Lezingen van de dag – donderdag 30 april 2020

 

donderdag in de 3e paasweek


Uit de Handelingen van de Apostelen 8, 26-40

Toevallig ontmoet Filippus een reiziger, die als gelovige Jood van een bedevaart naar Jeruzalem terugkeert. Filippus verkondigt aan deze man de dood en de verrijzenis van Jezus, vindt geloof en doopt hem.

Een engel van de Heer zei tegen Filippus: ‘Ga tegen de middag naar de verlaten weg van Jeruzalem naar Gaza.’
Filippus deed wat hem gezegd werd en ging naar die weg toe. Daar kwam hij een Ethiopiër tegen, een eunuch, een hoge ambtenaar van de kandake, de koningin van Ethiopië, die belast was met het beheer van haar schatkist. Hij was in Jeruzalem geweest om daar God te aanbidden en zat nu op de terugweg in zijn reiswagen de profeet Jesaja te lezen.
De Geest zei tegen Filippus: ‘Ga naar die man daar in de wagen.’
Filippus haastte zich naar hem toe en hoorde hem de profeet Jesaja lezen, waarop hij vroeg: ‘Begrijpt u ook wat u leest?’
De Ethiopiër antwoordde: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij uitleg geeft?’
Hij nodigde Filippus uit om in te stappen en bij hem te komen zitten.
Dit was het schriftgedeelte dat hij las: ‘Als een schaap werd hij naar de slacht geleid; als een lam dat stil is bij zijn scheerder deed hij zijn mond niet open. Hij werd vernederd en hem werd geen recht gedaan, wie zal van zijn nakomelingen verhalen? Want op aarde leeft hij niet meer.’
De eunuch vroeg aan Filippus: ‘Kunt u me zeggen over wie de profeet het heeft? Over zichzelf of over een ander?’
Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam.
Onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: ‘Kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?’
Hij liet de wagen stilhouden en beiden liepen het water in, zowel Filippus als de eunuch, waarna Filippus hem doopte.
Toen ze uit het water kwamen, greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde.
Filippus kwam terecht in Azotus; van daar reisde hij verder en verkondigde in alle steden het evangelie, tot hij in Caesarea aankwam.

 

Psalm 66, 8 + 9 + 16 + 17 + 20

Refr.: Prijs, o volken, onze God.

Prijs, o volken, onze God,
laat luid uw lof weerklinken.

Hij heeft ons het leven gegeven
en onze voeten voor struikelen behoed.

Kom en hoor wat ik wil vertellen,
ieder die ontzag heeft voor God,
hoor wat Hij voor mij heeft gedaan.

Toen mijn mond Hem aanriep,
lag een lofzang op mijn tong.

Geprezen zij God,
Hij heeft mijn gebed niet afgewezen,
mij zijn trouw niet geweigerd.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 6, 44-51

Tot God komen kan een mens niet louter uit eigen kracht. Het initiatief ligt bij God. Het leven met God wordt gevoed door het brood van goddelijk leven. Wij eten als het ware uit Gods hand. Dit brood is gegeven voor het leven van de wereld.

Jezus sprak:
‘Niemand bij mij komen, tenzij de Vader die mij gezonden heeft hem bij me brengt, en Ik zal hem op de laatste dag tot leven wekken.
Het staat geschreven in de Profeten: “Zij zullen allemaal door God onderricht worden.”
Iedereen die naar de Vader luistert en van Hem leert komt bij mij.
Niet dat iemand ooit de Vader gezien heeft; alleen Hij die van God komt, heeft Hem gezien.
Waarachtig, Ik verzeker u: wie gelooft, heeft eeuwig leven.
Ik ben het brood dat leven geeft.
Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. Maar dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet.
Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus: ‘Ik ben het brood dat leven geeft.’ En wat verder zegt Hij: ‘En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’Geliefde mensen, het moge duidelijk zijn dat, wanneer wij de Heer ontvangen, dat de wereld daar beter van moet worden.Zoals eerder al deze week gezegd: Wanneer Jezus spreekt over het feit dat Hij het levend brood is, heeft Hij het heel zeker over het eucharistisch brood waar wij ons met Hem mogen verenigen. Maar ook het Woord uit de Schrift lezen of bemediteren is ook Hem ontvangen, zoals Hij ook tot ons komt doorheen de ander, doorheen gebeurtenissen, doorheen de natuur,… Wie leeft in de Geest zal zowat in alles de Heer zien die tot ons komt als levend voedsel; Hij die zich schenkt opdat wij ons aan Hem zouden voeden.Maar laten we er aub over waken dat we, wanneer we de Heer als Persoon ontvangen, ook een zending ontvangen. We ontvangen nooit de Heer voor ons eigen persoonlijk heiltje. Hij geeft zichzelf voor het leven in de wereld, zoals Hij zegt. De wereld, zoals die nu aan u gegeven is, is de werkplek bij uitstek om uw ontmoeting met de Heer handen en voeten te geven. Daar zal het moeten gebeuren, daar zal Gods liefde gestalte moeten krijgen; in een gegeven liefde, zoals Christus gegeven liefde is voor u.Christus’ liefde voor u mag niet stoppen wanneer Hij zich aan u gegeven heeft. Als een vat dat overstroomt moet het een vervolg kennen, of zijn vruchten hebben, in ons dagelijks leven.Daartoe roept Hij ons ons. Daartoe zendt Hij ons. We weten dat wel in ons hoofd, maar de realiteit leert ons dat de realisatie daarvan niet altijd vanzelfsprekend is. Het vat kent niet altijd zijn doorstroming dat het zou moeten hebben.Een christen heeft zijn missie in de wereld, op de plaats waar hij leeft, woont en werkt. Laten we onze naam als christen fier, blij, moedig en nederig dragen, door werkelijk volgelingen te zijn van de Heer, ons diep hechtend aan zijn aanwezigheid. Of anders gezegd: laten we leven geëngageerd in de liefde.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, dank U omdat Gij U geeft aan ons. Mogen wij, vanuit onze ontmoeting met U, ook gegeven liefde zijn voor allen die Gij ons toevertrouwt. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.