Ontmoeting met Jezus

In zijn catechese over de Galatenbrief tijdens de audiëntie van 11 augustus belichtte de paus de radicale nieuwheid van het christelijk leven.

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

“Waartoe dient dan de wet?” (Gal 3,19). Dit is de vraag die wij aan de hand van Paulus vandaag willen uitdiepen om zo de nieuwheid van het christelijk leven, bewogen door de Heilige Geest, te onderkennen. Als de Heilige Geest er is, als Jezus er is die ons verlost heeft, waarom dan de Wet?  Hierover moeten we vandaag nadenken. De Apostel schrijft: “Maar als ge u door de Geest laat leiden, staat ge niet onder de wet” (Gal 5,18). De tegenstanders van Paulus daarentegen beweerden dat de Galaten de Wet hadden moeten volgen om verlost te worden. Ze keerden naar het verleden terug. Ze hadden als het ware heimwee naar vroegere tijden, naar de tijd vóór Jezus Christus. De Apostel is het daar helemaal niet mee eens. Dat was niet volgens de afspraken met de andere Apostelen in Jeruzalem. Hij herinnerde zich duidelijk de woorden van Petrus toen die zei: “Waarom wilt gij God dan nu tarten door de leerlingen een juk op de hals te leggen, dat noch onze vaderen noch wij in staat geweest zijn te dragen?” (Hnd 15,10) De besluiten uit dat “eerste concilie” – het eerste oecumenisch concilie was dat van Jeruzalem en de besluiten van dat concilie waren heel duidelijk: “De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u geen zwaardere last op te leggen dan de onvermijdelijke: u te onthouden van spijzen die aan afgoden geofferd zijn, van bloed, van wat verstikt is en van ontucht. “(Hnd 15,28-29). Enkele zaken dus betreffende de eredienst aan God, afgodendienst en ook de wijze om het leven in die tijd te verstaan.

Wanneer Paulus over de Wet spreekt, verwijst hij normaal naar de Wet van Mozes, naar de Tien Geboden. Zij houdt verband met het Verbond dat God met zijn volk gesloten had, een weg om dat Verbond voor te bereiden. Volgens verschillende teksten van het Oude Testament, is de Tora –wat de Hebreeuwse term is om de Wet aan te duiden –  de verzameling voorschriften en geboden die de Israëlieten moesten onderhouden op grond van het Verbond met God. Een werkbare samenvatting van wat de Tora is, vindt men in volgende tekst van Deuteronomium: “Jahwe uw God zal u rijke voorspoed schenken in alles wat ge onderneemt, in de vrucht van uw schoot, in de worp van uw vee en in de opbrengst van uw grond. Want Jahwe zal er weer vreugde in vinden u gelukkig te maken, zoals Hij dat ook bij uw voorouders deed. Maar dan moet gij aan Jahwe gehoorzamen en alle geboden en voorschriften onderhouden, die in dit wetboek staan opgetekend; dan moet gij met heel uw hart en heel uw ziel terugkeren tot Jahwe uw God.” (30,9-10). Het onderhouden van de Wet schonk aan het volk de voordelen van het Verbond en stond borg voor de bijzondere band met God.

Dit volk, deze mensen, deze personen, zijn aan God gebonden en laten deze verbondenheid met God zien door de trouw aan en het naleven van de Wet.

Bij het sluiten van het Verbond met Israël, had God hen de Tora geschonken, de Wet, zodat men Zijn wil kon verstaan en in gerechtigheid leven. We moeten beseffen dat in die tijd een dergelijke Wet nodig was en dat het een groot geschenk van God aan zijn volk was. Waarom? Omdat het heidendom overal verspreid was, afgodendienst alom en menselijk gedrag dat het gevolg was van die afgodendienst. Daarom is de Wet het grote geschenk aan zijn volk om verder te gaan. Vaak, vooral bij de profeten, wordt het niet naleven van de geboden van de Wet gezien als verraad aan het Verbond. Dat lokte de boosheid van God uit. De band tussen Verbond en Wet was zo sterk dat beide werkelijkheden onafscheidelijk waren. De Wet is uitdrukking van het feit dat een persoon, een volk een verbond heeft met God.

