Tweede zondag van de advent – B

Uit de profeet Jesaja 40, 1-5 + 9-11

Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden
uit de hand van de Heer heeft ontvangen. Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de Heer een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaagd, laat ruig land vlak worden en rotsige hellingen rustige dalen. De luister van de Heer zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft. De Heer heeft gesproken!’
Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem, verhef je stem, vrees niet. Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’
Ziehier God, de Heer! Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft Hij bij zich, zijn beloning gaat voor Hem uit. Als een herder weidt Hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, Hij vlijt ze tegen zijn borst, en zorgzaam leidt Hij de ooien.

Gezongen antwoordpsalm 85

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Toon ons, Heer, uw barmhartigheid en schenk ons uw heil.

Aanhoren zal ik wat God tot mij zegt,
voorzeker een woord van verzoening.
Zijn heil is nabij voor hen die Hem vrezen,
zijn glorie komt weer bij ons wonen.

Genade en waarheid ontmoeten elkander,
de vrede omhelst de gerechtigheid.
Waarheid ontspruit uit de aarde,
gerechtigheid ziet uit de hemel neer.

Dan schenkt de Heer ons zijn zegen
en draagt ons land rijke vrucht.
Dan zal voor Hem uit gerechtigheid gaan
en voorspoed zijn schreden volgen.

Uit de tweede brief van Petrus 3, 8-14

Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag. De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; Hij heeft alleen maar geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.
De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde en alles wat daarop gedaan is verdwijnt. Als dit allemaal op die manier te gronde gaat, hoe heilig en vroom moet u dan niet leven, u die uitziet naar de dag van God en het aanbreken daarvan bespoedigt! Omwille van die dag gaan de hemelsferen in vlammen op, en de elementen vatten vlam en smelten weg, maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
Omdat u hiernaar uitziet, geliefde broeders en zusters, moet u zich inspannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door Hem te worden aangetroffen.

Vers voor het evangelie (Lc 3, 4b + 6)

Alleluia.
Maak de weg van de Heer gereed,
maak recht zijn paden !
En al wat leeft
zal zien hoe God redding brengt.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 1, 1-8

Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.
Er staat geschreven bij de profeet Jesaja: ‘Let op, Ik zend mijn bode voor Je uit, hij zal Je een weg banen. Een stem roept in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden!”’
En zo is het gebeurd toen Johannes ging dopen in de woestijn en de mensen opriep tot inkeer te komen en zich te laten dopen, om vergeving van zonden te krijgen. Alle inwoners van Judea en Jeruzalem stroomden toe en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, waarbij ze hun zonden beleden. Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. Hij verkondigde: ‘Na mij komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om voor Hem te bukken en de riemen van zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie gedoopt met water, maar Hij zal jullie dopen met de heilige Geest.’

Van Woord naar leven

SACRAMENT VAN VERZOENING
(Bij Mc 1, 1-8)

Alvorens de Heer aan zijn openbaar leven begon, riep Johannes het volk op zich te bekeren. Hij riep op hun hart klaar te maken voor de komst van de Messias.

De advent is de tijd bij uitstek om, elk jaar opnieuw, grote kuis te houden in ons hart. Allemaal dragen we immers dingen in ons die ons weerhouden de Heer te verwachten, Hem te dragen, Hem te baren.

Berouw is een gave waarvoor wij mogen bidden. Doorheen het berouw laat God immers weten waar het fout gaat. Een eerlijk en oprecht berouw is een genadevol gebeuren. Het kan een springplank zijn naar échte en diepe bekering.

Berouw dient niet om triestig te worden. Het kan zijn dat het een gevoel van droefheid met zich meebrengt door vast te stellen hoe zwak we zijn. Maar berouw zou onze blik en ons hart vooral moeten richten op de Komende, op de Heer, die reeds genadevol aanwezig is in het berouw. In zijn grote barmhartigheid wil Hij immers doorheen ons berouw al wat duister is omkeren naar zijn licht. Hij wil ons weer verzoenen met Zichzelf.

God heeft gewild dat de Kerk een sacrament heeft dat deze verzoening heel genadevol tot stand brengt, namelijk de biecht, het ‘sacrament van de verzoening’. Wie naar Gods vergeving verlangt kan naar dit sacrament toestappen. Ons thema dit jaar is: ‘kom ga Hem tegemoet’. Dat kan ook betekenen naar de biecht toestappen. In wezen stap je niet naar een meubel in de kerk, of naar een of andere spreekplaats waar de priester op je wacht. In wezen stap je zelfs niet naar een priester. Wie naar een biecht toeleeft, en deze stap ook daadwerkelijk zet, gaat naar de Heer, en naar niemand anders. Dit ‘toestappen’ behoort reeds tot de biecht. Het is immers de Geest die je in beweging zet. Laten we het vuur van de Geest niet uitblazen, maar laten we ons in zijn stuwing plaatsen, opdat het wonder van vergeving op sacramentele wijze mag geschieden: de absolutie én de zending ontvangend van Christus zélf doorheen de priester.

Jammer genoeg is de biecht in onze streken wat in de vergeethoek geraakt. Terwijl het een prachtig en rijk geschenk is voor ons allen om innerlijk weer zuiver te worden. Zijn we er ons van bewust dat na de biecht ons hart werkelijk rein is? Het is toch een prachtige manier om de Heer met kerst te ontvangen in een zuiver hart?

Velen hebben een negatieve ervaring met de biecht in het verleden, wat een reden is om de biecht nu links te laten liggen. Menselijk gezien begrijpelijk, maar in wezen jammer. Ik denk dat het goed is om mogelijke negatieve ervaringen betreffende het biechten achter te laten om dit sacrament weer in al z’n zuiverheid, z’n schoonheid én z’n frisheid opnieuw te kunnen zien en verwelkomen.

De biecht is zo’n wonderlijk en rijk gebeuren, door Christus zelf aan ons geschonken. Het is een sacrament van verzoening met God en als het goed is daarna ook met de naaste. Het is een aanraking van God getekend door diepe genezing, voor ons persoonlijk leven én dus voor het leven van de Kerk.

Wie biecht draagt in zijn ziel de reine schoot van Maria; de kerststal bij uitstek om de Heer in alle zuiverheid te verwelkomen.

Laten we bidden

Heer,
geef dat de oproep van Johannes de doper
ook in deze dagen mag doorklinken.
Schenk ons de genade van een diep en eerlijk berouw,
waarin U ons wijst op onze duisternis.
Trek ons dan in de brand van uw liefde
en keer alles om naar uw licht.
Opdat ons hart met Kerst klaar zou zijn
om U in alle zuiverheid te ontvangen.
Amen.

Een mooie tweede adventszondag.
Met een genegen groet,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.