Lezingen van de dag – zondag 19 mei 2019

 

5e paaszondag – C


Uit de Handelingen van de Apostelen 14, 21-27

Om de gestorven en verrezen Christus te verkondigen (3e paaszondag) en om het evangelie te prediken (4e paaszondag) heeft de Kerk nood aan structuren die de duurzaamheid van haar zending verzekeren. Op het einde van hun missiereis sporen Paulus en Barnabas de gemeenschappen die zij stichtten aan om te volharden in hun christelijk leven, doorheen alle vervolgingen. En voor zij van hen weggaan, stellen zij er verantwoordelijken aan.

In Derbe verkondigden Paulus en Barnabas het evangelie en ze maakten er veel leerlingen.
Daarna keerden ze terug naar Lystra en vervolgens naar Ikonium en Antiochië. Ze bemoedigden de leerlingen en spoorden hen aan te volharden in het geloof, maar wezen hun erop ‘dat wij pas na veel beproevingen het koninkrijk van God binnen kunnen gaan’.
In elke gemeente stelden ze oudsten aan, en na gevast en gebeden te hebben bevalen ze hen aan bij de Heer, in wie ze hun vertrouwen hadden gesteld.
Na hun reis door Pisidië kwamen ze in Pamfylië, waar ze in Perge Gods boodschap verkondigden.
Vervolgens reisden ze verder naar Attalia. Van daar gingen ze per schip naar Antiochië, de stad waar ze aan Gods genade waren toevertrouwd toen hun de taak was opgelegd die ze nu hadden volbracht.
Daar aangekomen riepen ze de gemeente bijeen en brachten verslag uit van alles wat God door hen tot stand had gebracht. Ze vertelden hoe Hij voor de heidenen de deur naar het geloof had geopend.

 

Psalm 145, 8-13

Refr.: Juich de Heer toe, heel de aarde.

Genadig en liefdevol is de Heer,
Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
Goed is de Heer voor alles en allen,
Hij ontfermt zich over heel zijn schepping.

Laten al uw schepselen U loven, Heer,
en uw getrouwen U prijzen.
Laten zij getuigen
van de luister van uw koningschap,
spreken over uw machtige werken.

Laten zij aan de stervelingen
uw machtige daden verkondigen,
de glorie en de glans van uw koningschap:
uw koningschap omspant de eeuwen,
uw heerschappij omvat alle geslachten.

 

Uit de Apocalyps 21, 1-5a

Jezus gaf een nieuw gebod, waarborg van een vernieuwd leven. Het slotvisioen van de Apocalyps toont ons de nieuwe wereld, waar de liefde van God voor zijn volk ontluikt, in een innige en eindeloze aanwezigheid.

Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer.
Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’ Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak Ik nieuw!’

 

Alleluia.
Een nieuw gebod geef Ik u, zegt de Heer;
ge moet elkaar liefhebben,
zoals Ik u heb liefgehad.
Alleluia.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 13, 31-33a + 34-35

Christus, omhooggeheven aan het kruis, is vandaag in glorie verheven. Toch begint hier voor de Kerk een harde periode. In geloof moet zij ervaren hoe iemand aanwezig kan zijn in afwezigheid. De wederzijdse liefde onder christenen verzekert en openbaart de blijvende aanwezigheid van de Verrezene in onze wereld, totdat Hij wederkomt.

Jezus sprak tot zijn leerlingen: ‘Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door Hem de grootheid van God. Als Gods grootheid door Hem zichtbaar geworden is, zal God Hem ook in die grootheid laten delen, nu onmiddellijk.
Kinderen, ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals Ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

Van Woord naar leven

Jezus roept op lief te hebben zoals Hij heeft liefgehad.Ik zou twee dingen willen aanhalen: Hoe wij kunnen liefhebben, en wat nu typisch is aan christelijke liefde.Hoe kunnen we liefhebben? Voor mij is de voetwassing die Jezus deed aan zijn leerlingen een antwoord op de vraag ‘hoe lief te hebben?’. Jezus, de Zoon van God, knielde voor zijn leerlingen. Hij waste de voeten niet vanuit de hoogte, maar als een mindere, nederig. Hij diende als een broeder van hen. ‘Acht de ander altijd hoger dan uzelf’, zegt Paulus. Daarover gaat het inderdaad. En daarvoor moet je op je knieën, al dan niet letterlijk. De naaste (ieder die wij ontmoeten en die op onze weg komt) is een bedelaar die vraagt naar liefde. Dit appel toelaten, er ‘ja’ op zeggen, zal je maken tot wie je ten diepste bent.Maar wat is nu typisch aan christelijke liefde? Of anders gezegd: wat is het nieuwe dat Jezus toevoegt aan het ‘liefhebben’? Wel, dat nieuwe is Hijzelf. Een christen heeft lief vanuit de innige verbondenheid die hij beleeft met Jezus. Het gaat dus niet om zomaar iedereen graag zien en daarmee uit, los van wie of wat dan ook. Om gaarne te zien hebben we God of Kerk zelfs niet nodig. Het is gewoon een mooie menselijke waarde. Het verschil zit ‘m hierin dat het bij christelijke liefde gaat om een beminnen vanuit een innige gehechtheid aan de Heer. Eén met Hem zal je liefhebben, vanuit Hem, je hele zijn leggend in zijn ‘ja’ tot de Vader. Dat is, mijn inziens, christelijk liefhebben. En dat is nu reeds zo’n 2000 jaar nieuw, en elke dag opnieuw nieuw. Want de Heer leeft, en geeft.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, help ons te leven in U, opdat uw liefde de onze mag worden. Geef dat wij zo Gods goedheid voor ieder mogen uitstralen in al ons doen en laten, naar alle mensen toe die wij ontmoeten. Kom Heer, neem ons in U op, dat we ons mogen verliezen in U; Gij, totaal gegeven liefde voor ieder. In uw naam, amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.