Sport is nooit louter sport

De grootste sportkrant van Italië, La Gazzetta dello Sport, pakte in januari uit met een uitgebreid interview met paus Franciscus. De abonnees kregen er zelfs een mooi geïllustreerd magazine bij, getiteld Lo sport secondo Papa Francesco. Hoe kijkt Franciscus naar de relatie tussen geloof en sport?

Door Dries Vanysacker

Bron: Tertio

“De sport volgens paus Franciscus” is een unieke inkijk geworden in de persoonlijke visie van een paus, een sportliefhebber in hart en nieren. Veeleer dan om een curiosum – we weten dat de Argentijn sinds zijn kindertijd “socio” is van de voetbalploeg San Lorenzo de Almagro in een buitenwijk van Buenos Aires – gaat het hier om een soort synthese van hoe de kerkleider naar sport kijkt en van de relatie tussen sport en geloof. Het gesprek is geen academisch of theologisch discours, maar een onderhoud in een taal die paus Franciscus nauw aan het hart ligt: die van de sportwereld. Dat was ook zijn vurigste wens toen het allereerste totaaldocument van de Heilige Stoel in 2018 over sport verscheen: Het beste van jezelf geven (zie Tertio nr. 956 van 6/6/’18).

Zeven trefwoorden

Franciscus bouwt zijn visie uit rond zeven trefwoorden: loyaliteit, engagement, offer, inclusie, groepsgeest, ascese en verlossing. Spel en sport zijn alleen mooi als de regels gerespecteerd worden en als je de uitdaging aanvaardt je loyaal te meten met een tegenstander. Doping is niet louter bedrog, maar ook diefstal van wat God volgens zijn mysterieuze plannen aan enkelingen heeft willen schenken in een speciale gift: het talent van een kampioen. Toch volstaat talent niet om te winnen; je moet het bewaken, vormgeven, trainen en ermee leven als een kans om het beste van jezelf te geven. De gelijkenis van de talenten (Mattheüs 25, 14-30) leert ons volgens Franciscus dat Jezus een veeleisende trainer is: als je je talent begraaft, maak je geen deel meer uit van Zijn ploeg. Volgens de paus zijn sporters een beetje zoals heiligen: ze kennen de inspanning, maar die weegt niet op hen want in de pijn vinden ze motivatie en in het licht daarvan wordt afzien na een tijdje zowaar genot. Zonder motivatie kan je geen offer brengen. Sport en bovenal de Olympische Spelen kunnen het symbool van inclusie zijn: geen racisme, geen uitsluiting, maar totale diversiteit, kortom de hoogste vorm van menselijke oecumene, van uitwisseling en van een streven naar een betere wereld.

Ascese

De Special Olympics en de Paralympics zijn Franciscus zeer dierbaar: wanneer de paus de inzet van die atleten ziet, is hij ervan overtuigd dat de beperkingen niet in hen schuilen, maar louter in de ogen van wie naar hen kijkt. Een ploeg vormen is, net als in het leven, essentieel in de sportlogica. Niemand redt zichzelf alleen. Een gelovige kan getuigen dat ook het geloof geen monoloog is, maar een dialoog, een conversatie. Sport is net als het leven van zoveel heiligen binnen de kerk een vorm van ascese. Dat betekent niet alleen “afzien”, “zich los maken van” en “pijn lijden”. Ascese is een beetje zoals in de periferie wonen: het stelt je in staat het centrum beter te zien en te begrijpen. Zich van de wereld vervreemden om er zich nog beter in onder te dompelen. De sport belichaamt dat alles goed. Echte honger is de grootste motivatie voor het hart: het is aan de wereld tonen wat je waard bent, het is de unieke kans die je krijgt, grijpen en uitspelen. Veel sporters hebben honger, echte honger naar verlossing. Daarom kunnen sommige overwinningen van kleine ploegen of van arm geboren kampioenen zo ontroeren. 

Kampioen

Franciscus waardeert binnen de sportwereld diegene die zich bewust is van de verantwoordelijkheid van zijn talent, tot welke sportdiscipline hij of zij ook moge behoren. De “kampioen” zal een rolmodel voor anderen worden, een soort inspirerende muze, een referentiepunt. Het is belangrijk dat de sporters en de kampioenen zich realiseren hoezeer een uitspraak van hen of hun houding duizenden mensen kunnen beïnvloeden. De heilige is de kampioen van het geloof. Heiligen, net als kampioenen, zijn zo niet geboren, ze worden het. Het geheim is om zich in het spel te werpen. Je moet oefenen, oefenen en nog eens oefenen. God heeft aan eenieder een terrein gegeven, een stukje aarde waarop men zijn leven dient te spelen. Maar zonder training blijft zelfs de meest talentvolle een meeloper. Ook een paus moet zich steeds houden aan oefeningen en elke dag aan God vragen wat Hij wil dat hij met zijn leven doet. Het is als een atleet met een trainer. En wanneer je uitglijdt, geen schrik! Aan de kant van het veld staat Hij, klaar om je weer op de been te helpen. Het volstaat geen schrik te hebben om zich weer op te richten.

In het gesprek geeft de paus mee dat hij nog niet aan een encycliek over sport heeft gedacht, maar dat er veel elementen terug te vinden zijn in zijn jongste encycliek Fratelli Tutti. Hoofdstuk vijf biedt ideeën om na te denken over de imposante economische wereld die rond de sport draait, maar suggereert ook hoe de sport zou kunnen helpen of minstens een eigen bijdrage zou kunnen leveren aan de globalisering van eenieders rechten. Daarnaast zijn er de Olympiades met hun charter waarin de persoon van de atleet in het centrum staat evenals de verdediging van de waardigheid van om het even welke persoon. Bovendien willen de Olympiades bijdragen aan de bouw van een betere wereld, zonder oorlogen en spanningen, en de jongeren opvoeden via sport die zonder discriminatie wordt beoefend, in een geest van vriendschap en loyaliteit. 

Tot slot wijst Franciscus naar het opschrift op een sporttruitje dat hem werd geschonken: “Beter een zuivere nederlaag dan een vuile zege”. Hij wenst het heel de wereld toe, niet alleen die van de sport. Het is de mooiste manier om met opgeheven hoofd de wedstrijd van het leven te spelen. Hij neemt afscheid met de vraag dat men voor hem bidt opdat hij nooit zou ophouden te oefenen met God.

Bron: Tertio

Voor een gratis proefnummer van of een abonnement op Tertio.