Lezingen van de dag – woensdag 25 mei 2016

woensdag in week 8 door het jaar


Uit de eerste brief van Petrus 1, 18-25

De verlossing van het uitverkoren volk uit Egypte wordt hier gezien als een aanzet voor de verlossing van Christus. Hij was het die als een lam zichzelf gaf tot het einde. Het is een aansporing voor alle gelovigen om elkander te beminnen met oprechte broederliefde.

Broeders en zusters,
u weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus. Al voor de grondvesting van de wereld is Hij door God uitgekozen, en nu is Hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u. Door Hem gelooft u in God, die Hem uit de dood heeft opgewekt en Hem laat delen in zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God.
Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden; heb elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart, als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord.
‘De mens is als gras en zijn schoonheid als een bloem in het veld: het gras verdort en de bloem valt af, maar het woord van de Heer blijft eeuwig bestaan.’ Dit woord is het evangelie dat u verkondigd is.

 

Psalm 147, 12 + 13 + 14 + 15 + 19 + 20

Refr.: Prijs, Jeruzalem, prijs de Heer.

Prijs, Jeruzalem, prijs de Heer,
loof, Sion, loof je God. Drieeenheid_2

Hij heeft de grendels van je poorten versterkt,
het volk binnen je muren gezegend.

Hij geeft je vrede en veilige grenzen,
met vette tarwe stilt Hij je honger.

Hij zendt zijn bevelen naar de aarde,
vlug als een renbode gaat zijn woord.

Hij maakt zijn woorden aan Jakob bekend,
zijn wetten en voorschriften aan Israël.

Met geen ander volk heeft Hij zich zo verbonden,
met zijn wetten zijn zij niet vertrouwd.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 10, 32-45

Wanneer Jezus voor het laatst naar Jeruzalem trekt, maakt Hij zijn leerlingen duidelijk dat zijn dienstbaarheid daar zijn hoogtepunt zal bereiken in lijden en dood. Zij kunnen het echter niet begrijpen. Jezus herhaalt nogmaals ‘dat Hij niet gekomen is om gediend te worden maar om te dienen’, en dat dit ook hun lot zal zijn.

Ze waren onderweg naar Jeruzalem en Jezus liep voor hen uit; de leerlingen waren ongerust en ook de mensen die hen volgden waren bang. Hij nam de twaalf weer apart en vertelde hun wat Hem zou overkomen: ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die Hem ter dood zullen veroordelen en Hem zullen uitleveren aan de heidenen. Ze zullen de spot met Hem drijven en Hem bespuwen en Hem geselen en doden, maar na drie dagen zal Hij opstaan.’
Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, kwamen bij Hem en zeiden: ‘Meester, we willen dat U voor ons doet wat we U vragen.’
Hij vroeg hun: ‘Wat willen jullie dan dat Ik voor je doe?’
Ze zeiden: ‘Wanneer U heerst in uw glorie, laat een van ons dan rechts van U zitten en de ander links.’
Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik moet drinken of de doop ondergaan die Ik moet ondergaan?’
‘Ja, dat kunnen wij’, antwoordden ze.
Toen zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen de beker drinken die Ik zal drinken en de doop ondergaan die Ik zal ondergaan, maar wie er rechts of links van mij zal zitten, kan Ik niet bepalen, die plaatsen behoren toe aan hen voor wie ze zijn bestemd.’
Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, werden ze woedend op Jakobus en Johannes.
Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus tot ons: 'Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.'Het grote voorbeeld van dienstbaarheid is de Heer zelf. Spontaan gaan mijn gedachten naar het evangelie van Witte Donderdag. Daar lezen we dat Jezus neerknielt voor de leerlingen om hen de voeten te wassen. Gods Zoon, waar wij de neiging hebben om voor te knielen, knielt zélf neer om de voeten van zijn leerlingen te wassen. Wat een groot gebaar van God ! Jezus stelt zich bij de voetwassing niet enkel op als gelijke, maar als mindere.Dat is het ware dienen, inwendig knielen voor élke mens. Niet enkel voor die mens waar we gevoelsmatig sympathie voor koesteren, maar voor élke mens, ook voor hem die we liever niet zouden zien.Bij het binnengaan van een kerk knielen veel mensen opdat Jezus daar aanwezig in de eucharistie. Het is een mooi en zinvol gebaar. Maar kunnen wij diezelfde eerbied ook opbrengen voor onze medemens ? Kunnen wij inwendig knielen voor elke mens die God ons op ons levenspad brengt, zowel in onze daden als in ons gebed ?Net zoals de Heer niet gekomen is om gediend te worden maar om te dienen, is ieder van ons geroepen niet om gediend te worden maar om te dienen. En dit met een oeverloos respect voor de ander, al was het maar omdat hij of zij ook een kind van God is.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God,Voetwassing wie in uw ogen groot wil zijn, moet klein en nederig worden. Leer ons de weg gaan van het ware dienen, beziel ons met de gezindheid van Jezus, die voor ons zijn leven heeft gegeven. Kom Heer Jezus, kom. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.