Lezingen van de dag – zondag 13 okt 2019
zondag 28 door het jaar – C
Uit het tweede boek Koningen 5, 14-17
Naäman komt naar Israël ondanks zijn dubbele onreinheid: hij is een heiden en hij is een melaatse. Omdat hij God gehoorzaamt door vertrouwen te stellen in de profeet Elisa, wordt Naäman op een dubbele wijze genezen: zijn lichaam wordt gereinigd en zijn hart bekeert zich tot de ware God.
In die dagen daalde de Syriër Naäman af naar de Jordaan en dompelde zich daar zevenmaal onder, zoals de godsman had gezegd. Zijn huid werd weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind, en hij was weer rein.
Toen keerde hij met zijn hele gevolg naar Elisa terug, maakte bij de godsman zijn opwachting en zei: ‘Ik wist wel dat er behalve in Israël in de hele wereld geen God is. Alstublieft, neemt u een geschenk van uw dienaar aan.’
Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de Heer, in wiens dienst ik sta, leeft, ik zal niets aannemen.’
En hoe Naäman ook aandrong, Elisa bleef weigeren.
Toen zei Naäman: ‘Als u werkelijk niets van uw dienaar wilt aannemen, wees dan zo goed mij twee muildierlasten aarde mee te geven. Ik verzeker u dat ik nooit meer offers zal brengen aan andere goden dan de Heer.’
Psalm 98, 1-4
Refr.: Juich de Heer toe, heel de aarde !
Zing voor de Heer een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.
De Heer heeft zijn overwinning bekendgemaakt,
voor de ogen van de volken zijn gerechtigheid onthuld.
Hij heeft gedacht aan zijn liefde en trouw
voor het volk van Israël.
De einden der aarde hebben het gezien:
de overwinning van onze God.
Juich de Heer toe, heel de aarde,
juich en jubel, zing het uit.
Uit de tweede brief van Paulus aan Timoteüs 2, 8-13
Vanuit Rome, waar hij gevangen zit, stuurt Paulus zijn geestelijk testament naar Timoteüs: God wil alle heidenen redden. De verrezen Jezus-Christus is de waarborg van deze Blijde Boodschap, die niemand ooit meer zal kunnen aan banden leggen. Al zouden wij er ontrouw aan zijn, Christus verloochent zich niet.
Houd Jezus Christus in gedachten, uit het nageslacht van David, die uit de dood is opgewekt.
Dit heb ik verkondigd, daarom heb ik veel te verduren en ben ik zelfs als een misdadiger gevangengezet. Maar het woord van God laat zich niet gevangenzetten; daarom verdraag ik alles omwille van de uitverkorenen, opdat ook zij in Christus Jezus gered worden en eeuwige luister ontvangen. Deze boodschap is betrouwbaar: Als wij met Hem gestorven zijn, zullen we ook met Hem leven; als wij volharden, zullen we ook met Hem heersen; als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen; als wij Hem ontrouw zijn, blijft Hij ons trouw, want zichzelf verloochenen kan Hij niet.
Alleluia.
Dank God voor alles;
dit is het wat God
van u verlangt in Christus Jezus.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 17, 11-19
Op grond van de Joodse wet werden melaatsen niet alleen uit de samenleving, maar zelfs uit de tempel – weg van Gods ogen – verbannen. Jezus stuurt tien melaatsen die voor hun genezing naar Hem gekomen waren, terug naar de tempelpriesters om zich aan hen te tonen. Onderweg worden ze allen genezen, gereinigd. Ondanks de vreugde om het opnieuw verkrijgen van een menswaardig leven, keert slechts die ene terug om voor Jezus te knielen en Hem te loven en te danken.
Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea.
Toen Hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’
Toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’
Terwijl ze gingen werden ze gereinigd.
Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. Hij viel neer aan Jezus’ voeten om Hem te danken. Het was een Samaritaan.
Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’
Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’
Van Woord naar leven
De overweging van deze zondag is van de hand van Frans Mistiaen, sjWij zijn allemaal een beetje melaats, niet uiterlijk, maar wel innerlijk. Ons hart is soms besmet door zoveel liefdeloosheid. En dat is de ziekte waardoor wij weldra totaal afgesloten geraken, van de anderen en van God. Een hartvochtige zelfgenoegzaamheid, waarbij wij weigeren nog enige liefde te tonen of te ontvangen, kan soms als een melaatsheid onze innerlijke gezondheid helemaal aantasten. Wie kan ons daarvan genezen.Zoals de tien melaatsen roepen wij misschien Jezus om hulp. Jezus biedt inderdaad innerlijke genezing aan allen, zonder uitzondering, ook aan diegenen die van op een afstand tot Hem roepen. Elke mens, van welke ras of kleur, geaardheid of opvatting ook, ieder die zich, met vertrouwen op een ver woord van Jezus, op weg begeeft, kan worden genezen van de liefdeloosheid in zijn hart.Alleen stelt niet iedereen zich de vraag waar die genezende liefdekracht vandaan komt. Velen, die het nochtans goed bedoelen, leven vrij onbewust en oppervlakkig. Zij genieten van de weldaden van de schepping, worden door allerlei diensten en mensen geholpen en met veel zorg omringd, maar vinden dat alles eigenlijk heel normaal en vanzelfsprekend. Wanneer worden mensen "gelovig"? Wij worden gelovigen, als wij de weldaden die wij elke dag ervaren, niet meer beschouwen als dingen die heel normaal zijn of waarop wij recht zouden hebben, maar als Gods weldaden, die ons van harte worden geschonken.Natuurlijk kunnen wij niet elke moment van de dag onze erkentelijkheid tonen tegenover de Heer van het Leven. Dat zullen wij op sommige ogenblikken inderdaad wel uitdrukkelijk doen, bv. in een moment van persoonlijk gebed of van viering op zondag. Maar het gaat hem vooral over de grondhouding van dankbaarheid gedurende de week, die invloed heeft op alles wat wij doen. Ook al lukt ons niet alles, ook al krijgen wij tegenslagen te verwerken, eigenlijk hebben wij altijd duizend keer meer reden om dankbaar te zijn voor het goede dat toch ook gebeurd is, dan om ons te laten overspoelen door opstandigheid of verbittering voor hetgeen is mislukt. Gelovigen zijn mensen die leven met een fundamenteel "dank u" in hun hart.En dat merkt men aan hen! Er is inderdaad een verschil tussen iemand die dankbaar is en iemand die zelfgenoegzaam in het leven staat. Dat merkt men o.a. aan de manier waarop die mens omgaat met kleine dingen: respectvol of verkwistend; aan de manier waarop hij omgaat met zwakkeren: zorgend of miskennend. Wie gelooft, wie dus met een dankbaar hart door het leven gaat, is blij, ook met het kleine, leeft verbonden, ook met de zwakkeren, voelt zich vooral erkentelijk, ook jegens de onzichtbare God. Beginnen geloven is dankbaar zijn! Meer geloven is meer dankbaar worden!Wanneer worden wij dan "christelijke" gelovigen? Als wij, om te danken regelmatig terugkeren naar Jezus, zoals die éne melaatse. Die bleef niet meer op een afstand staan, maar wierp zich in erkentelijkheid voor Jezus' voeten neer. Daarmee erkende hij niet alleen dat zijn genezing van lichaam en ziel een geschenk was van God, maar daarmee durfde hij ook tonen dat Jézus de Bemiddelaar was van Gods weldaden aan hem, en bv. niet de priesters van de Joodse Wet. "Diegene in Wie gij nú gelooft, Die heeft u gered!"Eucharistie vieren is regelmatig terugkeren naar Jezus, om Hem te danken en om naar Hem op te zien als naar de Bemiddelaar van Gods geschenken aan ons. In de eucharistie geeft Jezus Zichzelf totaal aan ons in de schamele tekens van brood en wijnen Hij toont ons daardoor heel duidelijk dat onze liefdevolle God doorheen Zijn weldaden en zelfgave onder ons levendig aanwezig is.Dankbaar zijn, kunnen wij alleen tegenover een God van Wie wij geen schrik moeten hebben, maar Die van ons houdt. Jezus merkte op dat de enige die Hem kwam danken de Samaritaanse vreemdeling was, en niet de joden. De streng-religieuze joden konden hun Jahweh-God eigenlijk niet echt danken. Zij konden Hem alleen vrezen. Want zij meenden met hun vele uiterlijke wetsregels vooral verdiensten te moeten opstapelen om die veeleisende en straffende Jahweh te dienen. Maar intussen stootten zij wel de zwakkeren uit hun gemeenschap uit.Jezus prees het geloof van de dankbare Samaritaan die Hem erkentelijkheid toonde voor de weldaden van een God, die van de mensen geen slaafse onderdanigheid eist, maar die hen allen, dus ook de zwakkeren onder hen, bemint als een liefdevolle Vader.In die God geloven christenen. Zijn Bemiddelaar komen wij in de eucharistie weer eens van harte danken.Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.Laten wij bidden
Goede God, Bevrijd ons van alle hoogmoed die ons ongenaakbaar maakt. Maak van ons dankbare mensen. Raak ons aan met uw reddende barmhartigheid. In Christus' naam. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.