maandag in week 15 door het jaar

Uit het boek Exodus 1, 8-14 + 22

Toen men Jozef in Egypte vergeten was, groeide het volk van Israël aldaar zodanig in aantal dat de Egyptenaren er een bedreiging in zagen. De hevigste onderdrukking, tot zelfs systematische moord, moest het volk ondergaan. Maar het bleef groeien in aantal. Want God was met zijn volk zoals met alle zwakken en kleinen.

Er kwam in Egypte een nieuwe koning aan de macht, die Jozef niet gekend had. 
Hij zei tegen zijn volk: ‘De Israëlieten zijn te sterk voor ons en te talrijk. Laten we verstandig handelen en voorkomen dat dit volk nog groter wordt. Want stel dat er oorlog uitbreekt en zij zich aansluiten bij onze vijanden, de strijd tegen ons aanbinden en uit het land wegtrekken!’ 
Er werden slavendrijvers aangesteld die de Israëlieten tot zware arbeid dwongen. Ze moesten voor de farao de voorraadsteden Pitom en Raämses bouwen. 
Maar hoe meer de Israëlieten onderdrukt werden, des te talrijker werden ze. Ze breidden zich zo sterk uit dat de Egyptenaren een afkeer van hen kregen. 
Daarom beulden ze hen af en maakten ze hun het leven ondraaglijk met zwaar werk: ze moesten stenen maken van klei en op het land werken, en ze werden voortdurend mishandeld.
Toen gaf de farao aan heel zijn volk het bevel om alle jongens die geboren werden in de Nijl te gooien; de meisjes mochten in leven blijven.

Psalm 124, 1-8

Refr.: Onze hulp is de naam van de Heer.

Was de Heer niet voor ons geweest,
– Israël, blijf het herhalen –
was de Heer niet voor ons geweest
toen de mensen zich tegen ons keerden,
ze hadden ons levend verslonden,
zo hevig was hun woede.

Dan had het water ons meegesleurd,
de stroom ons overspoeld,
wij zouden zijn overspoeld
door het ziedende water.
Geprezen zij de Heer,
die ons niet ten prooi gaf aan hun tanden?

Wij zijn als een vogel ontsnapt
uit het net van de vogelvangers,
het net is gescheurd en wij,
wij zijn ontkomen.
Onze hulp is in de naam van de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Leer mij uw paden kennen, Heer;
leid mij volgens uw woord.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 10, 34 – 11, 1

Wie Christus wil volgen, moet tot alles bereid zijn. Niets mag hij verkiezen boven de Heer, zelfs niet familie of eigen leven. Wie dit aandurft, komt tot het ware leven. Dit is het geheim van het kruis. Wie zo’n volgeling van Christus opneemt, neem Christus zelf op.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Denk niet dat Ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; huisgenoten worden elkaars vijanden! 
Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van Mij, is Mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van Mij, is Mij niet waard. Wie niet zijn kruis op zich neemt en Mij volgt, is Mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, die zal het behouden.
Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Wie een profeet ontvangt omdat het een profeet is, zal als een profeet beloond worden, en wie een rechtvaardige ontvangt omdat het een rechtvaardige is, zal als een rechtvaardige beloond worden. En wie een van deze geringe mensen een beker koel water te drinken geeft alleen omdat het een leerling van Mij is, Ik verzeker jullie: die zal zeker beloond worden.’
Dit waren de instructies die Jezus aan de twaalf leerlingen gaf. Toen Hij zijn rede beëindigd had, vertrok Hij om zijn verkondiging voort te zetten en onderricht te geven in de steden.

Van Woord naar leven

HET WAPEN VAN DE LIEFDE

Vandaag zegt Jezus: ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.’

Men zou dit evangelievers kunnen gebruiken om gewapenderhand ten strijde te trekken tegen al degenen die het christendom niet naleven zoals jij en je gezindten vinden dat dit zou moeten gebeuren. Natuurlijk zou dit zou een gigantische vergissing zijn met catastrofale gevolgen voor jezelf, je gezindten, de Kerk, en de mensen die je leed zou aandoen.

