maandag in de Goede Week

Uit de profeet Jesaja 42, 1-7

In vier liederen bezingt Jesaja de ‘Dienaar van Jahwe’, waarin Jezus de volmaakte verpersoonlijking zal zijn. Het eerste lied spreekt over zijn uitverkiezing. Hij krijgt de opdracht om Israël het heil te brengen. Daartoe werd hij vervuld met de geest. Hij zal in zachtmoedigheid en nederigheid de kracht en het universele licht van de ware God moeten brengen bij de naties.

Zo spreekt de Heer:
‘Hier is mijn dienaar, hem zal Ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind Ik vreugde, Ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen. Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen. Hij zal niet uitdoven en niet breken tot hij op aarde het recht heeft gevestigd; de eilanden zien naar zijn onderricht uit.

Dit zegt God, de Heer, die de hemel heeft geschapen en uitgespannen, die de aarde heeft uitgespreid met alles wat zij voortbrengt, die de mensen op aarde levensadem geeft, en levensgeest aan allen die daar verkeren: In gerechtigheid heb Ik, de Heer, jou geroepen.

Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden, Ik neem je in dienst voor mijn verbond met het volk en maak je tot een licht voor alle volken, om blinden de ogen te openen, om gevangenen te bevrijden uit de kerker, wie in het duister zitten uit de gevangenis.’


Psalm 27, 1 + 2 + 3 + 13 + 14

Refr.: De Heer is mijn licht, mijn behoud.

De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?

Kwaadwilligen kwamen op mij af
om mij levend te verslinden,
mijn vijanden belaagden mij,
maar zij struikelden, zij vielen.

Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten.

Mag ik niet verwachten
de goedheid van de Heer te zien
in het land van de levenden?

Wacht op de Heer,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de Heer.


Vers voor het evangelie

Brengen wij hulde aan onze Koning,
want Hij heeft barmhartigheid betoond
voor onze schuld.


Uit het evangelie volgens Johannes 12, 1-11

De maaltijd bij Lazarus en de zalving van Jezus vinden plaats zes dagen voor Pasen. Judas Iskariot vindt het een geldverspilling. Dit verslag verwijst reeds naar de komende gebeurtenissen. Judas zal Hem overleveren. Jezus zal sterven, maar ook verrijzen. De aanwezigheid van Lazarus herinnert er ons aan dat Jezus heer en meester is over leven en dood.

Zes dagen voor Pesach ging Jezus naar Betanië, waar Lazarus woonde, die Hij uit de dood had opgewekt. Daar hield men ter ere van Hem een maaltijd; Marta bediende, en Lazarus was een van de mensen die met Hem aanlagen. 
Maria nam een kruikje vol kostbare, zuivere nardusolie, zalfde daarmee de voeten van Jezus en droogde ze af met haar haar. De geur van de olie trok door het hele huis. 
Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die Hem zou uitleveren, vroeg: ‘Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?’ Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde – hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit. 
Maar Jezus zei: ‘Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis; de armen zijn immers altijd bij jullie, maar Ik niet.’

Veel Joden hadden gehoord dat Jezus daar was en gingen naar Hem toe, niet alleen om Hemzelf, maar ook om Lazarus te zien, die Hij uit de dood had opgewekt. 
De hogepriesters beraamden intussen een plan om ook Lazarus te doden, omdat hij er de oorzaak van was dat veel Joden naar Jezus gingen en in Hem geloofden.

Van Woord naar leven

Judas Iskariot wil de heilige uithangen maar dat is puur voor de schijn. In werkelijkheid is hij een dief, een verrader. Achter de schone schijn schuilt een kwaad hart. Iets dat bij ons allemaal wel eens voorkomt: goed doen opdat de mensen ons hoog zouden inschatten, of zogezegd om met ons geweten in het reine te zijn, terwijl we diep vanbinnen… ach… we weten het wel.

Maria daarentegen nam een kruikje zeer kostbare olie, ze zalfde de voeten van Jezus en droogde ze met haar haren af. De geur van de olie, zo staat er, vulde heel de ruimte. Met de olie gaf Maria in gehele toewijding zichzelf aan de Heer. Hem had ze lief, Hem wou ze dienen, aan Hem gaf ze zichzelf. Ze had immers de vermaning goed begrepen die Jezus enige tijd terug aan haar zuster Marta gaf dat zij, Maria, het beste deel gekozen had… weet je nog?

Hoe gaan wij in deze dagen van de Goede Week met onszelf om… Houden we onszelf krampachtig vast, levend voor de mooie schijn, of durven we ons los te laten, ons schenkend aan de Heer opdat Hij de weg met ons kan gaan die Hij wil gaan.

Net als Judas zijn we allemaal een stuk geknakt riet, zoals de profeet Jesaja dat vandaag uitdrukt. We zijn geknakt door twijfel of ongeloof, geknakt door anderen, door eigen lauwheid, of door eigen zonden. Het geknakte breekt God niet af, integendeel. Hij zal het ondersteunen, tot het weer sterk wordt. Zoals het vlammetje dat dreigt te doven. Met zorg zal Hij de kleinste vlam voorzien van de nodige bescherming. Het beetje Wind dat het nodig zal hebben om weer een sterkte vlam te worden, zal Hij schenken.

Wat lauwheid en zonde betreft: meer dan wijzelf weten weet Jezus hoe nee-woorden het vuur in de mens dooft. Toegeven aan luiheid en kwaad verwijdert de mens steeds meer van God. Met alle gevolgen van dien voor hemzelf, de Kerk, de samenleving.

Voor hen, voor ons allen, zal Hij de weg gaan van het kruis. Nederig en gehoorzaam zal Hij afdalen tot in de donkerste duisternis om al degenen die van hun Schepper vervreemd zijn geraakt (om welke reden ook) weer op te tillen, om met Hem te verrijzen.

De reden van dit gebeuren ligt in het feit dat God liefde is, en dat Jezus, als Zoon van God, de zending heeft deze liefde te schenken aan de mensheid.

De Goede Week staat in het teken van deze liefde. Moge we er ons met z’n allen te diepste aan toevertrouwen.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
dank om uw grote liefde die Gij doorheen Jezus aan ons getoond en geschonken hebt. Wat zouden we zijn zonder U… Neem ons – in Christus – op in uw reddende aanwezigheid en leer ons ‘ja’ te zeggen tot U, Jezus’ kruis omarmend, van het kruis ontvangend. Kom heilige Geest.
In Christus’ naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.