maandag in week 1 van de advent

Uit de profeet Jesaja 4, 2-6

Zelfs als er menselijk gezien geen redding meer mogelijk is, kan de kleine beproefde ‘rest’ van de getrouwen rekenen op een toekomstig geluk. De ‘loot van de Heer’, de afstammeling van David, zal zorgen voor betere dagen. De Heer zal zijn volk bijstaan zoals tijdens de uittocht uit Egypte.

Op die dag zal wat de Heer laat ontspruiten een kostbaar sieraad zijn. De rijke vrucht van het land zal elke Israëliet die ontkomen is met trots vervullen. Ieder die nog in Sion over is, ieder die in Jeruzalem is achtergebleven, zal heilig genoemd worden, alle mensen in Jeruzalem die ten leven opgeschreven zijn. Wanneer de Heer het vuil van Sions vrouwen heeft weggewassen en het bloed van Jeruzalem heeft afgespoeld, door een zuiver oordeel en een zuiverend vuur, dan zal Hij boven de plaats waar de Sion ligt en waar men bijeenkomt, een wolk scheppen voor overdag en een lichtend vuur met rook en vlammen voor de nacht. Die zullen de luister van de Sion overdekken, als een hut die schaduw biedt in de hitte van de dag, en een schuilplaats tegen storm en regen.


Psalm 122, 1-4a + 8-9

Refr.: Laten we optrekken naar het huis van de Heer.

Verheugd was ik toen men mij zei:
‘Wij gaan naar het huis van de Heer.’
En nu staan onze voeten
binnen je poorten, Jeruzalem.

Jeruzalem, als een stad gebouwd,
hecht en dicht opeen.
Daar trekken de stammen naartoe,
de stammen van de Heer.

Om mijn verwanten en vrienden
zeg ik: ‘Vrede zij in jou.’
Om het huis van de Heer, onze God,
wens ik je al het goede.


Vers voor het evangelie (Ps 80, 4)

Alleluia.
Keer ons lot ten goede,
toon uw lichtend gelaat
en wij zijn gered.
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Matteüs 8, 5-11

Niet alleen voor Joden is het heil beloofd. ‘Velen uit het oosten en het westen zullen komen en aanliggen in het koninkrijk van de hemel’. De genezing van de knecht van een Romeinse legerofficier is een illustratie van Jezus’ wereldwijde zending.

Toen Jezus Kafarnaüm binnenging, kwam er een centurio naar Hem toe die Hem om hulp smeekte. ‘Heer,’ zei hij, ‘mijn knecht ligt thuis verlamd op bed en lijdt hevige pijn.’ 
Jezus antwoordde hem: ‘Ik zal meegaan en hem genezen.’ 
Daarop zei de centurio: ‘Heer, ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt. Spreek slechts een enkel woord en mijn knecht zal genezen. Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: “Ga!”, dan gaat hij, en tegen een andere: “Kom!”, dan komt hij, en als ik tegen mijn slaaf zeg: “Doe dit!”, dan doet hij het.’ 
Toen Jezus dit hoorde, verbaasde Hij zich en Hij zei tegen degenen die Hem volgden: ‘Ik verzeker jullie: bij niemand in Israël heb Ik zo’n groot geloof gevonden. Ik zeg jullie dat velen uit het oosten en uit het westen zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen bij het feestmaal in het koninkrijk van de hemel.’

Van Woord naar leven

Jezus prees de centurio om zijn geloof. Vaak komen vrome joden tot bij Jezus met de vraag om bekering. Maar in dit geval een centurio, iemand die een zeer hoge officiersrang bekleedde binnen het Romeins leger. Maar wie er ook tot bij Jezus kwam, en komt … Jezus ziet altijd de méns voor hem, los van stand, volk, of zelfs religie; de méns met zijn honger en dorst.

Wie bereid is z’n eigen bevrijding uit handen te geven wordt altijd door God ontvangen. In zekere zin wacht God tot de mens de stap zet van onthechting wat eigen redding betreft. Pas dan komt er plaats voor heling. Wie z’n leven toe-eigent sluit zich af voor God. Wie zich opent, wie z’n leven uit handen geeft, wie zich toevertrouwt aan God, geeft zichzelf én God de mogelijkheid tot bevrijding en genezing.

Het is duidelijk dat de centurio hoop (ons advendsthema) in zich droeg; hoop dat Jezus zijn knecht zou kunnen bevrijden van z’n hevige pijnen. Misschien hoopte hij wel dat Jezus zijn knecht volledig zou genezen. Hoop heeft dus in wezen te maken met uit handen geven. Wie hoopt, maar tegelijk alles wil vasthouden, zal weinig vruchten zien. Hij leeft wel met een zeker verlangen, maar in wezen is hij niet bereid de regie aan een Ander over te laten. Hij blijft heer en meester van zichzelf, van zijn eigen verlangens en noden. Hij is rijk van zichzelf en arm van God. Een hoopvol mens draait dit laatste om: deze is arm van zichzelf om rijk te zijn van God.

Besluit: ware hoop heeft te maken met uit handen geven, met toevertrouwen, met overgave. Christelijk hopen is in wezen dan ook in de diepte een acte van gebed. Je geeft je aan God, met al je noden en verlangens, opdat Gods wil – waar het om gaat – moge geschieden.

Heel graag wens ik ieder van u een vredevolle maandag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
moge de innerlijke hoop ons maken tot gebedsvolle mensen; mensen die zich richten op, en openen voor, Christus. Moge uw wil geschiede.
In Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.