Lezingen van de dag – vrijdag 19 augustus 2016

vrijdag in week 20 door het jaarbijbel


Uit de profeet Ezechiël 37, 1-14

De profeet Ezechiël beschrijft een geheel nieuwe schepping. Een heel volk ziet hij opstaan uit wanhoop en dood. Door het woord van de profeet Ezechiël zendt God zijn Geest over een hoop verdroogde beenderen om deze nieuw leven in te blazen. Zo zal de verrezen Heer, door zijn Geest te zenden, al zijn gelijkgezinden tot nieuw leven brengen.

Ik werd opnieuw door de hand van de Heer gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en Hij zette mij neer in een dal vol beenderen. Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd.
De Heer vroeg mij: ‘Mensenkind, kunnen deze beenderen weer tot leven komen?’
Ik antwoordde: ‘Heer, mijn God, dat weet U alleen.’
Toen zei Hij: ‘Profeteer, en zeg tegen deze beenderen: “Dorre beenderen, luister naar de woorden van de Heer! Dit zegt God, de Heer: Beenderen, Ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met huid overtrekken. Ik zal jullie adem geven zodat jullie tot leven komen, en jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben.”’
Ik profeteerde zoals mij was opgedragen. Zodra ik dat deed hoorde ik een geluid, er klonk een geruis van botten die naar elkaar toe bewogen en zich aaneen voegden. Ik zag pezen zich aanhechten en vlees groeien, ik zag hoe er huid over de botten heen trok, maar ademen deden ze nog niet.
Toen zei Hij tegen mij: ‘Profeteer tegen de wind, profeteer, mensenkind, en zeg tegen de wind: “Dit zegt God, de Heer: Kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.”’
Ik profeteerde zoals Hij mij gezegd had, en de lichamen werden met adem gevuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een onafzienbare menigte.
En Hij zei tegen mij: ‘Mensenkind, deze beenderen zijn het volk van Israël. Het zegt: “Onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden.” Profeteer daarom en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de Heer: Mijn volk, Ik zal jullie graven openen, Ik laat jullie uit je graven komen en Ik zal jullie naar het land van Israël terugbrengen. Jullie zijn mijn volk, en jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben als Ik je graven open en jullie uit je graven laat komen. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, Ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat Ik de Heer ben. Wat Ik gezegd heb, zal ik doen – zo spreekt de Heer.”’


Psalm 107, 2-9

Refr.: Laten wij de Heer loven om zijn trouw.

Zo spreken zij die door de Heer zijn verlost,
die Hij verloste uit de greep van de angst,
bijeenbracht uit alle landen,
uit het oosten en het westen,
uit het noorden en het zuiden. Drieeenheid_2

Soms doolden zij door de woestijn,
maar een weg in de wildernis,
een stad, een woonplaats vonden ze niet.
Ze kregen honger en dorst
en kwijnden van uitputting weg.

Ze riepen in hun angst tot de Heer;
Hij heeft hen bevrijd uit vele gevaren,
Hij wees hun de rechte weg,
de weg naar een stad, een woonplaats.

Laten zij de Heer loven om zijn trouw,
om zijn wonderen aan mensen verricht,
wie dorst had, gaf Hij te drinken,
wie honger had, volop te eten.


Uit het evangelie volgens Matteüs 22, 34-40

Tegenover de kleinzielige verplichtingen van de Joodse voorschriften stelt Jezus de liefde tot God en tot de evenmens. Dat is voor Hem de Wet. De twee geboden van het Oude Testament zijn er voor Hem slechts één. Voor de christen is de liefde tot alle mensen niet te scheiden van de liefde tot God, die de bron is van alle liefde.

Nadat de Farizeeën hadden vernomen dat Jezus de Sadduceeën tot zwijgen had gebracht, kwamen ze bij elkaar. Om Hem op de proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: ‘Meester, wat is het grootste gebod in de Wet?’
Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’

Van Woord naar leven

Jezus antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’Moest men de Bijbel in enkele bewoordingen moeten samenvatten, zou men dit antwoord van Jezus aan de Farizeeën kunnen aanhalen. Terecht zegt Jezus dan ook: 'Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.'Doch mogen we niet vergeten welke weg Jezus hiervoor zelf gegaan is: de weg van het kruis, voor Hem heel letterlijk. Wanneer Jezus spreekt over 'liefhebben', bedoelt Hij dat niet goedkoop. Hij heeft het over een liefhebben tot het uiterste, een beminnen zonder grenzen, een zich geven aan allen zonder voorkeuren. Niet goedkoop dus. Hij is ons deze weg voorgegaan om ons te tonen wat de inhoud is van God beminnen, je naaste en jezelf.De kruis-weg van Jezus zou het hart moeten zijn van ons beminnen. Niet enkel als voorbeeld, maar ook en vooràl als bron van diepe genade. Laten wij, wanneer wij bidden voor een kruisbeeld, vragen om Gods genade: dat wij vanuit de inwoning van Jezus zijn liefde mogen belichamen in al ons doen en laten. Dat dit vooral geen theorie mag zijn, maar een blijde werkelijkheid opdat het Pasen van de Heer meer en meer zichtbaar mag zijn in ons dagelijks leven.kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,247717-He-Is-Risen omhels ons met uw kruisgenade opdat wij Gods liefde mogen beminnen. Ga elke dag opnieuw uw weg van liefde door ons heen opdat de wereld mag proeven van de vrede van uw Opstanding. Maak ons tot vreugdevolle instrumenten van uw aanwezigheid; Gij, onze broeder en Heer. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.