Palmzondag – B

Uit het evangelie volgens Marcus 11, 1-10

Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg, stuurde Hij twee van zijn leerlingen vooruit. Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is; maak het los en breng het hier. En als iemand jullie vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer heeft het nodig, Hij zal het meteen weer terugsturen.”’
Ze gingen op weg en vonden een veulen dat buiten op straat bij een deur was vastgebonden en ze maakten het los.
Er stonden een paar mensen die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’ Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan.
Ze brachten het veulen naar Jezus en legden hun mantels over het dier en Hij ging erop zitten.
Velen spreidden hun mantels uit op de weg, anderen spreidden takken met bladeren uit, die ze in het veld afhakten. Allen die voor Hem uit liepen of achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels: Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David. Hosanna in de hoogste hemel!’

God, de Heer, schoolde mijn tong als die van een leerling, zodat ik de moedeloze kan opbeuren. Elke ochtend wekt Hij mijn oor, rust mij toe om als leerling te luisteren. God, de Heer, heeft mijn oren geopend en ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd. Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen
toen ze mij beschimpten en bespuwden. God, de Heer, zal mij helpen, daarom word ik niet gekwetst en is mijn gezicht zo onbewogen als een rots, want ik weet dat ik niet beschaamd zal staan.

Tussenzang: Uit ps 22

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?

Ze lachen met mij, allen die mij zien,
ze grijnzen en ze schudden met het hoofd.
‘Hij steunt toch op de Heer?
Laat die hem redden en bevrijden,
als Hij hem bemint’.

Een meute honden jaagt op mij,
een bende booswichten houdt mij omsingeld.
Mijn handen en mijn voeten hebben zij doorboord,
mijn beenderen kan ik wel tellen.

Nu delen zij mijn kleren onderling
en dobbelen om mijn gewaad.
Ach Heer, houd U niet ver van mij,
mijn steun, kom haastig om mij bij te staan.

Uw Naam zal ik verheerlijken onder mijn broeders,
uw lof verkondigen voor heel het volk.
Gij, dienaars van de Heer, verheerlijk Hem,
heel het geslacht van Jakob, breng Hem hulde.

Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 2, 6-11

Broeders en zusters,
Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar. Hij werd gelijk aan de mensen, en als mens verschenen heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.

Vers voor het evangelie: Fil 2, 8-9

Christus werd gehoorzaam tot in de dood,
de dood aan het kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven
en Hem de naam geschonken
die elke naam te boven gaat.

Uit het evangelie volgens Marcus 15, 1-39

’s Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Nadat ze Jezus geboeid hadden, leidden ze Hem weg en leverden Hem over aan Pilatus.
Pilatus vroeg Hem: ‘Bent U de koning van de Joden?’
Hij antwoordde: ‘U zegt het.’
De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen Hem in.
Pilatus vroeg Hem toen: ‘Waarom antwoordt U niet? U hoort toch waar ze U allemaal van beschuldigen?’
Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus.
Pilatus had de gewoonte om op het pesachfeest één gevangene, die door het volk gekozen werd, vrij te laten.
Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden gemoord.
Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was.
Pilatus vroeg hun: ‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ Want hij begreep wel dat de hogepriesters Hem uit afgunst hadden uitgeleverd.
Maar de hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas moest vrijlaten.
Toen zei Pilatus tegen hen: ‘Wat moet ik dan doen met de man die u de koning van de Joden noemt?’
En ze begonnen weer te schreeuwen. ‘Kruisig Hem!’ riepen ze.
Pilatus vroeg: ‘Wat heeft Hij dan misdaan?’
Maar ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig Hem!’
Omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen, liet hij Barabbas vrij.
Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij Hem eerst nog had laten geselen.

De soldaten leidden Hem weg, het paleis (dat is het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. Ze trokken Hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten Hem die op.
Daarna brachten ze Hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!’
Ze sloegen Hem met een rietstok op het hoofd en bespuwden Hem, en bogen onderdanig voor Hem.
Nadat ze Hem zo hadden bespot, trokken ze Hem het purperen gewaad uit en deden Hem zijn kleren weer aan.

