Lezingen van de dag – zondag 28 augustus 2016
22e zondag door het jaar – C
Uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach 3, 17-18 + 20 + 28-29
Wat in deze tekst zou kunnen doorgaan als raadgeving voor een deugdzaam leven, is in feite een openbaring. Wanneer men gezien en begrepen heeft hoe de hoogmoedige aangetast is door het kwaad en boosaardig handelt tegenover zijn omgeving, ontdekt men dan enkel de nederige mens waarachtig is. Hij is groot in de ogen van God.
Mijn kind, wees zachtaardig in wat je doet, dan ben je geliefder dan iemand die geschenken geeft.
Hoe belangrijker je bent, des te bescheidener moet je zijn, dan vind je genade bij de Heer.
Groot is de kracht van de Heer, een bescheiden mens prijst Hem.
Een hoogmoedig mens wordt niet van zijn ellende genezen, in hem is de wortel van het kwaad geplant.
Een verstandig mens overdenkt de wijsheid van spreuken, een wijze wil een en al oor zijn.
Psalm 68, 4 + 5 + 6 + 10 + 11
Refr.: Heer, in uw goedheid hebt U voor uw kudde een rustplaats bereid.
De rechtvaardigen verblijden zich,
zij juichen als God verschijnt,
uitgelaten van vreugde.
Zing voor God, bezing zijn Naam,
maak ruim baan voor Hem die door de vlakten rijdt,
Heer is zijn naam, jubel als Hij verschijnt.
God geeft eenzamen een thuis
en gevangenen vrijheid en voorspoed.
Maar opstandigen zullen wonen op dorre grond.
U liet een milde regen neerdalen, God,
en schonk uw uitgeput land nieuwe kracht.
Uw kleine kudde ging er wonen,
in uw goedheid, God, gaf U het aan de zwakken.
Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 12, 18-19 + 22-24a
Aan de voet van de Sinaï was alles heerlijkheid, huiver en macht. In de Kerk van Jezus Christus, leidt God ons binnen in de vertrouwelijkheid van zijn intimiteit, en maakt het mogelijk dat wij één gemeenschap vormen met de engelen en de heiligen.
Broeders en zusters,
u hebt niet, zoals het volk destijds, voor een laaiend en alles verzengend vuur gestaan, of in dreigende duisternis en woeste wind, noch te midden van bazuingeschal en stemgedonder. Het volk dat dit alles onderging smeekte dan ook dat er geen woord meer tot hen zou worden gesproken.
Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, voor de bemiddelaar van een nieuw verbond: Jezus.
Alleluia.
Het woord is vlees geworden
en het heeft onder ons gewoond.
Aan allen die Hem aanvaardden
gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 14, 1 + 7-14
Maak het u tot een gewoonte, raadt Jezus aan, om steeds de laatste plaatsen in te nemen en geen rijken bij u uit te nodigen. Want in het Koninkrijk worden allen die zich verheffen, vernederd, en enkel de armen van hart zullen er binnengaan.
Toen Jezus op sabbat naar het huis van een vooraanstaande Farizeeër ging, waar Hij voor een maaltijd was uitgenodigd, hielden ze Hem in het oog.
Hij vertelde de genodigden een gelijkenis, want Hij had gezien hoe ze de ereplaatsen voor zichzelf kozen. Hij zei tegen hen:
‘Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloft, kies dan niet de ereplaats, want misschien is er wel iemand uitgenodigd die voornamer is dan u, en dan moet uw gastheer tegen u zeggen: “Sta uw plaats aan hem af.” Dan zult u beschaamd de minste plaats moeten innemen. Als u wordt uitgenodigd, kies dan de minste plaats, zodat uw gastheer tegen u zal zeggen: “Kom toch dichterbij!” Dan wordt u eer betoond ten overstaan van iedereen die samen met u aan tafel aanligt. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’
Hij zei ook tegen degene die Hem had uitgenodigd: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’
Van Woord naar leven
De overweging van vandaag is van de hand van Frans Mistiaen, sjHet evangelie van vandaag biedt ons een tafelgesprek waarbij Jezus twee parabels vertelt: één bestemd voor de gasten en één voor de gastheer. Zoals altijd bij parabels komt het erop aan niet bij de letterlijke toepassing te blijven steken, maar naar hun diepere betekenis te zoeken.Bij het verhaal tot de gasten over "de minste plaats nemen" gaat het niet om een les in beleefdheid om ons te leren hoe wij ons moeten gedragen op ons volgend huwelijksfeest. Neen, hier wordt het beeld van het bruiloftsfeest gebruikt als symbool voor het leven zelf. "Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloft...", betekent