maandag in week 23 door het jaar

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 5, 1-8

Bepaalde immorele levensbeschouwingen kunnen niet samengaan met echt christelijk leven. De gemeenschap moet hierover waken. Zij mag niet dulden dat mensen met immorele praktijken binnen het Lichaam van Christus, de Kerk, een plaats blijven opeisen. Dit is niet hetzelfde als hard zijn, maar enkel zorgen dat het zuurdeeg van het christendom niet wordt aangetast door verderfelijke praktijken.

Broeders en zusters,
het is algemeen bekend dat er een geval van ontucht bij u is dat zelfs bij de heidenen niet voorkomt: er is iemand die met de vrouw van zijn vader leeft. En u blijft maar trots op uzelf. Zou u niet eerder geschokt en bedroefd moeten zijn? Had u degene die dit doet niet uit uw midden moeten verwijderen?
Ikzelf heb, in persoon afwezig, maar in de geest aanwezig, de man die dit doet al veroordeeld in de naam van onze Heer Jezus, alsof ik bij u was. Wanneer u en ik dus in de geest bij elkaar zijn, en de kracht van onze Heer Jezus bij ons is, moet u die persoon aan Satan uitleveren. Dan gaat zijn huidige bestaan verloren, opdat hij voor een blijvend bestaan zal worden gered op de dag van de Heer.
U hebt geen enkele reden om zo zelfvoldaan te zijn. Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt? Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht. Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en ontucht, maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid. 


Psalm 5, 5 + 6 + 7 + 10

Refr.: Geleid mij langs veilige wegen, maak effen het pad dat ik ga.

U bent een God die zich niet verheugt in het kwaad,
bij U is de misdaad niet welkom.
Gewetenlozen houden geen stand
onder de blik van uw ogen.

U haat allen die onrecht doen,
leugenaars richt U te gronde.
U verafschuwt, Heer,
wie bedriegt en bloed vergiet.

Onwaarheid komt uit hun mond,
onheil huist in hun hart,
een open graf is hun keel,
gespleten is hun tong.


Vers voor het evangelie

Alleluia.
Maak ons ontvankelijk, Vader,
dat wij ons richten naar het Woord van uw Zoon.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 6, 6-11

Wetten zijn er voor het welzijn van de mensen. Wie de wetten toepassen, hebben niet altijd oog voor deze grondbeginselen en nemen soms maatregelen om de wetten te beschermen. Interpretatie van de wet mag natuurlijk geen willekeur worden. Maar als wij allen een eerlijke poging doen om de mens te zien achter de wetten, leven wij evangelisch.

Op een sabbat ging Jezus naar de synagoge, waar Hij onderricht gaf. Daar was ook iemand met een misvormde rechterhand. De schriftgeleerden en de farizeeën letten op Hem om te zien of Hij op sabbat iemand zou genezen, want dan zouden ze Hem op grond daarvan kunnen aanklagen. 
Maar Hij wist wat ze van plan waren en zei tegen de man met de misvormde hand: ‘Sta op en kom eens naar voren.’ Dat deed de man. 9Jezus zei tegen de farizeeën en schriftgeleerden: ‘Ik vraag u of men op sabbat goed mag doen of kwaad, of men een leven mag redden of verloren laten gaan.’ Nadat Hij hen een voor een had aangekeken, zei Hij tegen de man: ‘Steek uw hand uit.’ Dat deed hij en zijn hand genas. 
De schriftgeleerden en de farizeeën raakten buiten zinnen en begonnen onderling te overleggen wat ze met Jezus zouden doen.

Van Woord naar leven

Het is algemeen bekend dat er een geval van ontucht bij u is dat zelfs bij de heidenen niet voorkomt: er is iemand die met de vrouw van zijn vader leeft. En u blijft maar trots op uzelf. Zou u niet eerder geschokt en bedroefd moeten zijn?
Zo lezen we vandaag bij Paulus uit de eerste Korintiërsbrief.

We luisteren naar woorden van Vincenzo Paglia, ontleend aan ‘Het Woord van God elke dag – 2022’ uitgegeven bij Halewijn.

Na de eerste vier hoofdstukken, die een soort grote inleiding op de brief vormen, stelt Paulus nu enkele vragen over het leven van de gemeenschap aan de orde.

Uit de woorden van Paulus blijkt hoe sterk zijn band met die gemeenschap is en hoezeer hij wenst dat het gedrag van allen voorbeeldig is. De vermaning van een lid van de gemeenschap is uiting van zijn verantwoordelijkheid voor het gemeenschapsleven. Dergelijke houding van Paulus vraagt nederigheid en spirituele wijsheid. (In deze tijd, waar waar uit zogenaamd ‘respect voor de ander’ heel vaak zwijgen, kan Paulus met dit gegeven ons veel leren – nota Kris). 

Paulus veroordeelt de trots van hen die menen over charismatische gaven te beschikken en toch geen oog hebben voor de onfatsoenlijke daden die in de gemeenschap voorkomen. Hun concentratie op zichzelf verhindert hen om te zien wat er om hen heen gebeurt. Daarom wil Paulus dat iedereen zich om iedereen bekommert.

Broederlijke vermaning is niet evident en niet gemakkelijk. Het vergt een oplettende en geduldige geest die vastberaden het hart weet te raken van hen die in de fout zijn gegaan, hen tot bekering weet aan te zetten en die ook zo de groei van de hele gemeenschap mogelijk maakt. De gemeenschap, zo zegt Paulus, is medeverantwoordelijk voor de heiligheid van al haar leden. Dat is de zin van de broederlijke vermaning.

Het beeld van de slechte zuurdesem illustreert de nauwgezette aandacht die moet worden besteed om het kwaad uit te roeien. Anderzijds moet de zuurdesem ‘van reinheid en waarheid’ worden aangemoedigd om de gemeenschap van gelovigen te doen groeien naar Gods wil. Eenmaal gegist moet zij op haar beurt de grotere gemeenschap doen gisten.

Een vredevolle maandag, kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
wij bidden om moed en nederigheid wat betreft het opnemen van onze verantwoordelijkheid inzake ons samenleven. Wij bidden om een juiste houding, om juiste woorden, wanneer wij zien dat mensen de fout ingaan. Mogen wij steeds handelen vanuit uw barmhartigheid gericht op de redding van ieder.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.