maandag in week 12 door het jaar

Uit het tweede boek Koningen 17, 5-8 + 13-15a + 18

De schrijvers van het Oude Testament zien de geschiedenis van God met zijn volk op lange termijn. De onderdrukking van een deel van het rijk, zien zij als een straf voor de ontrouw van het volk, dat andere goden ging vereren, ondanks dat God hen had bevrijd uit Egypte.

In die dagen ondernam Salmanassar, de koning van Assur, een veldtocht tegen het land. In het negende regeringsjaar van Hosea nam de koning van Assyrië Samaria in. Hij voerde de Israëlieten als ballingen mee naar Assyrië. Sommigen wees hij een woonplaats aan in Chalach, anderen aan de rivier de Chabor in Gozan, en weer anderen in de steden van Medië. Dit alles gebeurde omdat de Israëlieten zondigden tegen de Heer, hun God, die hen had bevrijd uit de macht van de farao, de koning van Egypte, en hen uit Egypte had weggeleid. Ze waren andere goden gaan vereren en volgden de levenswijze van de volken die de Heer voor hen verdreven had en de bepalingen die de koningen van Israël zelf uitvaardigden.
Telkens opnieuw vermaande de Heer Israël en Juda bij monde van alle profeten en zieners: ‘Breek met jullie kwalijke praktijken en houd je aan mijn geboden en bepalingen, aan de wet die Ik jullie voorouders heb opgelegd en die jullie door mijn dienaren, de profeten, is overgeleverd.’ 
Maar even halsstarrig als hun voorouders, die geen vertrouwen stelden in de Heer, hun God, weigerden de Israëlieten te luisteren. Ze trokken zich niets aan van zijn bepalingen en van het verbond dat Hij met hun voorouders had gesloten.
De Heer werd woedend op de Israëlieten en verstootte hen. Niets bleef er van hen over, behalve de stam Juda.


Psalm 60, 3 + 4 + 5 + 12 + 13

Refr.: Reik ons uw hand, Heer, hoor ons gebed.

God, U hebt ons verstoten, ons uiteengeslagen,
uw toorn over ons uitgestort. Keer ons lot ten goede.
U hebt het land geschokt en gespleten,
genees zijn scheuren, want het stort ineen.
U hebt uw volk zwaar laten lijden,
ons een bittere wijn laten drinken.

Bent U het niet, God, U die ons verstoten had?
Voert U niet, God, onze legers aan?
Sta ons bij tegen de vijand,
de hulp van mensen is vergeefs.


Vers voor het evangelie (Ps. 119, 135)

Alleluia.
Laat het licht, Heer, van uw gelaat over mij schijnen,
onderwijs uw dienaar in uw wetten.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 7, 1-5

Wij zullen geoordeeld worden in de mate wij anderen oordelen. Dit evangelie nodigt ons dringend uit anderen niet zonder reden te veroordelen maar eerst voor eigen deur te vegen. Anders worden wij onoprecht en huichelachtig.

Jezus zei tot zijn leerlingen:
‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal over jou geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden. 
Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: “Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,” zolang je nog een balk in je eigen oog hebt? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.’

Van Woord naar leven

‘Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: “Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,” zolang je nog een balk in je eigen oog hebt? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.’
Zo zegt Jezus ons vandaag.

Jezus zegt niet dat we de splinter in het oog van onze broeder of zuster niet mogen zien. Wat Hij zegt is dat we eerst de balk uit ons eigen oog moeten verwijderen, om daarna, met een geheel ander, een geheel nieuw zicht, naar de splinter in het oog van de naaste te kunnen kijken. Dat geheel ander, of nieuw, zicht wordt ‘scherp’ zicht genoemd. Dat wil dus zeggen dat voorheen (dus voordat we de balk uit ons eigen oog hebben verwijderd) ons zicht niet scherp was; wazig dus, niet helder.

Eigen zonde belet ons zuiver, of scherp, te zien. Wie met nee-woorden te kampen heeft, dus met splinters of zelfs een balk in zijn eigen oog (om in het taalgebruik van vandaag te blijven), is voor een stuk vervreemd van God, en kan niet naar de ander kijken met een zuivere blik. Hij zal een oordeel vormen los van God, wat gevaarlijk is. Want Gods oordeel is niet ons oordeel.

Trouwens, wij hoeven helemaal niet te oordelen. Jezus is duidelijk daarover: ‘Oordeel niet’, zo begint vandaag het evangelie. Dat is klare taal. Zelfs Jezus zelf is niet gekomen om te oordelen, zo lezen we elders, maar om te zoeken en te redden wat verloren is.

Als Jezus het al heeft over iemand die zondigt, dan is dat altijd met een hart vol zorg, met een diep medelijden, met een vurig verlangen dat de zondaar zich afkeert van de zonde om zich weer tot God te wenden, en het leven (terug) te vinden. Dit laatste is iets heel anders dan een oordeel vellen. Wie niet oordeelt heeft lief, en leeft geworteld in Gods barmhartigheid.

Laten we in de eerste plaats ervoor zorgen dat we zelf trachten in de waarheid te leven, zo zuiver mogelijk. En moest het niet lukken… geen paniek. De Heer strekt zijn hand uit om je weer op te richten.

En moesten we, vanuit deze weg mét de Heer, zien dat anderen ‘zondigen’, laten we dan naar hen kijken met het hart van Jezus: niet oordelend, maar met een diepe gemeende zorg. Laten we van harte broederschap aangaan met de zondaar, en als het kan, het goede gesprek met hem voeren. Niet vanuit een positie als een meerdere of de betere, maar als een werkelijke broer of zus, in diepe verbondenheid met de Heer.

Laten we elkaar dragen in diep gebed.

Een mooie maandag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
trek ons in de warmte van uw barmhartigheid, in de liefdevolle blik van uw ogen, in de minne van uw hart. Opdat wij nooit zouden oordelen. Nooit. Help ons de balk uit ons eigen oog te verwijderen. Help ons afstand te nemen van welke zonde ook. En leer ons, moesten we iemand ontmoeten die fout bezig is, naar hem te zien vanuit U, Hem te ontmoeten in uw vrede, voor hem te bidden in uw Geest.
Mogen we ieder omarmen in U, opdat elkeen de liefde mag vinden van God.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.