Lezingen van de dag – donderdag 11 juni 2020

 

Sacramentsdag

Hoogfeest   –   eigen lezingen   –   jaar A


Sinds Jezus in het laatste avondmaal gezegd heeft: ‘Doe dit tot mijn gedachtenis’, komen wij bijeen om eucharistie te vieren. Wanneer wij aanzitten aan zijn tafel en eten van zijn brood delen wij aan zijn leven, dood en verrijzenis.

Zoals het manna voor de Joden in de woestijn een levensreddend voedsel was op hun tocht naar het Beloofde Land, zo is ook Jezus’ Lichaam en Bloed ons voedsel voor onderweg.
Omdat het brood één is, vormen wij allen samen één lichaam. De Heer maakt ons immers tot gemeenschap met elkaar in Hem.
Vandaag vieren en gedenken wij dankbaar dat Jezus zich totaal heeft prijsgegeven voor ons en nu leeft in de heerlijkheid bij de Vader, terwijl Hij tevens bij ons is, en onze Middelaar blijft.
Zoals wij in ons dagelijks voedsel de kracht vinden om te leven, zo moge de eucharistie ons krachtig sterken op onze weg naar God.

 

Uit het boek Deuteronomium 8, 2-3 + 14b-16a

Het verblijf in de woestijn was voor Israël de gelegenheid om zich bewust te worden van het levende en persoonlijke karakter van zijn Verbond met God. Door de gave van het manna te ontvangen, ontdekt het volk zijn ware honger, die alleen gestild kan worden door het Woord van God.

Mozes sprak tot het volk:
‘Denk aan de tocht die de Heer, uw God, u door de woestijn heeft laten maken, veertig jaar lang. Hij wilde u zijn macht laten voelen en u op de proef stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde: gehoorzaamheid aan zijn geboden of niet.
U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte Hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de Heer voortbrengt.
Was Hij het niet die u uit de slavernij in Egypte bevrijdde; die u veilig door die grote, verschrikkelijke woestijn leidde, dat dorre land waar geen water te vinden is en waar giftige slangen en schorpioenen huizen; die voor u water liet ontspringen uit de steenharde rots; die u in de woestijn manna te eten gaf, voedsel dat uw voorouders nog nooit hadden gezien.’

 

Psalm 147, 12 + 13 + 14 + 15 + 19 + 20

Refr.: Zalig de armen van geest.

Prijs, Jeruzalem, prijs de Heer,
loof, Sion, loof je God.

Hij heeft de grendels van je poorten versterkt,
het volk binnen je muren gezegend.

Hij geeft je vrede en veilige grenzen,
met vette tarwe stilt Hij je honger.

Hij zendt zijn bevelen naar de aarde,
vlug als een renbode gaat zijn woord.

Hij maakt zijn woorden aan Jakob bekend,
zijn wetten en voorschriften aan Israël.

Met geen ander volk heeft Hij zich zo verbonden,
met zijn wetten zijn zij niet vertrouwd.

 

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 10, 16-17

Christenen mogen niet offeren aan de afgoden van de wereld. Zij hebben het Bloed van Christus, dat hen heeft gered, en het enige brood van het leven, dat hun eenheid uitmaakt.

Broeders en zusters,
maakt de beker waarvoor wij God loven en danken ons niet één met het bloed van Christus?
Maakt het brood dat wij breken ons niet één met het lichaam van Christus?
Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood.

 

Alleluia.

Ik ben het levend brood
dat uit de hemel is neergedaald.
Als iemand van dit brood eet,
zal hij leven in eeuwigheid.

Alleluia.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 6, 51-58

In het licht van de Pinkstergeest en het eucharistisch leven van de eerste Kerk, denkt Johannes na over het onderricht van Jezus. Hij gaf zich geheel aan de wereld: in de verkondiging, op het kruis, in het teken van brood en wijn. Hij is ons Leven en het onderpand van onze verrijzenis.

Jezus sprak: ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’
Nu begonnen de Joden heftig met elkaar te discussiëren: ‘Hoe kan die man ons zijn lichaam te eten geven!’
Daarop zei Jezus: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal Ik op de laatste dag uit de dood opwekken.
Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en Ik blijf in hem.
De levende Vader heeft mij gezonden, en Ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij.
Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet het brood dat uw voorouders aten; zij zijn gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven.’

