Lezingen van de dag – zondag 14 juni 2020

 

zondag 11 door het jaar – A


Uit het boek Exodus 19, 2-6a

Door bemiddeling van Mozes vertrouwt de God van het Verbond aan zijn volk een zending toe voor alle naties. Zij zullen getuigen van de goddelijke heiligheid, die eens moet stralen over heel de wereld.

De Israëlieten waren vanuit Refidim verder getrokken en in de Sinaiwoestijn gekomen. Daar sloegen de ze hun kamp op, vlak bij de berg.
Mozes ging de berg op, naar God.
De Heer riep hem vanaf de berg toe: ‘Zeg tegen het volk van Jakob, laat de kinderen van Israël weten: “Jullie hebben gezien hoe Ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe Ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken; want de hele aarde behoort mij toe. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.”‘

 

Psalm 100

Refr.: God is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde, zijn volk.

Juich voor de Heer, alle landen,
dien met blijdschap de Heer,
treed voor zijn aanschijn met jubel.

Waarlijk, de Heer is God,
Hij is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde, zijn volk.

Hij is ons goed gezind,
eindeloos is zijn erbarmen,
zijn trouw van geslacht op geslacht.

 

 

Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 5, 6-11

In Christus’ dood vinden wij het bewijs van Gods oneindige liefde en de bron van onze verzoening met Hem. In zijn verrijzenis hebben wij de belofte en het onderpand van het eeuwig leven.

Broeders en zusters,
toen wij nog hulpeloos waren is Christus voor ons, die op dat moment nog schuldig waren, gestorven.
Er is bijna niemand die voor een rechtvaardig mens wil sterven; slechts een enkeling durft voor een goed mens zijn leven te geven.
Maar God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.
Des te zekerder is het dus dat wij, nu we door zijn dood zijn vrijgesproken, dankzij Hem zullen worden gered en niet veroordeeld.
Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met Hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met Hem zijn verzoend, worden gered door diens leven.
En meer nog, dat wij God prijzen danken we aan onze Heer Jezus Christus, door wie we nu al met God zijn verzoend.

 

Alleluia.

Uw woord is waarheid, Heer,
wijd ons toe in uw waarheid.

Alleluia.

 

Uit het evangelie volgens Matteüs 9, 36 – 10, 8

De zending die aan de leerlingen is toevertrouwd, vloeit voort uit Jezus’ medelijden met de verlaten menigte. Is die zending aanvankelijk nog beperkt tot Israël alleen, zij zal zich, onder stuwing van de Geest van de Verrezene, weldra uitbreiden tot alle volkeren.

Toen Jezus de mensenmenigte zag, voelde Hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder.
Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. Vraag dus de eigenaar van de oogst of Hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’
Daarop riep hij zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen.
Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs, en ten slotte Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die Hem zou uitleveren.
Deze twaalf zond Jezus uit, en Hij gaf hun de volgende instructies: ‘Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël. Ga op weg en verkondig: “Het koninkrijk van de hemel is nabij.” Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden rein en drijf demonen uit. Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven!’

Van Woord naar leven

Jezus voelde medelijden met de mensenmenigte, ‘omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder’.Ik denk dat we in het leven allemaal een beetje schaap zijn zoals beschreven in het evangelie van vandaag. Want ook wij zijn soms uitgeput, hulpeloos, in twijfel,… donkerte en droogte alom. Het overkomt ons allemaal, zowel op gelovig vlak alsook op andere terreinen van het leven. En je moet maar geluk hebben een goede herder te ontmoeten die je weer wat licht kan geven, sterkte, liefde, heling.Jezus roept vandaag zijn leerlingen op herder te zijn voor de medemens. Hij roept ze op, Hij zendt ze uit. Ze moeten het kwade uitdrijven, mensen genezen, Gods liefde verkondigen.Die liefdevolle verantwoordelijkheid voor elkaar… Op vele plaatsen is ze gelukkig aanwezig. Heel wat gezinnen en gemeenschappen zijn er door getekend. In tal van parochies gebeuren wonderlijke dingen op dat vlak. Tijdens de coronatijd zagen we heel wat liefdevolle initiatieven in de straten van onze dorpen en steden. Dikwijls zonder al te veel bla bla maar nederig en oprecht. God zij dank. Anderzijds zijn er de dag van vandaag ook zoveel mensen die lijden onder eenzaamheid, verveling, gewetenswroeging, depressie, uitsluiting, of welke pijn ook. Heel veel mensen komen ‘hun herder’ niet tegen, en dreigen weg te zinken in hun moeras van duisternis en verlatenheid.Als christenen, geliefde mensen, zou het een evidentie moeten zijn oog en hart te hebben voor al die mensen rondom ons die er uitgeput bijliggen. Als we het evangelie en de Heer liefhebben, wat we toch beweren, zouden we ons van binnenuit gestuwd moeten weten naar de medemens, bijzonder naar hen die aan de kant van het leven zitten als bedelaars naar liefde, gemeenschap, heling, bevrijding.Laat ons, ieder naar zijn mogelijkheden, actieve christenen zijn, doorheen daad, woord en gebed. Laat ons christenen zijn die niet enkel tevreden zijn met het mogelijk gelukzalig gevoel dat men ervaart bij het nuttigen van de Heer in de communie, maar laten we christenen zijn die, vanuit de eucharistie en het Woord, vreugde ervaren door de dorstige medemens op te zoeken en nabij te zijn, door hem liefde en warmte te geven, biddend en dankend dat God doorheen de liefde de mensheid tot gemeenschap maakt; gemeenschap met elkaar, in Hem.Beslist hebben velen vandaag voor het eerst weer 'samen' eucharistie kunnen vieren. Eindelijk he. Van harte hoop ik dat het een blij gebeuren mocht zijn, ook al mogen we van de overheid nog niet zingen. Ik zou zeggen: laat het innerlijk gezang maar gebeuren, én klinken. Dit lied binnenin, door onze samensmelting met Gods Liefde, kan geen virus of regering ons ontnemen.Een mooie zondag voor ieder van u.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, geef dat wij herder zijn voor elkaar; elkaar liefhebbend en koesterend. Kom met uw Geest over ieder van ons en wek in ons het vuur om van uw liefde te getuigen, door haar te dragen en te baren. Gij in ons, met ons, door ons. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.