ons aan. Als offer brengen wij U oprechte woorden. Onze redding verwachten we niet langer van Assyrië, op paarden en strijdwagens zullen wij niet meer vertrouwen, wat we zelf gemaakt hebben niet meer onze god noemen. Immers, bij U vindt een wees ontferming!’
Ik genees hen van hun ontrouw, mijn hart gaat naar hen uit. Mijn toorn heb ik laten varen.
Ik zal voor Israël zijn als de dauw. Het zal bloeien als een lelie, wortelen als een ceder op de Libanon; zijn jonge loten zullen uitlopen. Het zal als een prachtige olijfboom pronken en geuren als de ceders op de Libanon.
Dan is het weer goed toeven in zijn schaduw, er wordt weer koren verbouwd.
Het zal bloeien als een wijnstok, befaamd zijn als de wijn van de Libanon.
Dan zegt Efraïm: ‘Wat heb ik nog met afgoden te maken? Ik wil zijn liefde beantwoorden, mijn oog op hem richten. Dan ben ik als een cipres, altijd groen; het zijn uw vruchten die ik draag.’
Wie inzicht heeft doorgrondt deze woorden, wie wijs is neemt ze ter harte. Want de wegen van de Heer zijn recht: wie rechtvaardig is verlaat ze niet, maar wie zich verzet komt ten val.

 

Psalm 81, 9 + 10 + 11 + 14 + 17

Refr.: Ik ben de Heer, je God.

Hoor, mijn volk, Ik moet je vermanen,
Israël, luister naar mij.
Laat geen andere god bij je toe,
buig je niet voor een vreemde god.

Ik ben de Heer, je God,
die je wegleidde uit Egypte.
Open wijd je mond, Ik zal hem vullen.

Ach, wilde mijn volk maar horen,
wilde Israël mijn wegen maar volgen.
Israël zou Ik voeden met de edelste tarwe.
Ja, jou zou Ik spijzigen met honing uit de rots.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 12, 28b-34

Wat is er wezenlijk voor het christelijk leven? Jezus herinnert ons er aan: de liefde! De christen volgt een dubbel gebod van liefde tot God en tot de naaste. Maar dit vormt slechts één liefde om tot het koninkrijk van God te naderen.

Een schriftgeleerde legde Jezus de volgende vraag voor: ‘Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?’
Jezus antwoordde: ‘Het voornaamste is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” Het op een na belangrijkste is dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.’
De schriftgeleerde zei tegen Hem: ‘Inderdaad, meester, wat U zegt is waar: Hij alleen is God en er is geen andere God dan Hij, en Hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers.’
Jezus vond dat hij verstandig had geantwoord en zei tegen hem: ‘U bent niet ver van het koninkrijk van God.’
En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.

Van Woord naar leven

Een schriftgeleerde legde Jezus de volgende vraag voor: 'Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?' Jezus antwoordde: 'Het voornaamste is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” Het op een na belangrijkste is dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.'Twee geboden die eigenlijk één gebod zijn. En toch horen we een zekere hiërarchie. Het eerste is 'bemin God', het tweede 'bemin je naaste'. Ze zijn één, en toch is het goed het ene vanuit het andere te beleven. Wie zijn naaste bemint vanuit het feit dat hij God bemint, weet waarom hij zijn naaste bemint, en vooral van waaruit hij zijn naaste bemint, namelijk vanuit het beminnen van God. Wie God bemint draagt de liefde van de Geest in zich (want de Geest doet God beminnen), en kan dus vanuit deze zelfde Geest ook de naaste beminnen. Eigenlijk bemin je dan je naaste vanuit God die je doet beminnen in zijn Geest.De meerwaarde van deze vorm van liefhebben zit in het feit dat je beminnen vol van genade zal zijn, omdat je niet bemint vanuit jezelf los van God, maar vanuit God in jezelf.En ook niet onbelangrijk: je beminnen krijgt een eeuwigheidswaarde.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, geef dat wij uw gebod van liefde mogen beminnen met heel ons zijn: met onze ziel, met ons hart, met ons verstand, met al onze krachten. Opdat Gij vlees en bloed moogt worden in ons leven van elke dag. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.