Lezingen van de dag – zondag 27 okt 2019

 

zondag 30 door het jaar – C


Uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach 35, 15b-17 + 20-22a

Wie zich klein en kwetsbaar voor God weet staan, zal zich in zijn erbarmen mogen verheugen.

De Heer is een rechter en persoonlijk aanzien is voor Hem niet van belang.
Hij is niet partijdig ten koste van de arme, Hij verhoort de bede van wie onrecht werd gedaan.
Hij slaat acht op de smeekbede van een wees en op de jammerklachten van een weduwe.
Wie de Heer zo dient dat het Hem behaagt, wordt aangenomen, zijn bede reikt tot aan de wolken.
Het gebed van een nederige dringt door de wolken heen, hij is ontroostbaar zolang het niet aankomt, hij volhardt totdat de Allerhoogste er aandacht aan schenkt, totdat Hij ten gunste van de rechtvaardige oordeelt en dat oordeel uitvoert.

 

Psalm 34, 2 + 3 + 17 + 18 + 19 + 23

Refr.: Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer.

De Heer wil ik prijzen, elk uur van de dag,
mijn mond is altijd vol van zijn lof.

Laat mijn leven een loflied zijn voor de Heer,
de nederigen zullen het met vreugde horen.

Toornig ziet de Heer wie kwaad doen aan,
Hij wist hun namen op aarde uit.

De Heer hoort de kreten van de rechtvaardigen,
Hij bevrijdt hen uit de nood.

Gebroken mensen is de Heer nabij,
Hij redt wie zwaar wordt getroffen.

De Heer redt het leven van zijn dienaren,
nooit zal boeten wie schuilt bij Hem.

 

Uit de tweede brief van Paulus aan Timoteüs 4, 6-8 + 16-18

Als goede atleet van Christus, heeft Paulus zich afgesloofd, trouw tot het einde. Hij is er zeker van dat hij beloond zal worden door God, de enige die hem nooit in de steek heeft gelaten. Vol vertrouwen ziet hij dan ook uit naar de definitieve ontmoeting met zijn Heer.

Dierbare,
mijn bloed wordt al als een offer uitgegoten, het moment waarop ik heenga nadert. Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden.
Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst hebben uitgezien.
Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, ze hebben mij allemaal in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend.
Maar de Heer heeft me ter zijde gestaan en me kracht gegeven, zodat ik de verkondiging tot een goed einde heb gebracht en alle volken de boodschap hebben gehoord. Ik ben gered uit de muil van de leeuw.
De Heer zal me van alle kwaad redden en me veilig naar zijn hemels koninkrijk brengen. Hem komt de eer toe tot in alle eeuwigheid.
Amen.

 

Alleluia.

God heeft in Christus de wereld met zich verzoend.
Hij gaf ons de boodschap van de verzoening mee.

Alleluia.

 

Uit het evangelie volgens Lucas 18, 9-14

De Farizeeër wil zijn onberispelijke levenswandel doen gelden: hij zal niet gerechtvaardigd worden. Daarentegen opent de tollenaar zich in nederigheid voor de genade en de vergiffenis. Omdat hij bidt met lege handen wordt de arme door God verhoord en overladen met gaven.

Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde Jezus de volgende gelijkenis.
‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een Farizeeër en de ander een tollenaar. De Farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank U dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.”
De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.”
Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’

Van Woord naar leven

Twee biddende mensen in de tempel. Echter één die écht bidt, die in ontmoeting komt met God, die van aangezicht tot Aangezicht staat. De eerste is hoogmoedig, hooghartig, blind voor zichzelf, schijnheilig, vergelijkt zich tijdens zijn bidden met anderen. De andere is nederig, bescheiden, bewust van zijn zwakheid, weet zich klein tegenover de altijd Grotere.En heel spontaan zal onze sympathie uitgaan naar degene die in alle bescheidenheid bidt. Al vlug denken we bij onszelf: 'Zoals die Farizeeër, zo bid ik gelukkig niet'. En daarmee is de kans groot dat we dezelfde fout maken door te zeggen: 'Ik ben blij dat ik niet zoals de andere ben'. Dat gevaar schuilt altijd om de hoek.Bij het gebed mogen we ons niet vergelijken met anderen. We weten immers niet wat er ten diepste omgaat in de ander. En als je dan toch je gedachten van die ander niet kan afhouden, bid dan voor hem. Bid om ontferming over deze persoon.Laten we er vooral over waken dat ons eigen gebed een gebeuren mag zijn getekend door nederigheid. Het komt erop aan arm te staan voor God; van Hem alles verwachtend, ons leven in Hem leggend, in een geest van diepe dankbaarheid om het leven. Het is leeg worden van jezelf, om rijk te worden in Hem, verlangend naar een weg die Hij met u wilt gaan, deze weg (of roeping) diep koesterend. En ja, daarvoor ‘moet’ je op de knieën, vol ontzag en liefde voor God, je laten opnemend in zijn Liefde voor de mensheid.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus, leer ons te bidden in U, nederig en arm, ons ja leggend in uw ja tot de Vader. In uw naam. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.