We zagen, en zien, deze vergissing bij de Isis-strijders, of bij Boko-Haram, die menen vanuit een zeker islamitisch denken te moeten doden, of mensen te verplichten zich te bekeren. Vandaag zien we in het conflict tussen Rusland en Oekraïne dat God door sommigen misbruikt wordt om het opnemen van wapens in Gods naam te rechtvaardigen. Dit alles heeft niets met God of Allah te maken, maar enkel met het kwaad.

Religie en geweld zijn niet en nooit te verenigen. Dat geldt zowel voor het christendom, als voor de islam, als voor het jodendom. Wie hier tegen zondigt doet aan godslaster. In álle religies heeft men in het verleden zich hier meermaals aan bezondigd. En jammer genoeg steekt het de dag van vandaag nog regelmatig de kop op. Erg!

Jezus roept vandaag op je wapens op te nemen. Maar laat het vooral duidelijk zijn dat het hier niet gaat over letterlijke wapens zoals zwaarden, geweren, kanonnen of gevechtsvliegtuigen. Hij roept op het geloofswapen bij uitstek op te nemen, namelijk de liefde. Het is het wapen van de Geest dat van een totaal andere soort is dan de wapens van de wereld. Het gaat over het wapen van de liefde, namelijk in waarheid kiezen voor God, trouw met alle consequenties dat dit met zich meebrengt. Dat wil zeggen: altijd bereid zijn te vergeven (zevenmaal zeventig maal, weet je wel), je linkerwang aan te bieden als men je op de rechterwang slaat, te bidden voor hen die je vervolgen, hen zegenen die je vervloeken. Wie vertrouwt is met het Nieuwe Testament weet het.

‘Wie niet zijn kruis op zich neemt en Mij volgt, is Mij niet waard’, zegt Jezus. Kiezen voor deze liefde is inderdaad geen romantiek. Vaak gaat het over ‘kruisliefde’. En dat kan zeer verregaand zijn. Kijk naar de weg die Jezus zelf gegaan is, of is moeten gaan.

Maar kijk ook verder, naar de vruchten van het kruis: Gods Pasen, de vrede en de vreugde van de opstanding. En dan hebben we het niet enkel over Jezus’ eigen verrijzenis, maar ook over het Pasen van allen die bereid zijn Hem te volgen.

Kun je dit geloven? Durf je deze weg aan? Ben je bereid, indien nodig, je eigen leven te geven omwille van de Heer?
Gelukkig hoeft het niet altijd zo’n vaart te lopen dat we het met ons eigen leven moeten bekopen.
Maar de liefde centraal stellen. Trouw en consequent. Ook als het kwaad tegen je inbeukt. Niet evident, maar wel mogelijk als we God centraal stellen in ons leven, en deze weg gaan in diepe verbinding met de Geest die in ons woont.

Het evangelie van vandaag zegt ook dat – wanneer je de weg van de liefde gaat – er verdeeldheid kan optreden, tot binnen de eigen huiskring toe. Als Jezus zegt dat Hij geen vrede is komen brengen doelt Hij (ook) op dit fenomeen. Hij stelt hier de waarheid boven het menselijk overeen komen met elkaar. Dat is nogal wat. Wat Hij hier vraagt is geen evidentie. Echt niet eenvoudig! Moeilijk om te begrijpen, laat staan deze weg te gaan.
Heel zeker heeft ook dit met kruisliefde te maken. Met je eigen leven verliezen omwille van Hem, omwille van de waarheid, omwille van de liefde.

Het is een thema waar we niet licht over mogen gaan. We moeten het in stilte contempleren opdat we het van binnenuit mogen begrijpen.
Moge de Geest ons daarin leiden.

Laat ons bidden

Heer Jezus,
leer ons liefhebben,
leer ons beminnen tot het uiterste,
met alle consequenties
dat dit mogelijk met zich meebrengt.
Geef dat wij dan bij U mogen zijn
zoals Gij bij ons zijt,
opdat wij deze weg mogen gaan
verenigd met U, in U, door U.
Laat ons drinken van uw genade,
ons verlatend op uw aanwezigheid.
Heer, beziel ons met uw heilige Geest,
en doe ons in U leven.
Altijd, overal,
in alle omstandigheden.
Amen.

Een vrede-volle maandag voor ieder van u.
Met een hartelijke groet,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.