Lezingen van de dag – woensdag 29 jan 2020

 

woensdag in week 3 door het jaar


Uit het tweede boek Samuël 7, 4-17

De profeet Natan raadt David af een tempel te bouwen voor God. Hij heeft altijd onder de mensen gewoond in een tent. Hij was altijd met hen onderweg. Zijn ware woonplaats was in het hart van de mensen. Hij heeft zelf dit huis opgericht en zal het in de toekomst nog mooier en intiemer maken. Hij zal onder hen komen wonen als een mens. Wij lezen hier een van de mooiste messiaanse belofte van het Oude Testament.

In de nacht richtte de Heer zich tot Natan:
‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de Heer: Wil jij voor mij een huis bouwen om in te wonen? Ik heb toch nooit in een huis gewoond, vanaf de dag dat ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! Al die tijd trok Ik rond in tent en tabernakel. Overal heb Ik met de Israëlieten rondgetrokken, en heb Ik ooit aan een van de herders van Israël, die Ik had aangesteld om mijn volk te weiden, gevraagd om voor mij een huis van cederhout te bouwen?” Welnu, zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de Heer van de hemelse machten: Ik heb je achter de kudde vandaan gehaald om mijn volk, Israël, te leiden. Ik heb je bijgestaan in alles wat je ondernam, Ik heb al je vijanden voor je uitgeschakeld en Ik heb je naam gevestigd als een van de groten der aarde. Ik heb aan mijn volk, Israël, een gebied toegewezen. Daar heb Ik het geplant en daar kan het nu onbevreesd wonen. Het wordt niet langer door misdadige volken onderdrukt, zoals toen het er pas woonde en ik rechters over mijn volk Israël had aangesteld. Jou heb Ik rust gegeven door je van je vijanden te verlossen. De Heer zegt je dat hij voor jou een huis zal bouwen.
Wanneer je leven voorbij is en je bij je voorouders te ruste gaat, zal Ik je laten opvolgen door je eigen zoon en hem een bestendig koningschap schenken. Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en Ik zal ervoor zorgen dat zijn troon nooit wankelt. Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon: als hij zondigt, zal Ik hem kastijden met stok– en zweepslagen, zoals een vader doet, maar hij zal nooit bij mij uit de gunst raken zoals Saul, die Ik verstootte omwille van jou. Jou stel ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.”’
Natan bracht alles wat hij had gezien en gehoord aan David over.

 

Psalm 89, 4 + 5 + 27 + 28 + 29 + 30

Refr.: Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade

Ik heb met mijn uitverkorene een verbond gesloten,
aan mijn dienaar David gezworen:
Uw dynastie zal Ik voor eeuwig vestigen,
uw troon in stand houden, geslacht na geslacht.

Hij zal tot mij roepen: “U bent mijn vader,
mijn God, de rots die mij redt!”
Ik maak hem tot mijn eerstgeborene,
tot de hoogste van de koningen der aarde.

Mijn liefde zal hem altijd beschermen,
hecht is mijn verbond met hem.
Zijn dynastie houd Ik voor altijd in stand,
zijn troon zolang de hemel duurt.

 

Uit het evangelie volgens Marcus 4, 1-20

Jezus werkte geleidelijk aan in op zijn toehoorders. Hij bereidde de mensen voor om zijn woord op te nemen. Hij nodigt uit en roept op om alle beletselen die zijn woord in de weg staan uit te bannen.

Weer ging Jezus naar het meer om de mensen te onderwijzen; er kwam een enorme menigte om Hem heen staan. Daarom ging Hij in de boot op het meer zitten, terwijl de menigte op de oever bleef staan. Hij onderwees hen uitvoerig en sprak hen toe in gelijkenissen. Hij zei:
‘Luister. Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en de vogels kwamen en aten het op. Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen; en toen de zon opkwam verschroeide het jonge groen, en omdat het geen wortel had droogde het uit. Weer ander zaad viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het en het bracht geen vrucht voort. Maar er waren ook zaadjes die in goede grond vielen en wel vrucht voortbrachten: ze schoten op en groeiden en droegen vrucht. Sommige leverden het dertigvoudige op, andere het zestigvoudige en weer andere het honderdvoudige.’
En Hij zei: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!’
Toen Hij weer alleen was met zijn volgelingen en met de twaalf, stelden ze Hem vragen over de gelijkenissen.
Hij zei tegen hen: ‘Aan jullie is het geheim van het koninkrijk van God onthuld; maar zij die buiten blijven staan, krijgen alles te horen in gelijkenissen, “opdat ze scherp zien, maar geen inzicht hebben, opdat ze goed horen, maar niets begrijpen, anders zouden ze zich bekeren en vergeving krijgen.”’
Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen jullie deze gelijkenis niet? Hoe zullen jullie alle andere gelijkenissen dan begrijpen?
De zaaier zaait het woord. Sommigen zijn als het zaad dat op de weg valt: het woord wordt wel gezaaid, maar wanneer ze het gehoord hebben, komt meteen Satan om het woord weg te graaien dat in hen gezaaid is. Anderen zijn als het zaad dat op rotsgrond is gezaaid: wanneer zij het woord hebben gehoord, nemen ze het meteen met vreugde in zich op, maar in hen schiet het geen wortel, ze zijn te oppervlakkig, en als ze vanwege het woord worden beproefd of vervolgd, houden ze geen ogenblik stand. Weer anderen zijn als het zaad dat tussen de distels is gezaaid: ze hebben het woord wel gehoord, maar de zorgen om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom en hun verlangens naar allerlei andere dingen komen ertussen en verstikken het woord, zodat het zonder vrucht blijft.
Maar er zijn ook mensen die zijn als het zaad dat op goede grond is gezaaid: zij horen het woord en aanvaarden het en dragen vrucht, sommigen dertigvoudig, anderen zestigvoudig en weer anderen honderdvoudig.’

