maandag in de tweede week van de advent

Uit de profeet Jesaja 35, 1-10

De profeet Jesaja spreekt de Joden in ballingschap moed in. In dichterlijke bewoordingen schildert hij het tafelreel van dat toekomstig geluk: blinden zullen zien, doven zullen horen, lammen zullen in staat zijn te springen als een hert… Dan zal er vreugde en blijdschap zijn.

Zo spreekt de Heer:
“De woestijn zal zich verheugen, de dorre vlakte vrolijk zijn, de wildernis zal jubelen en bloeien, als een lelie welig bloeien, jubelen en juichen van vreugde. De woestijn tooit zich met de luister van de Libanon, met de schoonheid van de Karmel en de Saron. Men aanschouwt de luister van de Heer, de schoonheid van onze God.
Geef kracht aan trillende handen, maak knikkende knieën sterk. Zeg tegen het moedeloze volk: ‘Wees sterk en vrees niet, want jullie God komt met zijn wraak. Gods vergelding zal komen, Hijzelf zal jullie bevrijden.’
Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten. Verlamden zullen springen als herten, de mond van stommen zal jubelen: waterstromen zullen de woestijn splijten, beken de dorre vlakte doorsnijden. Het verzengde land wordt een waterplas, dorstige grond wordt waterrijk gebied; waar eenmaal jakhalzen huisden, maakt dor gras plaats voor riet en biezen.
Daar zal een gebaande weg lopen, ‘Heilige weg’ genaamd, geen onreine zal die betreden. Over die weg zullen zij gaan, maar dwazen zijn er niet te vinden. Geen leeuw of roofdier zal daar komen, geen enkel wild dier dwaalt er rond, ze blijven er allemaal weg, alleen zij die verlost zijn zullen daar gaan.
Zij die de Heer heeft bevrijd, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige vreugde. Gejuich en vreugde trekken de stad binnen, gejammer en verdriet vluchten eruit weg.”

Psalm 85, 9-14

Refr.: Gods glorie komt in ons land wonen.

Ik wil horen wat God ons zegt.
De Heer spreekt woorden van vrede.

Hij spreekt tot zijn volk, zijn getrouwen,
laten zij niet weer vervallen in dwaasheid!

Voor wie Hem eren is zijn hulp nabij:
zijn glorie komt wonen in ons land.

Trouw en waarheid omhelzen elkaar,
recht en vrede begroeten elkaar met een kus.

Uit de aarde bloeit de waarheid op,
het recht ziet uit de hemel toe.

De Heer geeft al het goede:
ons land zal vruchten geven.

Het recht gaat voor God uit
en baant voor Hem de weg.

Uit het evangelie volgens Lucas 5, 17-26

Jezus’ optreden doet de oude voorspellingen in vervulling gaan. De genezing van de lamme is een bewijs van Jezus’ zending en komst voor hen die willen zien en geloven. Hij openbaart ons de Vader niet als een straffende, maar als een vergevende God. In de persoon van de lamme erkennen wij onszelf. Ook wij hebben genezing en bekering nodig.

Toen Jezus op een dag onderricht gaf, bevonden zich onder zijn gehoor ook Farizeeën en wetgeleerden die uit allerlei plaatsen in Galilea en Judea en uit Jeruzalem waren gekomen. De kracht van de Heer was werkzaam in Hem, opdat Hij zieken zou genezen.
Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen. Maar ze zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen, en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus.
Toen Hij hun geloof zag, zei Hij tegen hem: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
De schriftgeleerden en de Farizeeën begonnen zich af te vragen: Wie is die man dat Hij deze godslasterlijke taal spreekt? Wie kan zonden vergeven dan God alleen?
Maar Jezus begreep wat ze dachten en zei tegen hen: ‘Vanwaar toch al die bedenkingen? Wat is gemakkelijker, te zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven” of: “Sta op en loop”? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’
En Hij zei tegen de verlamde: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’
En onmiddellijk stond hij voor de ogen van alle aanwezigen op, pakte het bed waarop hij altijd had gelegen en vertrok naar huis, terwijl hij God loofde.
Allen stonden versteld en ze loofden God, en zeiden, vervuld van ontzag: ‘Vandaag hebben we iets ongelooflijks gezien!’

