Onbevlekt Hart van Maria

Gedachtenis – eigen lezingen


Uit de profeet Jesaja 61, 9-11

Ik vind grote vreugde in de Heer.

Hun kinderen zullen vermaard zijn bij alle volken, elke natie kent hun nageslacht. Dan zullen allen die hen zien erkennen: ‘Dat zijn de kinderen die de Heer heeft gezegend.’ Ik vind grote vreugde in de Heer, mijn hele wezen jubelt om mijn God. Hij deed mij het kleed van de redding aan, hulde mij in de mantel van de gerechtigheid, zoals een bruidegom een kroon opzet, zoals een bruid zich tooit met haar sieraden. Want zoals de aarde haar gewassen voortbrengt, zoals een tuin het gezaaide laat ontkiemen, zo laat God, de Heer, gerechtigheid ontkiemen en glorie voor het oog van alle volken.


1 Sam. 2, 1 + 4-8

Refr.: Mijn hart juicht dankzij de Heer.

Nu juicht mijn hart dankzij de Heer,
fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de Heer,
mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden,
want dankzij uw hulp beleef ik vreugde.

De boog van de helden is gebroken,
maar wie wankelen weten zich gesterkt.
Wie genoeg hadden, verkopen zich voor brood,
maar wie hongeren worden verzadigd.

De onvruchtbare baart zeven zonen,
maar wie veel kinderen heeft, verwelkt.
De Heer doet sterven en doet leven,
voert naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog.

De Heer maakt arm en Hij maakt rijk,
vernedert diep en heft hoog op.
Hij verheft uit het stof wie berooid is,
uit het vuil tilt Hij op wie alles ontbeert.

Hij laat hen wonen bij hooggeplaatsten,
Hij houdt een ereplaats voor hen vrij.
Van de Heer zijn de pijlers der aarde
waarop Hij de wereld heeft vastgezet.


Vers voor het evangelie (Lc. 1, 46-48a)

Alleluia.
Mijn ziel prijst en looft de Heer,
mijn hart juicht om God, mijn redder:
Hij heeft oog gehad voor mij,
zijn minste dienares.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 2, 41-51

Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn ?

De ouders van Jezus gingen jaarlijks voor het pesachfeest naar Jeruzalem. Toen Hij twaalf jaar was, maakten ze weer hun gebruikelijke pelgrimstocht. Na afloop van het feest vertrokken ze naar huis, maar Jezus bleef in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de veronderstelling dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze Hem overal onder hun verwanten en bekenden begonnen te zoeken. Toen ze Hem niet vonden, keerden ze terug naar Jeruzalem om Hem daar te zoeken. Na drie dagen vonden ze Hem in de tempel, waar Hij tussen de leraren zat, terwijl Hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen die Hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. 
Toen zijn ouders Hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen Hem: ‘Kind, wat heb Je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar Je gezocht.’ 
Maar Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebt u naar Me gezocht? Wist u niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Maar ze begrepen niet wat Hij tegen hen zei. 
Hij reisde met hen terug naar Nazaret en was hun gehoorzaam. Zijn moeder bewaarde alles wat er met Hem gebeurd was in haar hart. 

Van Woord naar leven

Vandaag lezen we bij de profeet Jesaja: ‘Zoals de aarde haar gewassen voortbrengt, zoals een tuin het gezaaide laat ontkiemen, zo laat God, de Heer, gerechtigheid ontkiemen en glorie voor het oog van alle volken.’

Deze woorden zijn erg diepgaand. Tegelijk sluipt er een addertje onder het gras ze fout te interpreteren.

Het is waar: de gerechtigheid ligt bij God. Hij schept als het ware voortdurend gerechtigheid. Vanuit het citaat zou je kunnen denken dat alles van God komt, en dat de mens dus niets hoeft te doen. In de zin van: ‘Alles is genade’. Of: ‘Het heeft zo moeten zijn’.
Onlangs zei iemand me nog met betrekking op de huidige oorlog in Oekraïne: ‘God wil dit, anders zou het niet gebeuren. In zijn almacht kan Hij immers optreden, maar het is zijn wil dat dit gebeurt’. En die persoon voegde er nog aan toe: ‘Het is een straf van God aan de mensheid’. Bedenkelijke uitspraken…

Wat het vers uit Jesaja wil zeggen is dat inderdaad de oorsprong van de ware gerechtigheid bij God ligt. Hij is er de bron van, de schepper. Maar Hij is ook degene die de mens de genade verleent om mee te werken aan zijn scheppingswerk. De mens is niet gemaakt om werkloos toe te kijken, maar juist om vanuit Gods genade te bouwen aan een wereld van gerechtigheid, zowel in de grote wereld als in de kleine omgeving waarin we concreet leven en werken. God vraagt en verwacht van ons verantwoordelijk, engagement.

Een oorlog toeschrijven aan God is fout. Oorlog, geweld, onrecht, is het gevolg van het nee-woord van de mens aan Hem.
God heeft de mens de vrijheid gegeven ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen. In zekere zin heeft Hij daarmee een risico genomen. Maar dat is juist liefde. Hoe kun je van iemand wederliefde vragen terwijl je hem geen vrijheid zou geven? Het is juist in de vrijheid dat de mens zijn liefde jegens God kan beantwoorden. Dat geldt trouwens ook voor de liefde tussen mensen onderling.

Het is zoals bij Maria. Zij stond met haar hele zijn in het scheppingswerk van de Vader. Maria zei ‘ja’. Terwijl ze ook ‘nee’ kon zeggen.

Maria begreep niet alles. Net zoals wij ook lang niet alles begrijpen. Mooi aan Maria was dat ze steeds alles bewaarde in de stilte van haar hart, zoals we vandaag lezen in het evangelie. Na een hele zoektocht naar Jezus gehoorzaamde ze Hem uiteindelijk; Hij die vanuit een heilig moeten lange tijd in de tempel verbleef, zoals het evangelie van vandaag verhaalt.

Maria contempleerde alles wat gebeurde aangaande Jezus. En zo hield ze diep in haarzelf de openheid om beschikbaar te blijven voor, en gehoorzaam te zijn aan, Gods wil. Om van te leren!

Laten we, naar het voorbeeld van Maria, altijd trachten ‘ja’ zeggen op God, ‘ja’ op het leven, ‘ja’ op de liefde. In vrijheid, met ons hele zijn.

Een mooie zaterdag voor ieder van u.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Maria, goede Moeder,
neem ons als uw kinderen bij de hand en leer ons wat het betekent beschikbaar te zijn voor Gods wil in ons leven. Leer ons stil te worden, leer ons zwijgen in het gebed, leer ons luisteren naar Gods aanwezigheid, leer ons het waaien van de Geest aanvoelen, leer ons een bedding te zijn van Gods vrede, een bron waar velen Hem kunnen ontmoeten.
Maria, goede Moeder, ga ons voor, bid voor ons.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.