dan ook: "Wanneer gij door God zelf zijt uitgenodigd tot het leven, en wel tot een leven waar de liefde heel centraal staat..." dan klinkt tot ieder van ons Jezus' oproep: "Kies dan de minste plaats". Waar zou die plaats in ons leven te vinden zijn?Wel als ik begin te bedenken dat ik, ondanks kleinheid en zwakheid, toch elke dag opnieuw word uitgenodigd om te leven, als ik begin te beseffen welk een gunst het is te mogen leven in de vriendschap van God, ja dan kan ik alleen en vooral heel dankbaar zijn. Dankbaarheid voor alles wat wij ontvangen en meemaken, dat is onze grondhouding. En als ik mij dankbaar voel tegenover God, dan gaat mijn pretentie tegenover andere mensen heel vlug smelten als ijs in de zon. Want, hoe zou ik mij nog langer, op één of ander bijkomstig punt, boven de anderen willen stellen, als ik, op het veel fundamenteler vlak van het leven zelf, vooral dankbaarheid moet voelen voor zo'n geschenk. Steeds opnieuw komt weliswaar de bekoring op om mijzelf met andere mensen te vergelijken. En bij die vergelijking kom ik gemakkelijk tot het besluit dat ik toch wel beter ben dan hen. Maar, als ik mij tegenover God plaats, als ik zie hoe groot zijn uitnodiging en gave voor mij is, dan is mijn reactie grote bescheidenheid en heel grote dankbaarheid.Mijn enige zorg zou dus moeten zijn op die plaats te gaan staan waar ik het meest dankbaar kan zijn tegenover God. En om dat te kunnen, zal ik meestal een trapje lager moeten gaan staan. Want mijn pretentie jaagt soms zoveel dankbaarheid weg uit mijn hart. Ik zal wat minder moeten gaan eisen van diegenen met wie ik samenleef. Ik zal moeten ophouden mij beter te beschouwen dan diegenen die ik rondom mij zie.De minste plaats innemen betekent dus niet, op de sociale ladder gaan staan waar ik het meest vernederd word door mijn medemensen. Helemaal niet. Het evangelie vraagt niet dat wij de vernederingen gaan opzoeken. De minste plaats innemen betekent die houding aannemen waarbij ik de meeste dankbaarheid kan tonen en waarbij ik het meest mijn pretentie en veeleisendheid op zak kan steken. De minste plaats is de plaats van de bescheiden dankbare mens.Ook het verhaal voor de gastheer is een gelijkenis met een diepere betekenis, want met de letterlijke toepassing gaan wij heel de verkeerde kant uit. Het kan toch niet zijn dat wij als letterlijk voorschrift zouden krijgen: Onze vrienden en familie niet uitnodigen op een feest omdat zij wat rijker zijn, maar de armen en de gebrekkigen wél. Dat kan toch niet als voorschrift letterlijk genomen worden. Wat zou de diepere bedoeling kunnen zijn van Jezus' oproep om ook de armen uit te nodigen? Een feest is dé gelegenheid bij uitstek om de samenhorigheid onder mensen te beleven en te verstevigen. Welnu - zo zegt Jezus ons vandaag - échte, ruime samenhorigheid is gebaseerd op geven zonder te rekenen op teruggave, op geven met een onverdeeld edelmoedig hart. Voorlopig is onze vriendenkring gebaseerd op wederzijds geven en ontvangen. Dat is normaal. Maar Jezus ziet al veel verder, veel ruimer. Hij wil allen in die vriendenkring betrekken, ook de minder bedeelden. Samenhorigheid die heel ruim wil zijn, is gebaseerd op zichzelf gevende liefde, die niemand uitsluit.Twee parabels over de houding van de dankbare en van de belangeloze liefde. Die liefde vinden wij meestal niet bij diegenen die zich met hun ellebogen vooraan in de rij hebben gewrongen, maar wel bij diegenen die door hun houding tonen dat zij steeds bereid zijn een trapje lager te gaan staan, zodat de kansarmen toch iets meer kans krijgen om ook aan het feest deel te nemen.Laat ons alleen nog bedenken dat wij daarbij moeilijk kunnen overdrijven, want de allerlaatste plaats is eigenlijk reeds bezet. Helemaal achteraan zullen wij steeds de Heer Jezus Zelf vinden.Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer, geef dat wij steeds de minste plaats innemen. Daar zullen we immers U ontmoeten en in uw naam échte gemeenschap kunnen vormen met allen. Zo zal het leven een feest worden, waarin niemand uitgesloten wordt en waar de Vader als een gebed zonder ophouden verheerlijkt wordt. Schenk ons nu al, de vreugde van de hemel. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.