Lezingen van de dag – dinsdag 25 febr 2020

 

dinsdag in week 7 door het jaar


Uit de brief van Jakobus 4, 1-10

Naijver, jaloersheid en haat verscheuren een mens. Wie zich verzet en ten strijde trekt tegen dergelijke praktijken van anderen en zichzelf niet bekeert in zijn hart, verspilt nutteloos zijn krachten en zijn bidden wordt onrecht. Hoeveel conflicten zouden niet beter geregeld kunnen worden als wij ons telkens eerst bekeerden?

Broeders en zusters,
waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort? Is het niet uit de hartstochten die strijd leveren in uw binnenste?
U verlangt naar iets, maar krijgt het niet. U bent jaloers en moordlustig, maar bereikt uw doel niet. U bekvecht en twist met elkaar. U krijgt niets omdat u niet bidt. En als u bidt ontvangt u niets, omdat u verkeerd bidt: u wilt alleen uw eigen hartstochten bevredigen.
Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God.
Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; maar de genade die Hij schenkt is nog groter.’ Daarom staat er: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt Hij zijn genade.’
Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten. Nader tot God, dan zal Hij tot u naderen.
Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien.
Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. Verneder u voor de Heer, dan zal Hij u verheffen.

 

Psalm 55, 7 + 8 + 9 + 10 + 11a + 23

Refr.: Leg uw last op de Heer en Hij zal u steunen.

Had ik maar vleugels als een duif,
ik zou opvliegen en neerstrijken,
ver, ver weg zou ik vluchten,
overnachten in de woestijn,
haastig beschutting zoeken
tegen de vlagen van de stormwind.

Splijt hun tong, Heer, verwar hun spraak,
want in de stad zie ik geweld en strijd,
dag en nacht gaan die rond op haar muren.
In het hart van de stad heerst onheil en leed.
Leg uw last op de Heer en Hij zal u steunen,
nooit zal Hij dulden dat een rechtvaardige ten val komt.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 9, 30-37

Wanneer Jezus zijn leerlingen nog eens duidelijk tracht te maken dat zijn dienen zover zal gaan dat Hij zijn leven zal geven, begrijpen zij dit niet. Zij dachten aan een nieuw, aards rijk, waar zij de voornaamste posten zouden innemen. Zij maken zelfs ruzie om de eerste plaats te krijgen. Jezus wijst hen terecht en herhaalt nog eens dat men in zijn rijk niet moet komen om gediend te worden, maar om te dienen met het hart van een kind.

Na de gedaanteverandering vertrokken Jezus en zijn leerlingen weg uit die streek en reisden door Galilea, maar Hij wilde niet dat iemand dat te weten kwam, want Hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven.
Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen Hem doden, maar na drie dagen zal Hij uit de dood opstaan.’
Ze begrepen deze uitspraak niet, maar durfden Hem geen vragen te stellen.
Ze kwamen in Kafarnaüm. Toen ze in huis waren, vroeg hij hun: ‘Waarover waren jullie onderweg aan het redetwisten?’
Ze zwegen, want ze hadden onderweg met elkaar getwist over de vraag wie van hen de belangrijkste was.
Hij ging zitten en riep de twaalf bij zich. Hij zei tegen hen: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar.’
Hij pakte een kind op en zette het in hun midden neer; hij sloeg zijn arm eromheen en zei tegen hen: ‘Wie in mijn naam één zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar Hem die mij gezonden heeft.’

Van Woord naar leven

Jezus zei tot zijn leerlingen: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar.’De minste van allen willen zijn, én ieders dienaar... dat is de weg waartoe Jezus ons uitnodigt. Enkel deze weg maakt de mens groot, maakt hem waardig, maakt hem werkelijk tot Gods kind.Jezus zelf is ons deze weg voorgegaan. De evangelies tonen dit tijdens vele momenten. Denken we bijvoorbeeld aan de voetwassing. Jezus, Gods Zoon, knielt neer voor zijn leerlingen om hen de voeten te wassen. Jezus maakt zich kleiner dan zijn leerlingen. Hij knielt voor hen neer en wast hen naar lichaam en ziel.Zo mogen wij, naar het voorbeeld van Jezus, en mét Hem, iedere mens benaderen die we ontmoeten: als een dienaar dus, als een mindere, als iemand die bereid is de voeten van die ander te wassen. Dat schept gemeenschap, zo ontstaat Kerk.Deze weg zal ons behoeden boven de ander te willen staan, of een machtspositie te misbruiken. Integendeel, we zullen de ander dienen, en dus het leven dienen, God dienen.En, lieve mensen, laten we dit doen met een blij gemoed, vanuit een vredevol hart; een hart dat zich bewoond en bemind weet door God zelf. Wie leeft vanuit deze vrede zal leven als een blij mens, dankbaar om God en om Gods uitnodiging. Geen gemaakte opgeklopte blijheid, maar een spontane, een échte; een blijheid die haar wortels vindt in de vreugde van de Opstanding van de Heer.Moge deze gedachte ons binnenleiden in de veertigdagentijd die we morgen starten.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, leer ons steeds de mindere te zijn tegenover ieder schepsel, opdat wij U mogen eren in al wat leeft, en met een blij hart dragers en uitdragers mogen zijn van uw Vrede. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.