In het licht van dit alles verstaat men makkelijk dat de verkondigers die bij de Galaten waren binnengedrongen vrij spel hadden met de bewering dat het Verbond de naleving van de Wet van Mozes meebracht, zoals die toen bestond. Hoe dan ook, het is precies op dit punt dat men het spirituele verstand van de Heilige Paulus kan zien en de inzichten die hij vertolkt heeft, gesteund door de genade ontvangen met het oog op zijn zending ter evangelisatie.

De Apostel legt aan de Galaten uit dat in werkelijkheid het Verbond met God en de Wet van Mozes niet onlosmakelijk verbonden zijn. Het eerste element waarop hij steunt is dat het Verbond van God met Abraham gebaseerd was op de vervulling van de belofte en niet op het onderhouden van de Wet, die er nog niet was. Abraham ging eeuwen vóór de Wet op tocht. De Apostel schrijft: “Ik bedoel dit: een door God bekrachtigde wilsbeschikking wordt niet ongedaan gemaakt door een wet die vierhonderddertig jaar later is gekomen, zodat de belofte zou komen te vervallen. Was immers de erfenis afhankelijk van de wet, dan niet van de belofte. Maar God heeft juist door een belofte Abraham zijn genade betoond.” (Gal 3,17-18). De belofte was er vóór de Wet. Eerst was er de belofte aan Abraham en 430 jaar later kwam de Wet.  Het woord “belofte” is heel belangrijk: het volk van God, wij christenen, leiden ons leven met het oog op een belofte. De belofte is precies wat ons aantrekt, ons aantrekt om verder te gaan naar de ontmoeting met de Heer.

Door deze redenering heeft Paulus een eerste doel bereikt: de Wet is niet het fundament van het Verbond omdat ze later kwam. Ze was noodzakelijk en juist, maar eerst was er de belofte, het Verbond.

Dit soort bewijsvoering stelt hen buitenspel die beweren dat de Wet van Mozes onlosmakelijk deel is van het Verbond. Neen. Eerst is er het Verbond, dat is de roeping van Abraham. De Tora, de Wet, maakt geen deel uit van de belofte aan Abraham. Dit gezegd zijnde moet men niet denken dat de Heilige Paulus tegen de Wet van Mozes was. Neen, hij onderhield ze. Vaak verdedigt hij in zijn brieven de goddelijke oorsprong van de Wet en beweert dat ze een wel bepaalde rol heeft in de heilsgeschiedenis.

De Wet echter geeft niet het leven, schenkt niet de vervulling van de belofte, omdat ze niet in staat is ze te realiseren.

De Wet is een pad dat je vooruithelpt naar de ontmoeting. Paulus gebruikt een heel belangrijk woord. De wet is de “opvoeder” tot Christus, opvoeder tot het geloof in Christus, dat wil zeggen: de meester die je bij de hand naar de ontmoeting leidt. Wie het leven zoekt moet naar de belofte kijken en naar haar vervulling in Christus.

Dierbaren, deze eerste uiteenzetting van de Apostel aan de Galaten toont de radicale nieuwheid van het christelijk leven: allen die geloven in Jezus Christus zijn geroepen om in de Heilige Geest te leven die bevrijdt van de Wet en haar tegelijk tot vervulling brengt door het gebod van de liefde. Dit is heel belangrijk, de Wet voert tot Christus. Maar iemand van jullie kan mij zeggen: “Maar, vader, wil dit zeggen dat ik, als ik het Credo belijd, geen geboden moet onderhouden?” Neen, de Geboden hebben waarde in de zin dat het “opvoeders” zijn die tot de ontmoeting met Jezus voeren. Als je de ontmoeting met Jezus niet wenst en terug meer belang wil hechten aan de Geboden, dan is dat niet goed. Dat was precies het probleem met die fundamentalistische verkondigers die bij de Galaten waren binnengedrongen om hen te misleiden. Moge de Heer ons helpen de weg van de Geboden te gaan in liefde tot Christus, op weg naar de ontmoeting met Christus, beseffend dat de ontmoeting met Jezus belangrijker is dan alle Geboden.