Lezingen van de dag – woensdag 11 sept 2019

 

woensdag in week 23 door het jaar


Uit de brief van Paulus aan de Kolossenzen 3, 1-11

Door het doopsel zijn wij nieuwe mensen geworden. Christus heeft zich ons toegeëigend. Aan ons nu om steeds meer te leven naar Hem toe. Daarom moeten wij elke dag breken met zondige praktijken. Het aardse mogen wij gebruiken maar gericht op het hemelse. Christus leeft in ons. Dat zou men aan onze gedragingen moeten kunnen zien.

Broeders en zusters,
als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God.
En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met Hem, in luister verschijnen. Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht–hebzucht is afgoderij–, want om deze dingen treft Gods toorn degenen die hem ongehoorzaam zijn. Vroeger hebt u ook die weg gevolgd en zo geleefd, maar nu moet u alles wat slecht is opgeven: woede en drift, vloeken en schelden.
Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt.
Dan is er geen sprake meer van Grieken of Joden, besnedenen of onbesnedenen, barbaren, Skythen, slaven of vrijen, maar dan is Christus alles in allen.

 

Psalm 145, 2 + 3 +10 + 11 + 12 + 13

Refr.: De Heer is genadig en liefdevol.

Elke dag opnieuw wil ik U prijzen,
uw Naam loven tot in eeuwigheid.

Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe,
zijn grootheid is niet te doorgronden.

Laten al uw schepselen U loven, Heer,
en uw getrouwen U prijzen.

Laten zij getuigen van de luister van uw koningschap,
spreken over uw machtige werken.

Laten zij aan de stervelingen uw machtige daden verkondigen,
de glorie en de glans van uw koningschap.

Uw koningschap omspant de eeuwen,
uw heerschappij omvat alle geslachten.’

 

Uit het evangelie volgens Lucas 6, 20-26

De zaligsprekingen bij Lucas (‘Gelukkig jullie…’ zo vertaalt de NBV) zijn gerangschikt naar de tegenstelling van armen en rijken. Onder rijken verstaat Lucas al degenen die door wereldse normen worden opgehemeld. Jezus bouwde zijn rijk met andere normen.

Jezus richtte zijn blik op zijn leerlingen en zei:
‘Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God.
Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden.
Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen.
Gelukkig zijn jullie wanneer de mensen jullie omwille van de Mensenzoon haten en buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen. Wees verheugd als die dag komt en spring op van blijdschap, want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de hemel. Vergeet niet dat hun voorouders de profeten op dezelfde wijze hebben behandeld.
Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad.
Wee jullie die nu verzadigd zijn, want je zult hongeren.
Wee jullie die nu lachen, want je zult treuren en huilen.
Wee jullie wanneer alle mensen lovend over je spreken, want hun voorouders hebben de valse profeten op dezelfde wijze behandeld.’

Van Woord naar leven

Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt. Zo lezen we bij Paulus vandaag in zijn brief aan de Kolossenzen.Geliefde mensen, leven naast Gods wil is in wezen elkaar bedriegen, en ook God. Het is leven naast onze roeping, naast de bedoeling die Hij met ons heeft. Niemand heeft daar iets aan; de ander niet, en wijzelf niet. Het haalt elkaar naar omlaag, het kwetst relaties en opvoeding, het komt de Kerkgemeenschap en de samenleving absoluut niet ten goede. Met andere woorden: leven naast Gods wil is gewoon dom. En dan gaat het over die dingen waarover Paulus spreekt in de eerste lezing: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten, hebzucht, afgoderij, woede, drift, vloeken, schelden. Het zijn die dingen die ons wegtrekken van God, weg van de liefde, weg van onze roeping.Het zijn zaken waar we allemaal vroeg of laat wel eens mee vechten. Soms blijven we sterk, en soms geven we eraan toe. Des mensen… zou je dan kunnen zeggen.Inderdaad, des mensen. En toch zou het daar niet bij mogen bij blijven. We moeten, om de woorden van Paulus te citeren, deze ‘oude’ mens afleggen, tot inzicht komen, en ons laten vernieuwen naar het beeld van onze Schepper.Er staat niet dat je je moet vernieuwen. Er staat dat je je moet laten vernieuwen. Dat betekent dat we niet zelf als redder van ons aards bestaan (om het wat zwaar uit te drukken) moeten optreden. Jezus is bij ons, en daalt af tot in ons diepste binnenste, om ons te bevrijden van dat laag gedoe. In zijn barmhartigheid, in zijn aanraking, in zijn liefde, zal Hij ons wenden naar en in Zichzelf, opdat wij, opgenomen door en in Hem, inderdaad die ‘nieuwe’ mensen mogen worden. Als het ware herboren in Hem.Geliefde mensen, vlij u tegen Christus aan, opdat Hij uw leven mag zijn, uw vrede, uw vreugde. Om zo in het leven te staan; Gods liefde zijnde voor allen.Een mooie en gezegende woensdag voor ieder van u.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, wij danken U omdat Gij afdaalt tot in ons diepste zelf, om ons te komen aanraken met uw minne. Mogen wij, individueel én als Kerk, ons openen voor U, opdat het feest van innerlijke bevrijding in ons allen mag plaatsvinden, zodat wij, naar Gods beeld en Gelijkenis, uw liefde mogen zijn voor allen en alles. Gij in ons, door ons, met ons. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.