Van Woord naar leven

Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen. Maar ze zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen, en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus.
Zo lezen we vandaag in het evangelie.

Mooi toch hoe die enkele mannen hun vriend tot bij Jezus brachten door het dak op te klimmen en hem te laten zakken. Dat is liefde. Liefde gaat mee op weg, liefde engageert zich, liefde neemt zijn verantwoordelijkheid, liefde zet aan tot elkaar dragen, liefde schept gemeenschap, liefde brengt elkaar en ons naasten bij het hart van ons bestaan. En dat hart is voor ons christenen Christus; de Heer die, zo leert het evangelie vandaag, volop leven geeft.

Velen in deze wereld leven de dag van vandaag als verlamden, om welke reden ook. De roeping van de Kerk is oog hebben voor deze mensen en naar hen toegaan. Als Kerk mogen we niet cocoonen binnen onze eigen kring. We moeten het maatschappelijk engagement in de wereld durven aangaan. Daartoe zijn we als Kerk geroepen en gezonden. De geborgenheid van onze eigen gemeenschappen (parochies, religieuze communiteiten, familie, gezin,…) is een hoog goed, maar tegelijk moeten we deze durven verlaten, als een uit en in gebeuren. Bij elkaar mogen we onze dorst lessen, het feest van gemeenschap vieren, ontspannen, maar we mogen niet vergeten dat er ook een wereld bestaat naast onze eigen kring. Deze wereld is ons ‘werkterrein’. Wie leeft met het hart, en kijkt met de ogen, van de Heer, zal de verlamde in de wereld zien. Dit zien zou een appèl moeten zijn wat betreft het opnemen van onze verantwoordelijkheid. Als christenen kunnen we het niet maken aan de zijlijn te blijven staan wanneer we zien dat mensen ‘niet meer kunnen’. Vrij van oordeel moeten we bereid zijn naar hen toe te stappen, hen op te tillen en, als het kan, naar de Heer te brengen, zoals de vrienden van de verlamde uit het evangelie van vandaag.

Dit laatste heeft niets te maken met zieltjeswinnerij of bekeringsdrang. Vanuit je eigen geloofservaring verlang je toch dat ieder de Heer ontmoet, op welke wijze ook? We moeten daar geen angst voor hebben. Christelijke liefde is meer dan humane liefdadigheid. Het is de liefde van God aanwezig stellen, én aanbieden, doorheen gebed, daad én woord. Dus ook het ‘goede gesprek’ durven aangaan. Met wie, hoe, wanneer,… daar moet je je gezond verstand voor gebruiken en de nodige dosis empathie in jezelf aanboren. En soms moeten we er ons ook bij neerleggen dat er nauwelijks of zelfs niet over God kan gepraat worden, omdat het, om welke reden ook, kwaad bloed zet. Dan is dat zo. Dat is niet erg. Je hebt dan ten minste laten aanvoelen dat je er wilt zijn, dat je je vriendschap aanbiedt, belangloos en echt. Op zich is dat ook een tonen van God.

Hoe dan ook, laten we, naar de woorden van paus Franciscus, geen angst hebben onze handen vuil te maken door de wereld in te trekken en haar te omarmen. Jezus gaat niet enkel met je mee, maar je zal Hem ook ontmoeten. Ingaan op het appèl van de ander is Jezus’ dorst lessen. Of om het met de woorden van ons adventsthema te zeggen: Vanuit Jezus de wereld intrekken en deze omarmen, is Jezus dragen en baren.

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
wees het levend centrum van ons bestaan, de spil van ons handelen, de ziel van onze liefde. Leer ons verder kijken dan onze neus lang is, met een bijzondere genegenheid voor het broze in de wereld. Geef ons de liefde en de kracht allen in onze armen te sluiten; altijd nederig en de ander hoog achtend.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.