Lezingen van de dag – woensdag 5 dec 2018

woensdag in de 1e week
van de advent


Uit de profeet Jesaja 25, 6-10a

Op het einde der tijden zullen alle volkeren samenkomen op de berg Sion, de stad van God zelf. Zij zullen er geoordeeld worden op de dag van de Heer, ofwel zullen zij er deelnemen aan zijn groot feestmaal. Lijden en dood zullen dan plaats maken voor een volheid van leven en vreugde.

Op deze berg richt de Heer van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen. Op deze berg vernietigt Hij het waas dat alle volken het zicht beneemt, de sluier waarmee alle volken omhuld zijn. Voor altijd doet Hij de dood teniet. God, de Heer, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt Hij van de aarde weg – de Heer heeft gesproken.
Op die dag zal men zeggen: ‘Hij is onze God! Hij was onze hoop: Hij zou ons redden. Hij is de Heer, Hij was onze hoop. Juich en wees blij: Hij heeft ons gered!’
De hand van de Heer rust op deze berg.

 

Psalm 23, 1-6

Refr.: Ik keer terug in het huis van de Heer, tot in lengte van dagen.

De Heer is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water,
Hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn Naam.

Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want U bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.

U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
u zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de Heer,
tot in lengte van dagen.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 15, 29-37

De komst van Christus betekent geluk voor allen: zieken worden genezen, ongelukkigen vinden troost en levensmoed. Hij geeft overvloedig te eten. Al deze wonderen wijzen op de vervulling van de oude voorspellingen. Lijden, honger, dorst, eenzaamheid, kortom alles wat ons kan verhinderen gelukkig te zijn, zal verdwijnen bij de komst van de Heer.

Bij het Meer van Galilea ging Jezus de berg op; daar ging Hij zitten. Er kwamen grote mensenmassa’s op Hem af. Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan zijn voeten legde, en Hij genas hen allen. De mensen zagen vol verwondering hoe doofstommen gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen lopen en blinden weer konden zien, en ze brachten hulde aan de God van Israël.
Nadat Jezus zijn leerlingen bij zich had geroepen, zei Hij: ‘Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij me en ze hebben niets meer te eten. En hen met een lege maag naar huis sturen wil Ik niet, want dan zouden ze onderweg bezwijken.’
De leerlingen antwoordden: ‘Maar waar halen we in deze verlatenheid genoeg brood vandaan om al die mensen te voeden?’
Jezus vroeg hun: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’
Ze zeiden: ‘Zeven, en wat visjes.’
Hij gaf de mensen opdracht op de grond te gaan zitten. Toen nam Hij de zeven broden en de vissen, sprak het dankgebed uit, brak de broden en deelde ze uit aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze zeven manden vol.

Van Woord naar leven

Het was Jezus die het wonder van de broodvermenigvuldiging voltrok, maar het waren de leerlingen die de broden en de visjes aan Hem gaven. In een ander evangelie (Joh. 6, 9) lezen we dat een jongen uit de menigte zijn brood en vis ter beschikking stelde. Zo gaat het ook in ons leven: Jezus voltrekt in ons het wonder van zijn liefde, maar wij moeten wat we hebben, ons hele zijn, schenken aan Hem. De Heer kan veel met wie zich schenkt aan Hem.Christen zijn betekent immers Jezus er door u laten zijn. Het betekent vanuit Hem, en in zijn liefde, liefhebben. Het betekent Jezus zo in je toelaten dat Hij door jou heen kan handelen, werken, bidden. Op deze wijze zal Hij, om woorden uit het evangelie te gebruiken, 'al weldoende' met (in) ons rondtrekken; zijn vrede en liefde schenkend aan allen die wij ontmoeten.Je kan je dan de vraag stellen in hoeverre je nog jezelf bent in je liefhebben. Als het toch de Heer is die in ons liefheeft... Wel, dan moeten we ons de vraag stellen wat onze ware identiteit is. Een christen zal zijn diepste identiteit vinden in Christus. In Hem zal de christen die persoon worden waarvan God in den beginnen heeft gezegd: 'Ik heb hem gemaakt naar mijn beeld en gelijkenis'. Wie zo leeft zal ten diepste thuis komen in zichzelf, of anders en misschien beter gezegd: hij zal zich thuis weten in God.Jezus weet maar al te goed dat de meeste van ons daar naar op weg zijn. Want wie leeft er in die volle overgave... Hij weet, beter dan wij dat van onszelf weten, welke opstakels er in ons leven zijn die deze overgave aan Hem in de weg staan. Zijn liefde bestaat er juist in ons daarvan te genezen. Wat Hij vraagt is dat Hij in ons mag binnentreden, dat wij zijn genezing ten diepste toelaten. Of trekken we ons terug in de wereld van ons ego, onze rug toekerend naar Hem.Laten we in ons gebed diep stil worden; stil voor zijn aanwezigheid; Hij die ons ten diepste kan helen. Laten we niet te snel weglopen van de stilte, ook al is ze lastig. Juist op de momenten dat het lastig wordt hebben we de stilte nodig.Laten we Hem welkom heten, en ons schenken aan Hem, zoals de leerlingen het brood en de visjes schonken aan Jezus, opdat het wonder van de broodvermenigvuldiging ook door ons heen kan gebeuren. Velen in de samenleving wachten immers op het brood dat wij mogen uitdelen: Gods liefde, Gods barmhartigheid, Gods goedheid.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, zoals de leerlingen het brood en de vissen aan U gaven, zo willen wij ons hele zijn schenken aan U, opdat Gij door ons heen het wonder van uw broodvermenigvuldiging kunt herhalen. Maak ons diep vanbinnen arm en leeg, beschikbaar voor Gods wil, bereid in U te leven. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.