maandag in week 3 door het jaar

Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 9, 15 + 24-28

Het lot van de mens is éénmaal te sterven. Daar kan hij niet omheen. Christus heeft dit lot ook ondergaan. Maar Hij heeft de dood overwonnen en leeft. Want Hij was trouw tot de dood en daardoor heeft Hij de zonden en ook de dood overwonnen. Nu brengt Hij het levensgeluk naar allen die naar Hem uitzien. Dit zal volkomen zijn als Hij een tweede maal zal verschijnen.

Broeders en zusters,
Christus is bemiddelaar van een nieuw verbond; Hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen. Christus is immers geen heiligdom binnengegaan dat door mensenhanden is gemaakt, een afbeelding van het hemelse heiligdom, maar de hemel zelf, waar Hij nu bij God voor ons pleit. Hij offert zichzelf daar niet telkens opnieuw; Hij is dus niet te vergelijken met de hogepriester die elk jaar het heiligdom binnengaat, met bloed dat het zijne niet is, want dan zou Hij sinds de grondvesting van de wereld telkens opnieuw hebben moeten lijden. Nee, Hij heeft zich bij de voltooiing van de tijden eenmaal geopenbaard, om met zijn offer de zonde teniet te doen. Mensen moeten eenmaal sterven en daarna volgt het oordeel. Net zo zeker is het dat Christus, die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen, niet om opnieuw de zonde op zich te nemen, maar om te redden wie Hem verwachten.

Psalm 98, 1-6

Refr.: Zing voor de Heer een nieuw lied: wonderen heeft Hij verricht.

Zing voor de Heer een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.

De Heer heeft zijn overwinning bekendgemaakt,
voor de ogen van de volken zijn gerechtigheid onthuld.
Hij heeft gedacht aan zijn liefde en trouw
voor het volk van Israël.

De einden der aarde hebben het gezien:
de overwinning van onze God.
Juich de Heer toe, heel de aarde,
juich en jubel, zing het uit.

Zing voor de Heer bij de lier,
laat bij de lier uw lied weerklinken.
Blaas op de ramshoorn en de trompetten,
juich als de Heer, uw koning, verschijnt.

Vers voor het evangelie (Ps 119, 135)

Alleluia.
Laat het licht van uw gelaat
over mij schijnen, Heer,
onderwijs uw dienaar in uw wetten.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 3, 22-30

Het geheim van Jezus’ optreden was gelegen in zijn gehoorzaamheid aan de Geest die in Hem woonde. Jezus weerlegt de beschuldiging dat Hij door satanische machten zou bezeten zijn, want, zegt Hij, de satan is verdeeld. Al zijn volgelingen zal Hij zijn heilige Geest geven. Hun opdracht wordt het daaraan trouw te zijn. Hun grootste fout is duidelijke inspraken van deze heilige Geest af te wijzen, door deze inspraken in zichzelf en in anderen te ontkennen.

De schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden: ‘Hij is bezeten door Beëlzebul,’ en: ‘Dankzij de vorst der demonen kan Hij demonen uitdrijven.’
Toen Hij hen bij zich geroepen had, sprak Hij tot hen in gelijkenissen: ‘Hoe kan Satan zichzelf uitdrijven? Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is, kan dat koninkrijk niet standhouden; als een gemeenschap innerlijk verdeeld is, zal die gemeenschap niet kunnen standhouden. En als Satan tegen zichzelf in opstand komt en innerlijk verdeeld is, kan ook hij niet standhouden, maar gaat hij zijn einde tegemoet. Bovendien kan niemand het huis van een sterke man binnengaan om zijn inboedel te roven, als hij die man niet eerst vastgebonden heeft; pas dan kan hij zijn huis leeghalen. Ik verzeker u: alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbare zonde.’ 
Dit omdat ze gezegd hadden: ‘Hij is bezeten door een onreine geest.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus: ‘Alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbare zonde.’ 

Een onuitwisbare zonde…  wat mag dat wel voor een zonde zijn?

Het is geen bepaalde zonde zoals wij ons dat voorstellen, want in de zonde komt Jezus naar ons toe om ons te genezen en te vergeven. Het gaat hier over zondig zijn tegen de heilige Geest. Je zou kunnen zeggen: het is zonde tegen zondevergiffenis.

De Geest, die – zoals de Zoon – altijd in God aanwezig is, zouden we kunnen omschrijven als Degene die de Liefde levend houdt. Zonder Geest geen liefde, zou je kunnen stellen. Eigen aan deze liefde is Gods barmhartigheid die Hij in Christus heeft belichaamd. Barmhartigheid heeft te maken met het voortdurend willen schenken van vergiffenis. Wat zou de mens verloren lopen zonder Gods barmhartigheid. Wel, deze barmhartigheid hardnekkig weigeren is zondigen tegen de heilige Geest.

Jezus, die niet gekomen is om te oordelen maar om de wereld te redden, zal zonder ophouden de mens blijven opzoeken om Gods barmhartigheid aan te bieden. Maar Hij laat de mens vrij. De mens kan ‘ja’ zeggen op Gods aanbieding, maar in zijn vrijheid kan hij ook ‘nee’ zeggen. Wanneer de mens hardnekkig ‘nee’ zegt op de aanbieding door Christus van Gods barmhartigheid roept hij een oordeel over zichzelf uit.

Dit speelt zich af tijdens ons aards bestaan. Maar zolang we leven op aarde, zal Christus niet ophouden Gods barmhartigheid aan te bieden, zelfs al zeggen we ‘nee’. Jezus kan, als het ware, niet verdragen dat we ‘nee’ zeggen. Hij zal er álles aan doen om dit ‘nee’ om te draaien naar een in vrijheid uitgesproken ‘ja’.

Zelfs op het moment van ons aards sterven zal Christus – misschien voor de allerlaatste keer – álle hemelse registers opentrekken om ons alsnog over de grenzen van het ‘nee’ te trekken. Maar ook dan zullen we de vrijheid hebben om ‘nee’ te zeggen. Ja, een mens kan weigeren zich in Gods barmhartigheid te werpen. Ieder zal de mogelijkheid krijgen om ons te laten omhelzen door God, maar we kunnen ook weigeren.

Wel, mensen, ik vermoed dat dit laatste zonde is tegen de heilige Geest; zonde tegen de liefde. Terwijl God geen veroordeling wil plaats je jezelf in het oordeel. Dat is, wat wij dan noemen ‘de hel’. Het zijn zij die niet willen weten van Gods barmhartigheid.

En nogmaals: wat kan God nog méér doen dan aan ieder zijn barmhartigheid aanbieden? Ik ken geen grotere liefde…

Laten wij bidden …

Vader,
wij danken U om uw barmhartigheid. Mogen we ons – in Christus – als kinderen werpen in uw armen, vergeving en genezing van U ontvangend. Behoed ons ervoor deze Liefde te weigeren.
In Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

Een mooie maandag voor u allen,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.