Lezingen van de dag – woensdag 30 jan 2019

 

woensdag in week 3 door het jaar


Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 10, 11-18

Christus vestigt niet alleen een nieuw Verbond door de nadruk te leggen op het innerlijke, maar Hij vergeeft tevens onze zonden. Zo brengt Hij echte gemeenschap met God, eens en voor altijd. Ons rest nu de taak dit ene zoenoffer toe te passen en toegankelijk te maken voor ons en alle mensen.

Broeders en zusters,
de priesters blijven dagelijks hun dienst verrichten en steeds opnieuw dezelfde offers opdragen die de zonden nooit teniet zullen kunnen doen, terwijl Hij, na zijn eenmalig offer voor de zonden, voorgoed zijn plaats aan Gods rechterhand heeft ingenomen, waar Hij wacht op het moment dat zijn vijanden voor Hem tot een bank voor zijn voeten zijn gemaakt.
Door deze ene offergave heeft Hij hen die zich door Hem laten heiligen voorgoed tot volmaaktheid gebracht. Hiervan legt ook de heilige Geest voor ons getuigenis af, want eerst staat er: ‘Dit is het verbond dat Ik na die tijd met het volk van Israël zal sluiten–spreekt de Heer: In hun hart zal Ik mijn wetten leggen, in hun verstand zal Ik ze neerschrijven’, en even verder staat er: ‘Aan hun zonden en hun wetteloosheid zal ik niet meer denken.’
Waar dat alles vergeven is, daar is geen offer voor de zonde meer nodig.

 

Psalm 110, 1-4

Refr.: Je bent voor eeuwig priester als Melchisedek.

De Heer spreekt tot mijn heer:
Neem plaats aan mijn rechterhand,
ik maak van je vijanden
een bank voor je voeten.
Uit Sion reikt de Heer u
de scepter van de macht,
u zult heersen over uw vijanden.

Uw volk staat klaar op de dag
dat u ten strijde trekt.
Op de heilige bergen,
uit de schoot van de dageraad,
komt tot u de dauw van uw jeugd.

De Heer heeft gezworen,
en komt op zijn eed niet terug:
Je bent priester voor eeuwig,
zoals ook Melchisedek was.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 4, 1-20

Jezus werkte geleidelijk aan in op zijn toehoorders. Hij bereidde de mensen voor om zijn woord op te nemen. Hij nodigt uit en roept op om alle beletselen die zijn woord in de weg staan uit te bannen.

Weer ging Jezus naar het meer om de mensen te onderwijzen; er kwam een enorme menigte om Hem heen staan. Daarom ging Hij in de boot op het meer zitten, terwijl de menigte op de oever bleef staan. Hij onderwees hen uitvoerig en sprak hen toe in gelijkenissen. Hij zei:
‘Luister. Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en de vogels kwamen en aten het op. Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen; en toen de zon opkwam verschroeide het jonge groen, en omdat het geen wortel had droogde het uit. Weer ander zaad viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het en het bracht geen vrucht voort. Maar er waren ook zaadjes die in goede grond vielen en wel vrucht voortbrachten: ze schoten op en groeiden en droegen vrucht. Sommige leverden het dertigvoudige op, andere het zestigvoudige en weer andere het honderdvoudige.’
En Hij zei: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!’
Toen Hij weer alleen was met zijn volgelingen en met de twaalf, stelden ze Hem vragen over de gelijkenissen.
Hij zei tegen hen: ‘Aan jullie is het geheim van het koninkrijk van God onthuld; maar zij die buiten blijven staan, krijgen alles te horen in gelijkenissen, “opdat ze scherp zien, maar geen inzicht hebben, opdat ze goed horen, maar niets begrijpen, anders zouden ze zich bekeren en vergeving krijgen.”’
Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen jullie deze gelijkenis niet? Hoe zullen jullie alle andere gelijkenissen dan begrijpen?
De zaaier zaait het woord. Sommigen zijn als het zaad dat op de weg valt: het woord wordt wel gezaaid, maar wanneer ze het gehoord hebben, komt meteen Satan om het woord weg te graaien dat in hen gezaaid is. Anderen zijn als het zaad dat op rotsgrond is gezaaid: wanneer zij het woord hebben gehoord, nemen ze het meteen met vreugde in zich op, maar in hen schiet het geen wortel, ze zijn te oppervlakkig, en als ze vanwege het woord worden beproefd of vervolgd, houden ze geen ogenblik stand. Weer anderen zijn als het zaad dat tussen de distels is gezaaid: ze hebben het woord wel gehoord, maar de zorgen om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom en hun verlangens naar allerlei andere dingen komen ertussen en verstikken het woord, zodat het zonder vrucht blijft.
Maar er zijn ook mensen die zijn als het zaad dat op goede grond is gezaaid: zij horen het woord en aanvaarden het en dragen vrucht, sommigen dertigvoudig, anderen zestigvoudig en weer anderen honderdvoudig.’

Van Woord naar leven

Het woord van God valt in de aarde, het valt in de Kerk, het valt in de harten van de gelovigen, in àlle harten, als zaad in de akker. Het wordt niet enkel in die harten gezaaid die erom vragen... elk mensenhart krijgt z'n deel. Bedoeling is dat het zaad van God de goede bedding vindt waar het wortel kan schieten, in vrede kan gedijen en vruchten kan voortbrengen voor velen.Laten we resoluut kiezen tegen anticonceptie wat Gods zaad betreft. Laten we als een vruchtbare eicel diep en sterk verlangen bevrucht te worden door God zelf. Moge Hij ons leven bezielen, leiden, behoeden, dragen. Moge Hij het levend Hart zijn van onze bezigheden, van de keuzes die we maken, van ons omgaan met elkaar. Moge God de ziel zijn van ons bidden, de binnenkant van ons zijn, de stuwkracht van onze liefde.Kom, laten we onze handen openen, ons hart, ons verstand, al wat we zijn. En laten we innerlijk arm worden, leeg, beschikbaar.Kom oh God, neem in ons uw woonst en schenk ons de genade te leven van binnen naar buiten.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God, van minuut op minuut zaait Gij uw woord en geeft het de dauw van uw genade zodat het kan gedijen en vruchten kan dragen. Kom met uw Geest over ieder van ons en maak van onze binnenkant de gunstige bodem, waar Gij met veel liefde ontvangen en gekoesterd wordt als het hoogste goed. Ja God, geef dat we als verliefden naar U, in Christus, mogen verlangen. Dat we mogen uitkijken naar uw komen; uw heilige liefde voor ieder van ons. Mogen we instrument worden van die liefde voor allen die Gij op ons levenspad brengt en die Gij in her-innering brengt tijdens ons bidden. Om deze genade bidden wij, in Christus, onze Broeder en Heer. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.