Lezingen van de dag – maandag 30 juli 2018

maandag in week 17 door het jaar


Uit de profeet Jeremia 13, 1-11

Door een vergelijking met de lendendoek laat Jeremia zien hoezeer God aan zijn volk verbonden was. Maar het verdorven volk wil niet naar zijn woorden luisteren, het gaat hardnekkig zijn eigen weg, het loopt vreemde goden na, het werd als een lendendoek die nergens meer toe dient.

De Heer zei tegen mij: ‘Koop een linnen gordel en bind die om je middel; zorg dat hij niet nat wordt.’
Ik kocht een gordel, zoals de Heer mij opgedragen had, en bond die om mijn middel.
Hierna richtte de Heer zich opnieuw tot mij: ‘Ga met de gordel die je gekocht hebt en die je om je middel draagt naar de Perat en verberg hem daar in een rotsspleet.’
Ik verborg de gordel bij de Perat, zoals de Heer mij opgedragen had.
Geruime tijd later zei de Heer: ‘Ga naar de Perat en haal de gordel te voorschijn, die je daar op mijn bevel verborgen hebt.’
Ik ging naar de Perat, haalde op de plaats waar ik hem verborgen had de gordel te voorschijn en zag dat hij vergaan was. Hij diende nergens meer toe.
Toen richtte de Heer zich tot mij: ‘Dit zegt de Heer: Op dezelfde manier zal Ik de grote roem van Juda en Jeruzalem laten vergaan. Dit verdorven volk, dat weigert naar mijn woorden te luisteren, dat zich laat leiden door zijn koppige hart en achter andere goden aan loopt, dat hen dient en zich voor hen neerbuigt, zal als deze gordel worden, die nergens meer toe dient. Want zo vast als een gordel om het lichaam van een man, zo vast wilde Ik heel Israël en Juda aan mij binden – spreekt de Heer. Ze zouden mijn volk zijn, mijn eer, mijn roem, mijn glorie. Maar ze hebben niet geluisterd.’

 

Deut. 32, 18-21

Refr.: U verwierp de rots die u ter wereld bracht.

U vergat de God die u gebaard heeft,
u verwierp de rots die u ter wereld bracht.
Toen de Heer zag wat u deed,
bemerkte hoe zijn kinderen Hem krenkten,
ontstak Hij in hevige toorn.

De Heer zei: Ik zal me van hen afkeren
en dan eens zien hoe het hun vergaat.
Want dit is een verdorven geslacht,
niemand van hen is te vertrouwen.

Ze tergden mij met wat geen god is
en daagden mij uit met hun nietige afgoden.
Daarom terg Ik hen met wat geen volk is,
Ik daag hen uit met een volk zonder verstand.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 13, 31-35

De parabels van het mosterdzaadje en van de gist duiden op het povere begin van het koninkrijk en op de grootse toekomst die het beloofd werd. Het groeit, langzaam maar zeer beslist. Het doordringt heel het leven als een gist.

Jezus hield de mensen deze gelijkenis voor:
‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand meenam en in zijn akker zaaide. Het is weliswaar het kleinste van alle zaden, maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een struik, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.’
Hij vertelde hun een andere gelijkenis: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op zuurdesem die door een vrouw met drie zakken meel werd vermengd tot alle meel doordesemd was.’
Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; Hij sprak uitsluitend in gelijkenissen tot hen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet: ‘Ik zal het woord nemen en spreken in gelijkenissen; Ik zal bekendmaken wat sinds de grondvesting van de wereld verborgen was.’

Van Woord naar leven

‘ … en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken’, zegt Jezus ons vandaag.Allemaal zijn we wel eens moe geweest; innerlijk moe. We zagen het niet meer zitten, we werden onheus behandeld, we liepen met schuldgevoel, we leden onder het verlies van een dierbare, … Het overkomt ieder mens.Maar velen van ons hebben dan ook al meegemaakt dat een vriend of vriendin, in de meest diepe betekenis van het woord, er toen was voor ons. Geen oordeel, geen terechtwijzing, maar er mogen zijn, bedroefd mogen zijn, schuld mogen hebben, pijn mogen dragen. Omhelzing, puur, om de mens die je bent, kind van God.Geliefde mensen, laten we bomen zijn voor elkaar waar mensen (‘vogels uit de hemel’, zoals Jezus het zegt) in kunnen komen nestelen. Los van ieder oordeel, maar liefdevol, puur, naar het Beeld van God.Ja, laat ons bomen zijn voor elkaar, bijzonder voor hen die ‘moe’ zijn. Ook dat is Kerk zijn.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, mogen wij leven vanuit uw aanwezigheid, oog hebbend voor hen die moe zijn, om welke reden ook. Mogen Gods barmhartigheid dan onze drijfveer zijn, niet vanuit de positie van een meerdere, maar eerder als een mindere, de ander hoog achtend, U ontmoetend in de ander. Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.