Vaccinsolidariteit of vaccinstrijd?

Caritas Internationalis pleit voor een billijke, wereldwijde verdeling van COVID-19-vaccins

„Het was het mirakel waarop we zaten te wachten, in wat niet enkel een gezondheidscrisis, maar evengoed een economische, financiële en politieke crisis is.” Dat zegt Dayane Daou, hoofd van de dienst gezondheidszorg van Caritas Libanon. Midden februari ontving het land een eerste levering van 60.000 Pfizervaccins tegen COVID-19. De rest van twee miljoen door de Wereldbank betaalde vaccins volgt in wekelijkse leveringen. Wat nadien zal gebeuren in het land met ruim zes miljoen inwoners, is onduidelijk. „Er werd gesproken over tachtig procent vaccindekking tegen eind 2021, maar we lijken hoogstens vijftig procent te zullen halen”, zegt Daou. „Tegelijk hebben we geluk.”

Eind februari, bijna drie maanden na de eerste vaccinaties, hebben meer dan honderd landen namelijk nog geen COVID-19-vaccins.

Vijfentachtig arme landen zullen volgens sommige experts zelfs moeten wachten tot 2023. Dat ligt onder meer aan productieproblemen, maar ook aan de wedloop tussen rijke landen om zo veel mogelijk dosissen binnen te halen, vaak twee of drie keer zoveel als er nodig zijn om de bevolking te vaccineren. Met COVAX lanceerde onder meer de Wereldgezondheidsorganisatie dan wel een programma om ontwikkelingslanden vaccins te bezorgen, het komt slechts traag op gang. Pas op 24 februari kreeg het Afrikaanse Ghana als eerste 600.000 AstraZenecavaccins.

Ruim een maand geleden kwam Caritas International, de koepel van nationale Caritasorganisaties, dan ook met de oproep de beschikbare vaccins wereldwijd billijk te verdelen. Caritas pleit voor een bijeenkomst van de VN Veiligheidsraad „om de toegang tot vaccins aan te pakken als wereldwijd veiligheidsprobleem” en stelt voor de schulden van de armste landen kwijt te schelden zodat er geld vrijkomt om de medische infrastructuur te verbeteren.

De verklaring schuift daarnaast de promotie van de lokale productie van vaccins in Afrika, Latijns-Amerika en Azië naar voren. Dat veronderstelt dat de Wereldhandelsorganisatie de intellectuele eigendomsrechten op de vaccins tijdelijk opschort, zodat er overal ter wereld generische versies van de ontwikkelde en goedgekeurde vaccins kunnen worden geproduceerd.

Het idee werd in november 2020 al geopperd door India en Zuid-Afrika en kreeg intussen de steun van de Wereldgezondheidsorganisatie, van meer dan honderd landen en van de Afrikaanse Unie.

Op 23 februari sprak ook het Vaticaan zich er voor uit, bij monde van aartsbisschop Ivan Jurkovic, die de Heilige Stoel vertegenwoordigt bij onder meer de Verenigde Naties.

De Europese Unie en de Verenigde Staten blijven zich echter verzetten en tonen zich ook op ander vlaken weinig solidair. Weliswaar maakte de EU recentelijk meer geld vrij voor vaccins in Afrika, maar dat versnelt de productie niet. Nochtans kan de vaccinongelijkheid grote geopolitieke gevolgen hebben. Terwijl het Westen landen in het Zuiden in de kou laat staan, komen China en Rusland wel over de brug met hun eigen vaccins, in ruil voor invloed.
In heel wat landen dreigt er overigens ook interne vaccinongelijkheid. De Libanese overheid stelde bijvoorbeeld in samenspraak met de Wereldbank een strikt plan op over de volgorde van vaccineren, maar al meteen bleken politici zich vóór hun beurt een vaccin toegeëigend te hebben. De Wereldbank dreigde prompt met het intrekken van de fondsen.

„Tot nu toe registreerden zich bovendien opmerkelijk weinig mensen voor vaccinatie”, weet Dayane Daou. „Er zijn grote verschillen tussen regio’s. Wellicht ontbreekt de informatie of hebben mensen geen toegang tot het internet. Caritas maakt er dan ook een punt van om iedereen die nu langskomt bij een gezondheidspost, om welke reden dan ook, te wijzen op de mogelijkheid zich te laten vaccineren. We hopen dat de overheid ons en andere organisaties de kans geeft om mee te bouwen aan een rechtvaardige situatie.”

Bron: Kerk & Leven