maandag in week 9 door het jaar

Uit het boek Tobit 1, 1-2 + 2, 1-9

Het boek Tobit getuigt van de dagelijkse bezorgdheid van God voor de mens. Tobit was zeker van de nabijheid van een welwillende God. Dit verklaart zijn optreden en de moed die het eiste. Hij schrok er niet voor terug zijn eigen naam en veiligheid op het spel te zetten.

Dit is de geschiedenis van Tobit. Hij was een zoon van Tobiël, die een zoon was van Ananiël, de zoon van Aduel, de zoon van Gabaël, de zoon van Rafaël, de zoon van Raguel, en afkomstig uit het geslacht van Asiël, uit de stam Naftali. Tobit werd tijdens de regering van Salmanassar, de koning van Assyrië, vanuit Tisbe in ballingschap weggevoerd. Tisbe ligt ten zuiden van Kedes in Naftali, in Boven-Galilea, ten noordwesten van Hasor en ten noorden van Fogor.

Tijdens de regering van koning Esarhaddon keerde ik terug naar huis en werd ik weer verenigd met mijn vrouw Anna en mijn zoon Tobias. Tijdens ons Pinksterfeest, het Wekenfeest, werd er voor mij een feestmaal bereid. Toen ik aanlag voor de maaltijd en mij een tafel met talrijke schotels werd voorgezet, zei ik tegen Tobias: ‘Jongen, kijk eens of je onder onze volksgenoten die hier in Nineve als balling verblijven een arme vindt die de Heer met heel zijn hart dient. Neem hem mee om samen met mij deze maaltijd te gebruiken. Ik begin niet voordat je terug bent.’ 
Tobias vertrok op zoek naar een arme volksgenoot, maar kwam alleen terug.
‘Vader!’ riep hij.
‘Wat is er?’ vroeg ik.
‘Vader, er ligt iemand van ons volk vermoord op het marktplein. Ze hebben hem gewurgd.’ 
Ik sprong onmiddellijk op, liet de maaltijd staan zonder er ook maar iets van te hebben gegeten en bracht de dode van het plein naar een van mijn bijgebouwen. Na zonsondergang zou ik hem begraven. 
Thuis waste ik me en at ik in een droevige stemming mijn maal. 
Ik moest denken aan wat de profeet Amos over Betel zei: ‘Jullie feesten zullen omslaan in rouw, jullie liederen in klaagzangen.’ 
En ik huilde.
Zodra de zon was ondergegaan, dolf ik een graf en begroef mijn volksgenoot. 
Mijn buren dreven de spot met mij. ‘Waar is die angst van hem ineens gebleven? Toen hij werd gezocht omdat ze hem voor hetzelfde vergrijp wilden doden, wist hij niet hoe snel hij de benen moest nemen. Maar moet je nu eens kijken: hij is waarachtig alweer doden aan het begraven.’
Ik kwam midden in de nacht thuis, waste me en legde me tegen de muur van de binnenplaats te slapen. Omdat het zo warm was, liet ik mijn gezicht onbedekt.

Psalm 112, 1-6

Refr.: Gelukkig de mens met ontzag voor de Heer.

Gelukkig de mens die ontzag heeft voor de Heer
en grote liefde voor zijn geboden.
Zijn nageslacht geniet aanzien in het hele land,
de oprechten worden gezegend.

Rijkdom en weelde bewonen zijn huis,
en zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.
Hij straalt voor de oprechten als licht in het duister,
genadig, liefdevol en rechtvaardig.

Goed gaat het wie genadig is en vrijgevig,
wie zijn zaken eerlijk behartigt.
De rechtvaardige komt nooit ten val,
men zal hem eeuwig gedenken.

Uit het evangelie volgens Marcus 12, 1-12

In een vergelijking laat Jezus zien hoe God heel de geschiedenis lang bezorgd is geweest voor zijn volk. Hij is werkelijk gegaan tot het uiterste. Al diegenen die Hij heeft ingezet hebben hun zending betaald met de dood. Zelfs zijn geliefde Zoon was hetzelfde lot beschoren.