Van Woord naar leven

Het woord van God valt in de aarde, het valt in de Kerk, het valt in de harten van de gelovigen, maar ook van de anders- en ongelovigen. Het valt in àlle harten, als zaad in de akker. Het wordt niet enkel in die harten gezaaid die erom vragen... elk mensenhart krijgt z'n deel. Bedoeling is dat het zaad van God de goede bedding vindt waar het wortel kan schieten, in vrede kan gedijen en vruchten kan voortbrengen; voor velen.Het zou een vergissing zijn te denken dat het woord van God enkel de Bijbel zou zijn zoals we die kennen. Dat is het natuurlijk ook. Maar in wezen is het woord van God zoveel meer. In zekere zin is elk langskomen van God, iedere aanraking, elke oproep,... zijn woord dat Hij zaait op de aarde van ons bestaan.Laten we persoonlijk, én als gemeenschap, resoluut kiezen tegen anticonceptie wat Gods zaad betreft. Laten we als een vruchtbare eicel diep en sterk verlangen bevrucht te worden door God zelf. Moge Hij ons leven bezielen, leiden, behoeden, dragen. Moge Hij het levend Hart zijn van onze bezigheden, van de keuzes die we maken, van ons omgaan met elkaar. Moge God de ziel zijn van ons bidden, de binnenkant van ons zijn, de stuwkracht van onze liefde.Kom, laten we onze handen openen, ons hart, ons verstand, al wat we zijn. En laten we innerlijk arm worden, leeg, beschikbaar voor Hem.Kom oh God, neem in ons uw woonst en schenk ons de genade te leven van binnen naar buiten; Christus met ons.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God, van minuut op minuut zaait Gij uw woord en geeft Gij het de dauw van uw genade zodat het kan gedijen en vruchten kan dragen. Kom met uw Geest over ieder van ons en maak van onze binnenkant de gunstige bodem, waar Gij met veel liefde ontvangen en gekoesterd wordt als het hoogste goed. Ja God, geef dat we als verliefden naar U, in Christus, mogen verlangen. Dat we mogen uitkijken naar uw komen; uw heilige liefde voor ieder van ons. Mogen we instrument worden van die liefde voor allen die Gij op ons levenspad brengt en die Gij in her-innering brengt tijdens ons bidden. Om deze genade bidden wij U, in Christus, onze Broeder en Heer. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.

Leestip van de dag – woensdag 29 jan 2020

Kerken moeten hokjesdenken doorbreken

Paus Franciscus heeft christelijke kerken opgeroepen om zich wederzijds te laten verrijken.

Paus Franciscus heeft de christelijke kerken op het einde van de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen (18-25 januari) opgeroepen om het hokjesdenken te durven doorbreken en wederzijdse de gaven te erkennen. Elke christelijke gemeenschap heeft iets bij te dragen aan anderen, zei de paus. Hij riep de kerken op verder te kijken dan het eigen belang en de erfenis van het verleden te overwinnen. Dat zal hen ook beter in staat stellen om te herkennen hoe zij elkaar kunnen verrijken. De vespersdienst in de Sint-Paulus-buiten-de-Murenbasiliek werd onder meer bijgewoond door metropoliet Gennadios van Sassima van het oecumenische patriarchaat van Constantinopel, en de anglicaanse bisschop Ian Ernest.

Paus Franciscus moedigde de aanwezigen van de verschillende christelijke kerken aan om te leren van gemarginaliseerde en vervolgde christelijke gemeenschappen, die ons vaak de belangrijkste boodschap van hoop brengen. Tot slot deed hij nog een oproep tot meer gastvrijheid voor de broeders en zusters van andere christelijke kerken.

Bron: VIS / KNA / Kerknet.be

Afbeelding: Paus Franciscus met de andere kerkleiders, tijdens het gebed voor de eenheid © Vatican Media