maandag in week 2 door het jaar
Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 5, 1-10
Dit stukje Hebreeënbrief beschrijft hoe een hogepriester door God wordt geroepen om namens de mensen offers te brengen en begrip te tonen voor hun zwakheden. Jezus Christus vervult deze roeping als eeuwige hogepriester door zijn lijden, gehoorzaamheid en volmaaktheid, waardoor Hij redding brengt voor allen die Hem verwelkomen.
Broeders en zusters,
ieder mens die tot hogepriester wordt gekozen, behartigt de belangen van de mensen bij God: hij brengt gaven en offers voor hun zonden. Doordat hij zelf weet wat zwakheid is, is hij bij machte begrip op te brengen voor hen die uit onwetendheid dwalen, en daarom moet hij niet alleen offers opdragen voor de zonden van het volk maar ook voor zijn eigen zonden. Niemand kiest zelf voor die waardigheid, men wordt daartoe door God geroepen, zoals ook met Aäron gebeurde.
Christus heeft zich de eer hogepriester te worden evenmin zelf verleend, dat deed degene die tegen Hem zei: ‘Jij bent mijn Zoon, Ik heb Je vandaag verwekt.’ Ergens anders zegt Hij iets vergelijkbaars: ‘Jij bent priester voor eeuwig, zoals Melchisedek.’
Christus heeft tijdens zijn leven op aarde onder tranen en met luide stem gesmeekt en gebeden tot Hem die Hem kon redden van de dood, en werd verhoord vanwege zijn diep ontzag voor God. Hoewel Hij zijn Zoon was, heeft Hij moeten lijden, en zo heeft Hij gehoorzaamheid geleerd. En toen Hij naar de uiteindelijke volmaaktheid gevoerd was, werd Hij voor allen die Hem gehoorzamen een bron van eeuwige redding, omdat God Hem heeft uitgeroepen tot hogepriester zoals Melchisedek.
Tussenzang: Psalm 110, 1-4
Refr.: Je bent priester voor eeuwig, zoals Melchisedek.
De Heer spreekt tot mijn heer:
‘Neem plaats aan mijn rechterhand,
Ik maak van je vijanden
een bank voor je voeten.’
Uit Sion reikt de Heer u
de scepter van de macht,
u zult heersen over uw vijanden.
Uw volk staat klaar
op de dag dat u ten strijde trekt.
Op de heilige bergen,
uit de schoot van de dageraad,
komt tot u de dauw van uw jeugd.
De Heer heeft gezworen,
en komt op zijn eed niet terug:
‘Je bent priester voor eeuwig,
zoals Melchisedek.’
Vers voor het evangelie (Ps 119, 18)
Alleluia.
Neem de sluier van mijn ogen,
dan zal ik zien
hoe wonderlijk mooi uw wet is.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 2, 18-22
We lezen hoe Jezus duidelijk maakt dat er voor alles een passende tijd is: vasten is niet gepast zolang Hij, de “bruidegom”, bij zijn leerlingen is. Verder gebruikt Hij het beeld van jonge wijn in oude zakken om te laten zien dat de vernieuwing die Hij brengt niet kan worden gevangen in oude vormen, maar vraagt om een nieuwe, open houding.
De leerlingen van Johannes en de farizeeën hadden de gewoonte regelmatig te vasten. Er kwamen mensen naar Jezus toe, die Hem vroegen: ‘Waarom vasten de leerlingen van Johannes en de leerlingen van de farizeeën wel, maar uw leerlingen niet?’
Jezus antwoordde: ‘Bruiloftsgasten kunnen toch niet vasten zolang de bruidegom bij hen is? Nee, zolang ze de bruidegom bij zich hebben, kunnen ze niet vasten. Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten. Niemand verstelt een oude mantel met een lap die nog niet gekrompen is, want dan trekt de nieuwe lap de oude stof kapot en wordt de scheur nog groter. Niemand giet jonge wijn in oude leren zakken, want dan scheuren ze open en gaat de wijn verloren, net als de zakken zelf. Jonge wijn hoort in nieuwe zakken.’
Van Woord naar leven
DE KERK: HEILIG EN LEVEND
(Bij Mc 2, 18-22)
‘Niemand giet jonge wijn in oude leren zakken, want dan scheuren ze open en gaat de wijn verloren, net als de zakken zelf. Jonge wijn hoort in nieuwe zakken,’ zo zegt Jezus ons vandaag.
