Lezingen van de dag – zondag 7 april 2019

 

5e zondag in de vasten – C


Uit de profeet Jesaja 43, 16-21

Het verbannen volk zal een nieuwe uittocht kennen. In plaats van het dolen in de woestijn, biedt God goed gebaande wegen. In plaats van slangenbeten, biedt Hij de paradijselijke vrede. In plaats van gemor en ongeloof, komt lofzang en dank. God wil het verleden vergeten. Hij schept zonder ophouden nieuwe dingen. Hij opent voor ons horizonten vol hoop op een nog veel mooiere toekomst.

Dit zegt de Heer, die een weg baande door de zee en een pad door machtige wateren, die paarden en wagens liet uitrukken, een heel leger van geweldenaars – daar lagen ze, en ze stonden niet meer op, ze zijn vergaan, als een kwijnende vlam gedoofd.
Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu rusten. Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt?
Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis. De wilde dieren zullen Mij eer bewijzen, de jakhalzen en de struisvogels, omdat Ik water schep in de woestijn en rivieren in de wildernis; het volk dat Ik heb uitgekozen, laat Ik drinken. Dit is het volk dat Ik mij gevormd heb, het zal mijn lof verkondigen.

 

Psalm 126, 1-6

Refr.: De Heer heeft voor ons iets groots verricht.

Toen de Heer het lot van Sion keerde,
was het of wij droomden,
een lach vulde onze mond,
onze tong brak uit in gejuich.

Toen zeiden alle volken:
‘De Heer heeft voor hen iets groots verricht.’
Ja, de Heer had voor ons iets groots verricht,
we waren vol vreugde.

Keer ook nu ons lot, Heer,
zoals U water doet weerkeren in de woestijn.
Zij die in tranen zaaien,
zullen oogsten met gejuich.

Wie in tranen op weg gaat,
dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich,
dragend de volle schoven.

 

Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 3, 8-14

Paulus draagt zijn deel lijden en vervolgingen. Hij kent de grenzen van zijn aanhankelijkheid aan het mysterie van Jezus. Maar Hij kent ook de beloning, die God voor hem heeft weggelegd: hij zal verrijzen uit de doden zoals zijn Meester.

Broeders en zusters,
alles beschouw ik als verlies. Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles. Omwille van Hem heb ik alles prijsgegeven; ik heb alles als afval weggegooid. Ik wilde Christus winnen en één met Hem zijn; niet door mijn eigen rechtvaardigheid omdat ik de wet naleef, maar door die van God, de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus.
Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan Hem gelijk worden in zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan. Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik houd vol in de hoop eens dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft.
Ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept.

 

Kyrie eleison.

Niet de dood van een zondaar wil Ik,
zegt de Heer,
maar zijn bekering en zijn leven.

Kyrie eleison.

 

Uit het evangelie volgens Johannes 8, 1-11

De Schriftgeleerden en Farizeeën kenden het medelijden dat Jezus betoonde met de zondaars. Daarom lieten ze Hem over de overspelige vrouw oordelen. Maar omdat Jezus Jezus is heeft alleen Hij de macht om Gods oordeel uit te spreken. Hij doet het zoals zijn Vader, Hij veroordeelt niet maar Hij redt. Waar deze vrouw voordien geen hoop meer had, wordt nieuwe hoop weer mogelijk. God wanhoopt aan niemand.

Jezus ging naar de Olijfberg, en vroeg in de morgen was Hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar Hem toe, Hij ging zitten en gaf hun onderricht.
Toen brachten de Schriftgeleerden en de Farizeeën een vrouw bij Hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt U daarvan?’
Dit zeiden ze om Hem op de proef te stellen, om te zien of ze Hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond.
Toen ze bleven aandringen, richtte Hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Hij bukte zich weer en schreef op de grond.
Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten Hem alleen, met de vrouw die in het midden stond.
Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’
‘Niemand, Heer’, zei ze.
‘Ik veroordeel u ook niet’, zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’