Jezus begon tot de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten in gelijkenissen te spreken:
‘Een man legde een wijngaard aan en omheinde die. Hij groef een kuil voor de wijnpers en bouwde een uitkijktoren. Hij verpachtte de wijngaard aan wijnbouwers en ging op reis. Toen de oogsttijd was gekomen, stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers om zijn deel van de opbrengst in ontvangst te nemen; maar ze grepen hem vast, mishandelden hem en stuurden hem met lege handen terug. Daarna stuurde hij een andere knecht naar hen toe, die ze in het gezicht sloegen en vernederden. Hij stuurde nog een derde, die ze doodden, en nog vele anderen; sommigen werden door de wijnbouwers mishandeld en anderen werden door hen gedood. Ten slotte was alleen nog zijn geliefde zoon over; die stuurde hij als laatste naar hen toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. Maar de wijnbouwers zeiden tegen elkaar: “Dat is de erfgenaam. Kom op, laten we hem doden, dan is de erfenis van ons.” Ze grepen hem vast en doodden hem en gooiden zijn lichaam buiten de wijngaard. 
Wat zal de eigenaar van de wijngaard daarna doen? Hij komt zelf, hij doodt de wijnbouwers en geeft de wijngaard aan anderen. Hebt u deze schrifttekst dan niet gelezen: “De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden. Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien.”’
Daarop wilden ze Hem gevangennemen, want ze begrepen dat Hij hen op het oog had bij het vertellen van deze gelijkenis, maar ze waren bang voor de reactie van de menigte. Dus lieten ze Hem staan en gingen weg.

Van Woord naar leven

VREDE ALS GAVE EN KRACHT

Wanneer wij een bepaald dienstwerk verrichten en we voelen ons daarna ‘goed’, dan hebben we doorgaans het gevoel dat we goed bezig waren. Vaak is dat ook zo. De Heer laat het immers niet na dikwijls gevoelens van geluk te schenken wanneer wij leven naar Gods wil.

Anderzijds is het ‘zich goed voelen’ ook relatief. Ik denk niet dat Jezus zich zo goed voelde op Goede Vrijdag hangend aan het kruis. En toch stond Hij op dat moment meer dan ooit in Gods wil.
‘Zich goed voelen’ is op zich dan ook geen absolute norm om er zeker van te zijn dat je in Gods wil staat. Soms staat het er zelfs totaal los van.

Soms gaat ‘gehoor geven aan God’ meer gepaard met dorheid en tegenslag dan met licht en zogenaamd succes. Of vervolging … waarover het evangelie van vandaag verhaalt.

Bij de derde verschijning van Onze-Lieve-Vrouw te Lourdes aan Bernadette zei Maria tot haar: ‘Ik beloof je niet gelukkig te maken in deze wereld, maar wel in de andere.’ Zo zie je maar dat het ‘zich gelukkig voelen’ een relatief begrip is. Hoe fijn dit gevoel ook is, het mag nooit een doel zijn van ons ja-woord tot God.

Belangrijker dan het ‘zich goed voelen’ is het dragen van vrede. Dat zijn geen synoniemen van elkaar. ‘Je goed voelen’ is een emotie die in je kan opborrelen vanuit het besef dat je goed en oprecht bezig bent. Het dragen van vrede is een gave van de Heer vanuit je overgave aan Hem als kracht om te kunnen doen wat je te doen hebt. Het gaat veel dieper dan een puur menselijke emotie maar om een vrucht van Gods inwoning diep in je ‘zijn’. Het heeft te maken met je aansluiten bij het gebed van de Geest dat in je gebeurt. Het gaat om overgave aan dát gebeuren in een geest van nederig toevertrouwen. Dan zal niets je nog kunnen scheiden van je innerlijke vrede jou door Christus gegeven.

Laten we bidden

Vader,
wij bidden om een innerlijke houding
van oprechte nederigheid
die ons doet aansluiten
bij het gebed van de Geest.
Mogen wij alzo dragers zijn
van Christus’ vrede,
in álle omstandigheden
van het leven.
Door Christus, onze Heer,
amen.

Zegen over de nieuwe week,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.