Lezingen van de dag – donderdag 7 febr 2019

 

donderdag in week 4 door het jaar


Uit de brief aan de Hebreeën 12, 18-19 + 21-24

De tegenstellingen in deze lezing vallen op: tegenover het grimmig rotsgebergte van de Sinaï, staat de lieflijke berg Sion en het beloofde land. Tegenover de dorre en ongenaakbare woestijn, de levende stad van God. De sfeer van angst is vervangen door het stralend gelaat van de liefde. Mozes is vervangen door Jezus. Wij zijn uitverkorenen van een God die een feestvergadering voorzit en niet van een God van donder en bliksem. Wij staan al ingeschreven als burger van de hemel.

Broeders en zusters,
u hebt niet, zoals het volk destijds, voor een laaiend en alles verzengend vuur gestaan, of in dreigende duisternis en woeste wind, noch te midden van bazuingeschal en stemgedonder. Het volk dat dit alles onderging smeekte dan ook dat er geen woord meer tot hen zou worden gesproken. Zo schrikbarend was de verschijning dat Mozes uitriep: ‘Ik sidder van angst!’
Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel.

 

Psalm 48, 2 + 3 + 4 + 9 + 10 + 11

Refr.: Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe.

Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe.
In de stad van onze God, op zijn heilige berg;
schone hoogte, vreugde van heel de aarde,
Sionsberg, flank op het noorden,
zetel van de grote koning.

In haar vesting weet men:
God is onze burcht.
In de stad van de Heer van de hemelse machten,
in de stad van onze God,
hebben wij gezien wat wij hadden gehoord:
God houdt haar voor eeuwig in stand.

In uw tempel, God,
gedenken wij uw blijken van trouw.
Zoals uw Naam, o God, zo reikt ook uw roem
tot aan de einden der aarde,
uw rechterhand is vol van gerechtigheid.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 6, 7-13

De zending van de twaalf is voor het evangelie van Marcus zeer betekenisvol. Ondanks het feit dat Jezus blootgesteld was aan tegenspraak, zal Hij toch met deze twaalf zijn rijk vestigen en uitbreiden. Apostel zijn betekent vertrouwen op Gods kracht en bijstand tot in de stoffelijke levensbehoeften toe. Ook de twaalf moeten de harde leerschool van alle beginners samen doorlopen.

Jezus riep de twaalf bij zich en zond hen twee aan twee uit, en gaf hun macht over de onreine geesten.
Hij droeg hun op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld, alleen een stok. Sandalen mochten ze wel dragen. ‘Maar’, zei Hij, ‘trek geen extra kleren aan.’
En ook zei Hij: ‘Als jullie ergens onderdak krijgen, moet je daar blijven tot je verder reist. Maar als jullie ergens niet welkom zijn en de mensen niet naar jullie willen luisteren, moet je daar weggaan en het stof van je voeten schudden ten teken dat je niets meer met hen te maken wilt hebben.’
Ze gingen op weg en maakten het goede nieuws bekend om de mensen tot inkeer te brengen, en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

Van Woord naar leven

Jezus droeg hen op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld, alleen een stok.De leerlingen mochten bij hun uitzending zo goed als niets meenemen. Mijn gedachten gaan uit naar Franciscus van Assisi. Nadat hij medebroeders had gekregen zond hij hen ook de wereld in, met het uitdrukkelijke gebod dat ze arm moesten zijn en blijven. Buiten hun habijt en brevier mochten ze geen bezittingen hebben. Het klinkt als een echo uit het evangelie wanneer Jezus zijn leerlingen uitzond.Wij hebben al snel de neiging om deze oproep tot ‘arm zijn’ te spiritualiseren. We voelen ons goed in een soort dualiteit die we bijna spontaan in ons leven inbouwen opdat het ons niet teveel zou pijn doen. Goed gezien, maar daarom niet wijs.Spiritueel arm zijn en materieel arm zijn beleefde Franciscus als één geheel. Geen dualiteit, maar één geheel: in elkaar overvloeiend, complementair aan elkaar, harmonieus met elkaar verbonden. Dit met als doel innerlijk en uiterlijk geheel vrij te kunnen zijn voor God; niet alleen in de zin van beschikbaar te zijn voor God, maar vooral om leeg van jezelf te zijn om vervuld van Hem te kunnen zijn.Wie deze weg gaat moet voortdurend achterlaten, steeds weer opnieuw, want altijd hebben we de neiging ons dingen toe te eigenen, zowel materieel als geestelijk. Het is een bekering van elke dag.Hebben we teveel ? Gewoon weggeven aan wie het nodig heeft. In het begin is het lastig. Maar dat betert. Sober leven voedt je binnenkant. By the way: Terug wat soberder leven … het is een onderwerp dat ik wat mis in heel het klimaatdebat dat we de dag van vandaag voeren.Maar het is ook voortdurend werken aan ons persoontje en hoe we in elkaar steken. Denk aan eigenschappen als woede, afgunst, trots,… zaken waar we allen dagelijks mee vechten. Ook dat zijn zaken die we moeten leren achterlaten om arm voor God te kunnen staan.Ja, werk aan de winkel denk ik, elke dag opnieuw. Tenminste tot die vaststelling kom ik toch als ik naar mijn eigen leven kijk.Laat Christus maar tikken op je geweten. Voel dit aan als een liefdevol langskomen van de Heer. Omhels met heel je geweten zijn komen, laat je geweten bevruchten door Hem, en kies. Ja, laten we kiezen voor het evangelie, kiezen voor de armoede waartoe Jezus oproept. En diep binnenin zal er een vrijheid ontstaan die ons een ongekende vrede zal schenken.Laat ons wandelen in het licht van de Heer, arm en blij, om van Hem te ontvangen, om te groeien in zijn liefde, ten bate van die grote schone wereld ons gegeven.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede Vader, maak ons vrij, vanbinnen en vanbuiten. Leer ons geen slaaf te zijn van wat we hebben, of wie we denken te zijn. Leer ons vrij en arm naar U te kijken en in eenheid met Christus de weg te gaan die Gij met ons wilt gaan. Om deze genade bidden wij U, in Christus, onze Broeder en Heer. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.