Van Woord naar leven

Wij, mensen, drukken onze genegenheid uit door uiterlijke attenties. Wij tonen onze vriendschap, liefde of dankbaarheid door enkele zorgvuldig gekozen en verzorgde tekens of gebaren. Wij schenken een boeket bloemen of een boek, maar die worden dan omringd door een fijne verpakking of vergezeld van een gepast woordje. Zo worden onze geschenken tekens en symbolen van onze diepste menselijke genegenheid. Ook God wil ons zijn vriendschap tonen met "symbolische tekens". Hij kiest enkele zeer eenvoudige dingen: wat brood en een beetje wijn. Enkele heilige woorden en gebaren maken van dit brood en deze wijn de Tekens van zijn diepste genegenheid voor ons.Als wij een geschenk krijgen dan gaan wij dat niet onmiddellijk openmaken of verorberen. Neen, wij nemen eerst de tijd om het te bewonderen. Welnu, vandaag op het feest van het H. Sacrament, nemen wij de tijd om verwonderd en bewonderend op te kijken naar de eucharistie, Gods geschenk aan ons. Zo willen wij ervaren en zien op welke manier Hij ons bemint.Als wij opkijken naar de eucharistie dan merken wij onmiddellijk dat onze God geen machthebber kan zijn die onderdanigheid eist. Neen, Hij maakt zich klein om verborgen en versluierd onder ons aanwezig te zijn in onze heel aardse, alledaagse elementen: brood en wijn. Onze God is dus een nederige, bescheiden God. Eucharistie is inderdaad ondenkbaar zonder het kruis van de zelfgave op de achtergrond. Wij kijken op naar een schamel stuk brood maar wij zien het Lichaam van de nederige, de weerloze Liefde, van de Gekruisigde, die zich voor ons totaal ontledigt. Wie nog schrik zou hebben van de christelijke God, heeft te weinig naar de Eucharistie gekeken. De Eucharistie is het teken van Gods bescheiden, maar totale zelfgave aan ons.De Eucharistie is de levenskracht van de Heer Jezus. Hier ontvangen wij voedsel, maar dan toch wel een voedsel van een heel speciale soort. Dit brood is er niet zozeer om ons lichaam kracht te geven. Het wordt in zeer kleine hoeveelheid aangeboden juist om aan te duiden dat het een voedsel is in een diepere betekenis van het woord, nl. een geestelijk voedsel voor ons hart. Wij eten brood en drinken wijn, maar wij ontvangen de innerlijke liefdekracht van Jezus zelf. "Wie mij eet en drinkt, leeft echt!" De eucharistie is dus het tastbaar teken van het nieuwe, verrezen Lichaam van de Heer Jezus. Na zijn verrijzenis hebben zijn vrienden en leerlingen stilaan beter en beter ervaren dat Hij voortaan, ondanks zijn dood, onder hen aanwezig was, maar dan op een wel heel nieuwe manier, nl. "wanneer zij samenkwamen in een kleine gemeenschap in één of ander huis om zijn brood te breken" Wanneer wij eucharistie vieren, dan eten en drinken wij het Lichaam en het Bloed van onze "verrezen" Heer, en dat betekent dat wij in ons de Liefde opnemen, die de dood overwon. Hoe meer wij eucharistie vieren, hoe meer wij deelnemen aan dat verrezen leven met Hem, dwz. hoe meer ook wij gaan beleven dat ook onze liefde nu reeds sterker is dan alles wat haar tegenwerkt, ook de dood. Zo wordt heel de wereld stilaan Lichaam van Christus. Dat Lichaam lijdt nog op vele plaatsen in de wereld of aan de vele momenten waar wij geweld plegen. Maar dat Lichaam is ook langzaam aan het verrijzen overal waar onze liefde het nu reeds haalt van de haat. De Eucharistie is het teken van hoop dat onze dagelijkse liefde sterker is dan de dood."Echt leven" zal ook wel betekenen "samen"-leven. Wij christenen koesteren over onze maatschappij een hoog ideaal: Wij durven namelijk hopen dat de tafel van de Eucharistie steeds groter zal worden, tot één grote tafel waar uiteindelijk iedereen mag aanzitten, rijk én arm, blank én zwart, mijn vrienden, maar ook mijn vijanden. Wij zijn er nog niet. Wij zijn er lang nog niet, dat weten wij maar al te goed. Maar wij willen, te midden van onze nog verdeelde wereld, toch reeds ergens beginnen en een eerste duidelijke stap in die richting zetten. Dit brood en deze wijn smaken naar een nieuwe wereld van eenheid en broederlijke gemeenschap, zonder onderscheid. Als wij samen vieren, dan ontvangen wij de bron van de diepe verbondenheid over alle grenzen heen en worden wij dus ook meer één. De Eucharistie is het teken van onze groeiende eenheid.Dat leren wij vandaag, op het Feest van het H. Sacrament, als wij wat tijd nemen om Gods geschenk aan ons in bewondering en aanbidding te bekijken. In het brood en de wijn zien wij dat onze God voor ons echt leven wil zijn, als een Liefde die zich totaal geeft, als een Liefde die sterker is dan de dood, als een Liefde die krachtbron is voor onze ruime menselijke verbondenheid.Vandaag mogen wij dan, meer dan ooit, bidden: "Het gebroken Lichaam en het vergoten Bloed van onze verrezen Heer Jezus beware ons in Zijn liefde tot eeuwig leven! Amen!"Frans Mistiaen, sjReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God, in uw onmetelijke creativiteit schenkt Gij uw Zoon blijvend aanwezig in de heilige eucharistie. Moge uw Geest ons de liefde schenken die ons diep doet verlangen naar dit hemels geschenk. In Christus’ naam.  Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.