Toen brachten ze Hem naar buiten om Hem te kruisigen.
Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen.
Ze brachten Hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent.
Ze wilden Hem met mirre vermengde wijn geven, maar Hij nam die niet aan.
Ze kruisigden Hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen.
Het was in het derde uur na zonsopgang dat ze Hem kruisigden.
Het opschrift met de aanklacht tegen Hem luidde: ‘De koning van de Joden’.
Samen met Hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van Hem, de ander links.
De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met Hem: ‘Ach, kijk nou toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te komen.’
Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet; laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’
Ook de twee andere gekruisigden beschimpten Hem.

Op het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield.
Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’
Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, Hij roept om Elia!’
Iemand ging snel een spons halen, dompelde die in water met azijn, stak de spons op een stok en probeerde Hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we nu maar eens zien of Elia komt om Hem eraf te halen.’
Nadat Jezus luid geroepen had, blies Hij de laatste adem uit.
En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën.
Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’

Van Woord naar leven

DEZE MENS WAS GODS ZOON

Onderstaande overweging is van de hand van aartsbisschop Vincenzo Paglia

Vandaag begint de Goede Week of de Lijdensweek. Het is een goede en heilige week omdat de Heer in het centrum staat. En het is een week van ‘passie” omdat we Jezus’ lijden overwegen.

Paulus schrijft aan de Filippenzen: Hij heeft zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Hoe zouden wij onverschillig kunnen blijven tegenover wat we zullen zien en horen? Het lijden van Jezus is, evenmin als de zwakheid en de pijn van mensen, geen spektakel om afstandelijk te bekijken. Jezus’ lijden is een passie van liefde. Jezus verandert ons niet met een wet, maar met grote liefde. Hij is deze week de mens die moet verdedigd, beschermd en bemind worden. Het is niet genoeg om geen kwaad te doen. We mogen niet langer onbeslist blijven. We moeten van die man houden. Wie niet voor de liefde kiest, wordt uiteindelijk medeplichtig aan het kwaad.

Jezus komt Jeruzalem binnen als koning. Mensen lijken het aan te voelen en ze spreiden hun mantels uit langs de weg, zoals in het oosten gebruikelijk was. Ze vormen een tapijt voor Jezus met mantels en olijftakken die uit de velden zijn gehaald en op de weg zijn gelegd. De kreet ‘Hosanna (in het Hebreeuws betekent dit ‘Help!’) drukt de behoefte aan verlossing uit die de mensen voelen. Jezus komt Jeruzalem binnen als degene die mensen uit de slavernij kan halen en hen kan laten delen in een menselijker en solidairder leven. Zijn gezicht is echter niet dat van een machtige of sterke, maar van een zachtmoedige en nederige.

Slechts zes dagen na de triomftocht verandert zijn gelaat in dat van een gekruisigde. Het is de paradox van Palmzondag die ons tegelijkertijd met de triomf en met het lijden van Jezus doet meeleven. De intrede van Jezus in de heilige stad is weliswaar die van een koning, maar de enige kroon die op zijn hoofd zal worden gezet is er een van doornen. De olijftakken, die vandaag het teken zijn van feest, zullen Hem in de tuin waar Hij zich gewoonlijk terugtrok om te bidden bloed zien zweten uit doodsangst.

Jezus vlucht niet. Hij neemt zijn kruis op en bereikt er Golgota mee, waar Hij wordt gekruisigd. Die dood, die in de ogen van de meeste mensen een nederlaag lijkt, is in feite een overwinning. Het is de logische afsluiting van zijn leven. Alleen God kan op die manier leven en sterven, dat wil zeggen: zichzelf vergeten om zichzelf volledig aan anderen te geven. Een heidense soldaat merkt het op. Het evangelie van Marcus schrijft: Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’

Laten we bidden

Goede Heer,
schenk ons die heilige moed
die ons de kracht geeft
U te volgen tot onder het kruis.
Wil deze weg samen met ons gaan.
Kom, Heer Jezus, kom.
Amen.

Een genadevolle Palmzondag.
kris


Vragen om mee op weg te gaan

Hoe kan ik de paradox begrijpen van de menigte die Jezus toejuichte op Palmzondag maar verder afwezig bleef op Golgotta? En wat zegt dat over mij?

Hoe kan ik Palmzondag vieren als meer dan alleen een herdenking van gebeurtenissen uit het verleden, maar als een levende, betekenisvolle ervaring die mij verbindt met de liefde van God?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.