Van Woord naar leven

Geliefde mensen, doorheen de drie lezingen van vandaag merken we duidelijk een rode draad. Telkens wordt er gezegd dat er ‘iets nieuws’ tot stand komt.In het evangelie is dat de vrouw die men wilde stenigen. Jezus, die met enkele wijze woorden iedereen huiswaarts stuurde, zei tot de vrouw: ‘Ook Ik veroordeel u niet, ga naar huis en zondig niet meer.’ Deze vrouw mocht opnieuw beginnen, gered (letterlijk en figuurlijk) als ze was door de Heer. Ze mocht een nieuw leven beginnen, en wel door Hem gezonden.In de tweede lezing horen we Paulus zeggen: ‘Ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept.’ We kennen het verleden van Paulus: de grote christenvervolger. Vandaag zou men spreken van een groot terrorist. Hij weet zich, door de genade van de Heer, vernieuwd. In Hem is hij herboren. En niet achterom kijkend richt hij zich nu op zijn roeping waartoe God hem doorheen Christus beweegt.En bij de profeet Jesaja horen we God zeggen: ‘Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu rusten. Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt?’ Ook hier een oproep niet ter plaatste te blijven trappelen, het verleden niet mee te nemen, maar je richten naar het nu en de toekomst, naar het nieuwe dat reeds aan het ontkiemen is.Drie keer een oproep ons te richten naar het nieuwe wat ons te wachten staat.Kenmerkend voor dit ‘nieuwe’ is, dat het geen maaksel is van de mens. Drie keer ligt het initiatief bij God. Bij Jesaja is de profetie als woorden van God zelf. Bij Paulus in de roeping die Hij van God krijgt. En in het evangelie bij de vrouw die door Jezus gered, vernieuwd en gezonden wordt.Eigenlijk gaan deze drie lezingen over Gods barmhartigheid. Zijn barmhartigheid jegens de mensheid, jegens iedere mens persoonlijk, jegens u, jegens mij.Vele mensen dragen een verleden met zich mee dat niet altijd zo rooskleurig is. Soms zijn er dingen gebeurd waarvan een mens spijt heeft. En zo graag – dat hoor ik toch regelmatig – zou men de klok van het leven willen terug draaien. De lezingen van vandaag nodigen uit om die soms zware rugzak van het verleden achter te laten. Dikwijls is zo’n rugzak een ware kwelling, een echte rem om vooruit te kunnen. Vele depressies komen voort uit het feit dat men z’n verleden niet kan loslaten. Ik wil daar ook niet lichtzinnig over doen. Die zware rugzak loslaten is niet makkelijk. We hoeven dat dan ook niet op eigen houtje te doen.De lezingen van vandaag nodigen uit onszelf met ons verleden aan de Heer af te geven en toe te vertrouwen. Opdat Hij onze hele persoon, met alle vuiligheid die aan ons kleeft, kan vernieuwen in zijn barmhartigheid. En met ‘vernieuwen’ bedoel ik dat Hij ons, net zoals bij de overspelige vrouw uit het evangelie, niet veroordeelt om ons verleden, maar juist integendeel. Hij zal ons innerlijk bevrijden, én zenden. Als hergeborenen in Hem mogen we kijken naar het nu, naar de toekomst. Om onze verdere levensweg te gaan in Hem, zijn liefde dragend, en uitdragend.Lieve mensen, mogen de lezingen van vandaag een diepe troost zijn voor allen die gebukt gaan onder hun verleden. Ik zou zeggen: ga in gebed naar de Heer, leg heel je persoon (met je verleden) bij Hem neer. En laat je door Hem vernieuwen. Ontvang van Hem je zending, in het leven dat je vandaag leidt, met die mensen waarmee je vandaag samenleeft, met hen die je vandaag ontmoet.Moge het een mooie, en in de diepte blijde weg zijn, die je, samen met de Heer, bewandelt.En niet onbelangrijk: mogen we als Kerk die grote barmhartigheid van God ook dragen en beleven naar elkaar toe, en naar allen, ook ver buiten de grenzen van ons eigen geloofsgemeenschap.Een mooie en gezegende zondag voor ieder van u.krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede God, moge elke steen die wij in ons hand nemen om naar iemand te werpen ombuigen naar een hart van liefde. Opdat wij, zelf vernieuwd in U, altijd iedereen een nieuw 'nu' zouden gunnen; U ontmoetend, uw liefde uitdragend. Om deze genade bidden wij U, in Christus, onze Broeder en Heer. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.

Dagelijks Bijbelcitaat – zondag 7 april 2019

Uit het evangelie volgens Johannes 8, 7b

Jezus sprak:
‘Wie van jullie zonder zonde is,
laat die als eerste een steen naar haar werpen.’

 

 

Lezingen van de dag Leestip van de dag