De ‘nieuwe wereld’, de ‘nieuwe schepping’, waar wij hopelijk deel van willen uitmaken, heeft Jezus als het levend centrum van haar beleving. Dat laatste was nieuw en is elke dag opnieuw nieuw. De Kerk is geroepen om van binnenuit dit nieuwe – Jezus zelf dus – te belichamen, en wel vanuit een innige verkering met Hem.
In de geloofsbelijdenis bidden we: ‘Ik geloof in de heilige katholieke Kerk.’ Heilig, ja, dat is ze, toch de Kerk met een hoofdletter, want Jezus is haar hart. De kerk met een kleine k is de belichaming die dikwijls zwak en lauw is, soms ook nalatig of zelfs zondig. Doch in wezen is de Kerk heilig, en het is haar roeping dat heilige te belichamen door een gemeenschap te vormen die vanuit haar hart (Jezus) liefdevol aanwezig is op alle plekken in de wereld, bereid met ieder broeder/zusterschap aan te gaan door welgemeend de hand te reiken, door vrede te verkondigen en te stichten, door te werken aan verzoening, en door de armen daadwerkelijk nabij te zijn.
Met z’n allen zijn we geroepen om als één gemeenschap het Lichaam van Christus te zijn, op de plek waar we wonen en werken, met de mensen met wie we dagelijks te maken hebben, op die plaatsen waar we ons als christenen engageren.
Dit laatste kan in volle caritatieve actie, of vanuit ons ziekbed biddend voor de wereld. In de Kerk bestaat geen werkeloosheid.
En als het kan… met een optimistische en frisse blik, gelovend dat ons ‘ja’ deze wereld doet groeien.
Gisteren – zondag – woonde ik de eucharistieviering bij in de Sint-Carolus Borromeuskerk te Antwerpen, tijdens een zogenaamde ‘artiestenmis’. Frederic Claes en Anneleen Brabant verrijkten de viering met hun prachtig spel op viool en altviool. Wat een schitterende toevoeging aan de viering! Maar los van dit muzikaal aspect sprak de voorganger (Guido Dierickx, sj) in zijn homilie over een thema dat vandaag bijzonder relevant is: het pessimisme dat ons soms in de greep houdt. Hij verwees naar de dienaars op de bruiloft van Kana, die klaagden dat de wijn op was. Voor hen leek het feest gedaan, over en uit. Men kon beter naar huis gaan. Maar toen kwam Maria tussenbeide. Zij moedigde hen aan om naar Jezus te luisteren en te doen wat Hij hen opdroeg. In tegenstelling tot de pessimistische dienaars geloofde Maria in een verder verloop van het feest, mits ze zich naar Jezus richtten. Haar vertrouwen en geloof in Hem maakten een groot verschil. De priester riep op om positief en opbouwend aanwezig te zijn in Kerk en samenleving. Niet klagend en mopperend, maar constructief, fris en vol vreugde. Vanuit een diepe gerichtheid op Jezus.
Onze wereld heeft inderdaad meer dan ooit nood aan mensen die niet het licht doven, maar die – luisterend naar Jezus – het licht laten schijnen door te doen wat Hij vraagt.
Dank aan pater Dierickx voor zijn inspirerende woorden!
Laten we bidden
Goede God,
In Christus bent U het levende hart van de Kerk,
het centrum van ons bestaan.
Zo komt U elke dag onder ons,
fris en altijd nieuw.
Mogen wij U zo ontvangen, dragen en baren
in we wereld waartoe U ons zendt.
Door Christus, onze broeder en Heer.
Amen.
Geliefde mensen, laten we ons in deze week dagelijks vernieuwen door Christus en zo samen als gemeenschap Gods licht en liefde uitstralen.
Genegen, kris
Om mee op weg te gaan
Hoe sta ik in de Kerk? Leef ik werkelijk vanuit het heilige, Christus zelf, als het hart van de Kerk? Zie ik de Kerk louter als een organisatorisch instrument, of beleef ik haar als een levende gemeenschap, waarvan Christus het centrum is en waarin ik samen met anderen geroepen ben om zijn liefde zichtbaar te maken in de wereld waartoe Hij ons zendt?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.