maandag in week 23 door het jaar

Uit de brief van Paulus aan de Kolossenzen 1, 24 – 2, 3

In de gevangenis is Paulus blij te mogen delen in Christus’ nood ten bate van de Kolossenzen. In navolging van Christus had hij op zich genomen zich helemaal te geven aan de anderen. Zo werd hij dienaar van de kerk om het woord Gods te brengen in heel zijn volheid.

Broeders en zusters,
ik ben verheugd dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog ontbreekt aan het lijden omwille van Christus, ten behoeve van zijn lichaam, de kerk, waarvan ik dienaar geworden ben. Met het oog op u heeft God mij die dienende taak toevertrouwd, opdat zijn boodschap in al haar volheid verkondigd wordt: het goddelijk geheim dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest, maar nu aan zijn heiligen onthuld is. Aan hen heeft God bekend willen maken hoe luisterrijk dit geheim is voor alle volken: Christus is in u, Hij is uw hoop op goddelijke luister. Hem verkondigen wij wanneer we iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderrichten, om iedereen tot volmaaktheid in Christus te brengen. Daarvoor span ik mij in en strijd ik met zijn kracht, die volop in mij werkzaam is.
Ik wil dat u weet hoe zwaar de strijd is die ik voor u en de gelovigen in Laodicea voer, en voor alle andere gelovigen die mij nog nooit in levenden lijve hebben gezien. Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat ze tot de volle rijkdom van allesomvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods geheim: Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen.

Psalm 62, 6 + 7 + 9

Refr.: God is onze schuilplaats.

Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen,
van Hem blijf ik alles verwachten.
Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, ik zal niet wankelen.

Vertrouw op Hem, mijn volk,
te allen tijde,
stort uw hart uit bij Hem,
God is onze schuilplaats.

Vers voor het evangelie (Ps 119, 105)

Alleluia.
Uw woord is een lamp voor mijn voet,
een licht op mijn pad.
Alleuia.

Uit het evangelie volgens Lucas 6, 6-11

Wetten zijn er voor het welzijn van de mensen. Wie de wetten toepassen, hebben niet altijd oog voor deze grondbeginselen en nemen soms maatregelen om de wetten te beschermen. Interpretatie van de wet mag natuurlijk geen willekeur worden. Maar als wij allen een eerlijke poging doen om de mens te zien achter de wetten, leven wij evangelisch.

Op een andere sabbat ging Hij naar de synagoge, waar Hij onderricht gaf. Daar was ook iemand met een misvormde rechterhand. De schriftgeleerden en de farizeeën letten op Hem om te zien of Hij op sabbat iemand zou genezen, want dan zouden ze Hem op grond daarvan kunnen aanklagen.
Maar Hij wist wat ze van plan waren en zei tegen de man met de misvormde hand: ‘Sta op en kom eens naar voren.’ Dat deed de man.
Jezus zei tegen de farizeeën en schriftgeleerden: ‘Ik vraag u of men op sabbat goed mag doen of kwaad, of men een leven mag redden of verloren laten gaan.’
Nadat Hij hen een voor een had aangekeken, zei Hij tegen de man: ‘Steek uw hand uit.’
Dat deed hij en zijn hand genas.
De schriftgeleerden en de farizeeën raakten buiten zinnen en begonnen onderling te overleggen wat ze met Jezus zouden doen.

Van Woord naar leven

KOM

Jezus zei tegen de man met de misvormde hand: ‘Sta op en kom eens naar voren.’

De dag van vandaag stelt men zich – zeer terecht overigens – de vraag hoe we als Kerk in de wereld méér getuigenis kunnen zijn van het evangelie.

Wel, naar mijn aanvoelen geeft het evangelie van vandaag daarop een zeer duidelijk antwoord.
Hoeveel mensen lopen er vandaag niet rond met misvormde handen, verschrompelde harten, donkere gewetens, gewonde relaties, …? Velen! We moeten ons de vraag durven stellen of wij als Kerk niet meer de straat op moeten gaan, onze handen uitstrekken naar hen, en zeggen (al dan niet met die woorden): ‘Sta op, kom naar voren. Kom in het midden staan. Je bent welkom, wie je ook bent, wat je ook hebt meegemaakt, wat je ook hebt uitgespookt. Kom, wees welkom.’

Christenen zouden mensen van de straat moeten zijn, de hand reikend naar allen. En allen, dat betekent: iedereen zonder onderscheid.

Christenen zijn mensen van gemeenschap die vanuit een innige verbondenheid met de Heer en met elkaar hun hart zouden moeten openen voor elke mens, bijzonder voor hen die op een of andere wijze verschrompeld door het leven gaan. Om, in naam van de Heer, nieuw leven te geven, naar lichaam en geest.

En laten we vooral niet te snel denken dat wij zelf niet ergens verschrompeld zijn. Allemaal dragen we onze rugzak en hebben we wel ergens pijn. Laten we daarom ook elkaar in evangelische zorg nabij zijn.

Gelukkig (God-zij-dank, en dank aan elkaar) zijn er heel wat initiatieven die deze zorg naar elkaar, en naar de wereld toe, reeds wel vorm geven. Anderzijds is er nog veel werk aan Gods winkel.

Laten we als Kerk onze zending vervullen, het goede doen, in naam van de Heer.

Laten we bidden

Heer Jezus,
trek ons in de brand van uw minne,
opdat ieder de liefde mag ervaren
die U hebt voor elk mensenkind.
Om deze genade bidden wij,
in uw naam.
Amen.

Veel zegen over deze nieuwe week.
Met een genegen groet,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.