donderdag in de 5e paasweek

Uit de Handelingen van de Apostelen 15, 7-21

Petrus spreekt op het concilie te Jeruzalem. Hij is de leider der christenen. Hij breekt een lans voor grote openheid. Jakobus, bisschop van Jeruzalem, Paulus en Barnabas, komen eveneens op voor pluralisme; voor God zijn allen gelijk: besneden Joden en onbesneden heidenen, als ze maar achter Christus staan en Hem volgen. Gods heilswerk mag door de mensen niet afhankelijk gemaakt worden van onnodige voorwaarden.

In die dagen, nadat men veel heen en weer had gepraat over de besnijdenis, nam Petrus het woord en sprak tot de apostelen en de oudsten: ‘Broeders, u weet dat God mij al in het begin uit uw midden heeft gekozen om de boodschap van het evangelie onder de andere volken te verspreiden, opdat ook zij tot geloof zouden komen. God, die de harten doorgrondt, heeft zich duidelijk voor hen uitgesproken door hun de heilige Geest te schenken, zoals Hij die ook aan ons geschonken heeft. Hij heeft geen enkel onderscheid gemaakt tussen ons en hen, want Hij heeft hun hart door het geloof gereinigd. Waarom wilt u God dan trotseren door op de schouders van deze leerlingen een juk te leggen dat onze voorouders noch wijzelf konden dragen? Nee, we geloven dat we door de genade van de Heer Jezus gered worden, op dezelfde wijze als zij.’ 
Daarop zwegen alle aanwezigen, en men luisterde naar Barnabas en Paulus, die vertelden welke grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidense volken had verricht. 
Toen ze uitgesproken waren, nam Jakobus het woord. Hij zei: ‘Broeders, luister. Simeon heeft uiteengezet hoe God vanaf het begin het voornemen had om uit alle volken een volk te vormen dat zijn naam vereert. Dat stemt overeen met de woorden van de profeten; er staat immers geschreven: “Dan keer Ik terug op mijn schreden. Ik zal het vervallen huis van David herbouwen, wat is neergehaald zal Ik weer opbouwen. Ik zal dit huis doen herrijzen, zodat de mensen die overgebleven zijn de Heer zullen zoeken, evenals alle volken over wie mijn naam is uitgeroepen. Zo spreekt de Heer, die dit van oudsher heeft aangekondigd.” Daarom ben ik van mening dat we de mensen uit de heidense volken die zich tot God bekeren geen al te zware lasten moeten opleggen, maar dat we hun moeten schrijven dat ze zich dienen te onthouden van wat door de afgodendienst bezoedeld is, van ontucht, van vlees waar nog bloed in zit en van het bloed zelf. In elke stad wordt de wet van Mozes immers al sinds mensenheugenis verkondigd en op iedere sabbat in de synagogen voorgelezen.’

Psalm 96, 1 + 2 + 3 + 10

Refr.: Meld aan alle naties de heerlijkheid van de Heer.

Zing voor de Heer een nieuw lied,
zing voor de Heer, heel de aarde.
Zing voor de Heer, prijs zijn Naam,
verkondig van dag tot dag dat Hij ons redt.

Maak aan alle volken zijn majesteit bekend,
aan alle naties zijn wonderdaden.
Zeg aan de volken: ‘De Heer is koning.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet.
Hij oordeelt de volken naar recht en wet.’

Vers voor het evangelie (Lc. 24, 46)

Alleluia.
Christus moest lijden en sterven,
en op de derde dag opstaan uit de dood
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Johannes 15, 9-11

Al wat er in ons is aan liefdeloosheid, is ongeloof, eigenlijk goddeloosheid. Liefde, het onderhouden van de geboden, en vreugde: dat zijn de kenmerken van leven volgens het evangelie.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader Mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. 
Dit zeg Ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn.’

Van Woord naar leven

LEVEN IN DE VREUGDE VAN DE HEER

Jezus zegt ons vandaag: ‘Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Dit zeg Ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn.’

Geliefde mensen, ik wil vandaag met u wat dieper ingaan op die ‘vreugde’ waarover Jezus spreekt.

Net zoals de vrede waarover de Heer eerder deze week sprak, gaat het hier ook over een vreugde die Hij geeft. Wij, mensen, zijn niet de makers van deze vreugde. Nee, het gaat over een vreugde die haar wortels heeft in het bestaan van de Heer; meer bepaald in zijn Pasen. Hij schenkt ze ons. Of anders gezegd: Hij maakt ons deelgenoot van zijn eigen vreugde.

Voor alle duidelijkheid: het gaat hier niet over een soort van oppervlakkige pretgevoelens of een beleving van feestelijke leut, ook niet over het gevolg van het maken van sfeertjes bij gekozen muziek of kaarsjes. Het gaat over een innerlijke blijheid, een soort jubel van de ziel, gelovig te ervaren dat je deelgenoot mag zijn aan het liefdesleven van God. De Zoon bemint de Vader zoals de Vader de Zoon bemint. Zonder God te worden mogen wij, als mensen, daar ten volle deelgenoot van zijn. Hoe groots! Als dat geen innerlijke blijheid geeft!

Niet onbelangrijk: het evangelie van vandaag leert dat deze ‘vreugde’ wel degelijk te maken heeft met het volbrengen van Gods geboden. En dan gaat het natuurlijk over de liefde: de liefde heel concreet in het dagelijks leven. Wie in Gods liefde staat, wie deze belichaamt in al wat hij doet, wie keuzes maakt vanuit de liefde Gods, zal drager zijn van de vreugde van de Heer.

Ja, drager. Zowel op momenten dat het liefhebben niet moeilijk valt, alsook wanneer de liefde kruis-liefde wordt. Want soms is het dat. Ingaan tegen bepaalde stromingen in, spreken daar waar het ‘moet’ (bijvoorbeeld onrechtvaardigheid aankaarten), meegaan in iemands lijden (bijvoorbeeld bij een stervende, of de naasten van deze stervende), een persoonlijk lijden, …
Gods liefde is geen romantiek. Heel dikwijls is het een echo van het kruis. Of beter gezegd: liefde kan een ware kruis-ervaring zijn. De diepe vreugde (misschien is het hier beter te spreken van innerlijke vrede) gaat dan over de opstanding: het Pasen van de Heer dat reeds in het lijden kan beleefd worden.

Lieve mensen,
heel graag wens ik ieder van u Gods vreugde toe. Moge Hij je trekken in zijn liefde die Hij beleeft met zijn Vader, door van u een liefdesmens te maken; iemand die in vrijheid kiest het gebod van de liefde te belichamen in zijn leven, in diepe verbondenheid met Christus.

Laten we bidden

Heer,
geef dat wij een hechte thuis
mogen vinden in uw liefde,
en daar mogen verblijven,
altijd en overal,
tot in de eeuwigheid.
Leer ons daarom,
naar uw voorbeeld,
en in verbondenheid met U,
Gods geboden te onderhouden,
opdat wij zwanger zouden worden
van uw vreugde,
om haar te baren voor allen
die Gij ons op ons levenspad brengt,
doorheen werk en gebed.
In uw naam.
Amen.

Een vreugdevolle dag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.