Lezingen van de dag – zaterdag 31 aug 2019

 

zaterdag in week 21 door het jaar


Uit de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 4, 9-12

Wij weten wel dat de naastenliefde het voornaamste is van het christendom. De christenen van Tessanlonica wisten dat ook. Maar hun leven en vooral hun aandacht in dit licht beschouwen, was iets anders. Paulus moedigt hen aan werk te maken van deze richtlijnen.

Over de onderlinge liefde hoeven wij u niets te schrijven, want u hebt zelf van God geleerd hoe u in liefde met elkaar moet omgaan. U doet dat al met alle gelovigen in heel Macedonië, maar, broeders en zusters, wij sporen u aan het nog veel meer te doen en er een eer in te stellen in alle rust uw eigen zaken te behartigen en uw eigen brood te verdienen. Dat hebben wij u opgedragen, opdat u een eerzaam leven zult leiden in de ogen van hen die niet tot de gemeente behoren, en u van niemand afhankelijk bent.

 

Psalm 98, 1 + 7-9

Refr.: Zing voor de Heer een nieuw lied.

Zing voor de Heer een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.

Laat bruisen de zee en alles wat daar leeft,
laat juichen de wereld met haar bewoners.
Laten de rivieren in de handen klappen
en samen met de bergen jubelen voor de Heer.

Want Hij is in aantocht als rechter van de aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld berechten,
de volken oordelen naar recht en wet.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 25, 14-30

Het leven is een gave en een taak die wij samen en ieder naar zijn mogelijkheden en talenten moeten helpen uitbouwen. Wij worden aangemoedigd ze ten volle te laten ontwikkelen zodat de anderen ervan kunnen genieten en er geen schade van ondervinden.

Jezus hield zijn leerlingen volgende gelijkenis voor:
‘Het zal met het Rijk der hemelen zijn als met een man die op reis ging, zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf. Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij.
Meteen ging de man die vijf talent ontvangen had op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talent bij. Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij. Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het.
Na lange tijd keerde de heer van die dienaren terug en vroeg hun rekenschap. Degene die vijf talent ontvangen had, kwam naar hem toe en overhandigde hem nog vijf talent erbij met de woorden: “Heer, u hebt mij vijf talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er vijf talent bij verdiend.” Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.”
Ook degene die twee talent ontvangen had, kwam naar hem toe en zei: “Heer, u hebt mij twee talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er twee talent bij verdiend.” Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.”
Nu kwam ook degene die één talent ontvangen had naar hem toe, hij zei: “Heer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, en uit angst besloot ik uw talent te begraven; alstublieft, hier hebt u het terug.” Zijn heer antwoordde hem: “Je bent een slechte, laffe dienaar. Je wist dus dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? Had mijn geld dan bij de bank in bewaring gegeven, dan zou ik bij terugkomst mijn kapitaal met rente hebben terugontvangen. Pak hem dat talent maar af en geef het aan degene die er tien heeft. Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen. En die nutteloze dienaar, gooi die eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.”

Van Woord naar leven

Lieve mensen, vanuit het evangelie van vandaag zou ik het volgende willen voorstellen: neem voor jezelf eens een blaadje papier en noteer enkele zaken waar je echt goed in bent, en wel in het licht van je leven als christen. Doorgaans praten we niet graag met anderen over dingen waar we denken goed in te zijn. Daarom hoeft ook niemand dit papiertje onder ogen te krijgen. Doe het letterlijk op papier, of maak de oefening in je hoofd; 't is mij gelijk.Dit eenmaal gedaan: laten we dan eens nagaan in hoeverre wij deze dingen werkelijk benutten voor de opbouw van Gods Rijk, de Kerk, de samenleving.Bedoeling is, zo leert ons het evangelie van vandaag, dat we onze talenten niet begraven. Daar heeft niemand iets aan, en we zouden voorbij gaan aan onze roeping. Een talent is ons door God geschonken met de bedoeling doorheen ons ja-woord aan Hem Gods Rijk mede op te bouwen. Wie dit laatste niet doet … jammer.Dit is een verantwoordelijkheid die we zelf dragen. Maar we dragen in deze ook verantwoordelijkheid naar elkaar toe. Er kunnen namelijk heel wat redenen zijn dat mensen hun gekregen talenten niet of nauwelijks benutten. Je bent verlegen, in het verleden ben je vaak afgebroken, je geloof in jezelf is klein, je durft je niet te geven, je bent depressief, of je vraagt je zelfs af of je wel talenten in je draagt, enz. Kerk zijn betekent (ook) elkaar zo nabij zijn dat we het beleven van onze talenten bij elkaar stimuleren, op welke wijze ook. Ouders en opvoeders kunnen hierin een zeer belangrijke rol spelen. Maar eigenlijk dragen we met z'n allen deze verantwoordelijkheid naar allen toe. Ook naar anders- of niet gelovigen. Bedoeling is dat we zo'n samenzijn scheppen dat het beste in ieder van ons naar boven kan komen, en beleefd kan worden.Emanuel Levinas (Frans Joods filosoof uit de vorige eeuw) leert ons dat de ander zin geeft aan mijn bestaan. Doorheen zijn aanwezigheid appeleert de ander mij tot een zekere beweging van liefde. De ander roept in mij op hem lief te hebben. En hoe we dit ook concreet invullen, in deze beweging zullen we onze talenten ontdekken. Levinas schrijft de ander ook dikwijls met een hoofdletter. In de Ander namelijk, openbaart God zich die vraagt lief te hebben, en dienen wij dus God.Als christen mogen we ook stellen dat het God zelf is die ons in Christus de genade verleent lief te hebben. Dus Hij roept op in de ander, maar Hij geeft ons ook de genade te kunnen liefhebben. God in ander, en God in mezelf, zowel in de oproep als in het handelen. Prachtig toch. Alles spreekt van God.Enfin, laten we onze talenten niet begraven, maar ze ten diepste benutten.Misschien nog dit, moesten er mensen zijn die door omstandigheden gekluisterd zijn aan een kamer in een zorgcentrum, of aan hun bed in het ziekenhuis. Aan sommige van onze bewoners in het Woonzorgcentrum waar ik werk, spreek ik wel eens over dit evangelie wanneer ze hun lijden uitspreken 'niets meer te kunnen'. Pas op, je moet dit lijden niet onderschatten. Het is een dagelijkse confrontatie die niet min is. Als bewoners gelovig zijn spreek ik met hen wel eens over de zin van het gebed; het bidden voor Kerk en wereld. Misschien is het in deze fase van hun leven wel een talent dat God hen bieden wilt, meer en anders dan in de tijd tijdens hun 'actief' leven. En dan bidden we samen; voor vrede in de wereld, voor hun kinderen en kleinkinderen, voor de Kerk, enz... Het is niet opvallend, maar oh zo belangrijk. Dit wou ik nog even kwijt.Een mooie zaterdag voor ieder van u, onder een stralende zon.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, maak ons bewust van talenten en gaven die wij van God ontvangen hebben. Geef dat wij ze niet zouden oppotten in onszelf als dood kapitaal, maar dat we ze ten volle mogen gebruiken ter opbouw van uw Rijk. In uw naam, amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.