Lezingen van de dag – zondag 16 dec 2018

3e week in de advent – C


Uit de profeet Sefanja 3, 14-18a

De rest van het volk zal overleven en gered worden, want God blijft niet toornig. Telkens opnieuw biedt Hij zijn liefde aan. In de eindelijk heropgebouwde stad is God koning: vrees maakt er plaats voor blijdschap, slavernij maakt ruim baan voor jubel en vreugde.

Jubel, vrouwe Sion, zing van vreugde, Israël, juich met heel je hart, vrouwe Jeruzalem! De Heer heeft het vonnis over jou tenietgedaan en je vijand verdreven. De Heer, de koning van Israël, is in je midden, je hebt geen kwaad meer te vrezen.
Op die dag zal men tegen Jeruzalem zeggen: ‘Wees niet bang, Sion! Laat de moed niet zinken!’
De Heer, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen.

 

Jes. 12, 2-6

Refr.: Verheug u en juich, groot is de Heilige van Israël !

God, Hij is mijn redder.
Ik heb een vast vertrouwen, ik wankel niet.

Want de Heer is mijn sterkte, Hij is mijn beschermer,
Hij heeft mij redding gebracht.

Vol vreugde zullen jullie water putten,
uit de bron van de redding.

Op die dag zullen jullie zeggen:
Loof de Heer, roep zijn Naam uit.

Maak alle volken zijn daden bekend,
verkondig zijn verheven Naam.

Zing een lied voor de Heer:
wonderbaarlijk zijn zijn daden.
Laat heel de aarde dit weten.

Jubel en juich, inwoners van Sion,
want groot is de Heilige van Israël,
die in jullie midden woont.

 

Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 4, 4-7

De blijdschap die de nakende komst van Christus verhaast, en de vrede als vrucht van het gebed, zijn de diepste oorzaken van de ware vreugde, die openbloeit in de Heer.

Broeders en zusters,
laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd.
Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij.
Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank Hem in al uw gebeden.
Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.

 

Alleluia.

De Geest van de Heer is over mij gekomen;
Hij heeft mij gezonden
om aan armen de Blijde Boodschap te brengen.

Alleluia.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 3, 10-18

Delen met elkaar, geen macht nastreven, geen geweld gebruiken zijn reeële voorbeelden van bekering. Dit is nog maar een doopsel van verwachting en voorbereiding. Het doopsel ‘met de Geest en met vuur’, dat ons leven voor altijd kan redden, wordt door Jezus zelf ons gegeven. Wij maken het doopsel tot Blijde Boodschap.

De mensen vroegen aan Johannes de Doper:
‘Wat moeten we dan doen?’ Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’
Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en die vroegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’ Hij zei tegen hen: ‘Vorder niet meer dan wat jullie is opgedragen.’
Ook soldaten kwamen hem vragen: ‘En wij, wat moeten wij doen?’ Tegen hen zei hij: ‘Jullie mogen niemand afpersen en je ook niet laten omkopen, neem genoegen met je soldij.’
Het volk was vol verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes misschien de messias was, maar Johannes zei tegen hen: ‘Ik doop jullie met water, maar er komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; Hij houdt de wan in zijn hand om de dorsvloer te reinigen, het graan zal Hij bijeenbrengen in zijn schuur en het kaf in onblusbaar vuur verbranden.’
Op deze en andere wijze spoorde hij de mensen aan en verkondigde hij hun het goede nieuws.

Van Woord naar leven

De overweging van deze zondag is van Jan Bots, sjDe mensen vroegen aan Johannes: "Wat moeten wij doen?" En wij ? Wat zal het teken zijn in óns gedrag dat wij Hem verwachten? Daarop antwoordt hij: Je hoeft niets bijzonders te doen, je hoeft alleen maar dát te doen, wat je als mens moet doen. Als je méér hebt dan moet je dat delen met iemand die minder heeft. Als je soldaat bent moet je iemand niet uitplunderen. En als je een tollenaar bent, moet je gewoon je beroep uitoefenen en niet méér vragen dan voor je is vastgesteld. Allemaal niets bijzonders dus...Hieruit kun je concluderen dat aan het oude menszijn met zijn kwalen, met zijn structuren, met zijn ondeugden, met zijn kwaad, met zijn tekorten, met zijn zwakheden niets verandert. Dat blijft. Maar wat is dan het nieuwe aan Jezus? Dat is een nieuwe Geest met daarin een nieuw vuur. "Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur." Het is het zachte vuur van de heilige Geest, dat niet verslindt en verblindt, maar vergeeft. Dat is het vuur dat met zachte hand geneest, zoals Jezus deed: lammen lopen, blinden zien, doven horen, melaatsen worden gereinigd en "aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd" (Lc 4,18 vgl. Js 61,1-2)."Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou", zei de profeet Sefanja, "in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen." Door zijn heilige Geest maakt Hij u nieuw. Dat doet Hij door u op een andere manier, vanuit een ander innerlijk, vanuit een nieuwe bezieling, het oude menszijn met zijn vele kwaad te dragen, verdragen, dulden, in de verwachting dat Hij zal doen wat wij niet kunnen en ook niet hoeven te doen. Wíj hoeven niets anders te doen dan het kwaad te laten wegnemen uit ons hart.Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Jezus, leer ons te leven, te werken, te bidden, met uw Hart. Leer ons rechtvaardig te zijn, eerlijk, wijs en zuiver, ook als deze weg ingaat tegen wat men van ons verwacht. Schenk ons uw Geest van moed en vastberadenheid om biddend en liefdevol te doen wat we moeten doen. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.