vrijdag in week 11 door het jaar

Uit het tweede boek Koningen 11, 1-4 + 9-18 + 20

Trouw en ontrouw aan het Verbond wisselden elkaar zich steeds af. Voor ons is het verhaal van de paleisrevolutie en de aanstelling van koning Joas wellicht wat vreemd. Toch is het zo dat ook in ons eigen leven trouw en ontrouw voorkomen en dat ook wij niet terugschrikken voor geweld om datgene door te voeren wat ons het beste past.

Toen Atalja, de moeder van Achazja, hoorde dat haar zoon dood was, besloot ze alle kinderen van de koninklijke familie ter dood te brengen. Maar Jehoseba, de dochter van koning Joram en de zus van Achazja, haalde een van Achazja’s zonen, Joas, heimelijk weg uit de groep koningskinderen die gedood zouden worden en verstopte hem met zijn voedster in de linnenkamer. Ze wisten hem voor Atalja verborgen te houden, en zo ontsnapte hij aan de dood. Zes jaar zat hij bij zijn tante in de tempel van de Heer verborgen, terwijl Atalja het land regeerde.
In het zevende regeringsjaar van Atalja riep Jojada, die toen hogepriester was, de bevelhebbers van de Kariërs en van de koninklijke garde bij zich in de tempel van de Heer. Daar sloot hij een overeenkomst met hen en liet hij hen trouw zweren. Vervolgens toonde hij hun de koningszoon. De bevelhebbers deden precies wat de hogepriester Jojada had bevolen. Allen meldden zich met hun eenheid van honderd man bij Jojada, zowel degenen die die week dienst hadden als degenen die die week vrij waren van dienst. Jojada gaf de bevelhebbers de speren en de pijl-en-boogkokers van koning David, die in de tempel van de Heer bewaard werden. De leden van de garde stelden zich, allen met hun wapen in de aanslag, voor de tempel op, over de volle breedte van het plein en vanaf de ingang van de tempel tot aan het altaar, om de koning te beschermen. Toen leidde de hogepriester de koningszoon naar buiten, zette hem de koninklijke hoofdband op en overhandigde hem de kroningsakte. Zo werd hij tot koning uitgeroepen en gezalfd, terwijl alle aanwezigen in hun handen klapten en riepen: ‘Leve de koning!’ Toen Atalja de koninklijke garde en het volk hoorde juichen, begaf zij zich in de menigte die zich voor de tempel verzameld had. Daar zag ze de koning, die zich volgens het gebruik op het podium had opgesteld, met de bevelhebbers en de trompetblazers naast zich. De hele bevolking was in feeststemming en men blies op de trompetten, maar Atalja scheurde haar kleren en riep: ‘Verraad! Verraad!’ De hogepriester Jojada gebood de bevelhebbers, de aanvoerders van honderd man: ‘Leid haar onder bewaking weg; wie haar volgt, moet gedood worden.’ Hij zei er uitdrukkelijk bij dat ze niet op het tempelterrein mocht worden gedood. Atalja werd weggeleid en door de Paardenpoort naar het paleis gevoerd, waar ze ter dood werd gebracht.
Jojada bekrachtigde het verbond tussen de Heer en de koning en het volk, zodat zij de Heer weer zouden toebehoren, en ook het verbond tussen de koning en het volk. Het volk trok op naar de tempel van Baäl, haalde die omver en verbrijzelde de altaren en beelden die voor hem waren opgericht. De Baälspriester Mattan werd voor de altaren ter dood gebracht. Maar de priester Jojada plaatste wachtposten voor de tempel van de Heer.
Heel het volk was verheugd, en hoewel Atalja in het koninklijk paleis ter dood gebracht was, bleef het rustig in de stad.


Psalm 132, 11 + 12 + 13 + 14 + 17 + 18

Refr.: De Heer heeft Sion verkozen en als woonplaats begeerd.

De Heer heeft David trouw gezworen,
en zijn belofte neemt Hij niet terug:
Een van je nazaten
laat Ik je troon bestijgen.

Houden je zonen zich aan mijn verbond,
aan de richtlijnen die Ik hun geef,
dan zullen ook hun zonen voor altijd
zetelen op je troon.

De Heer heeft Sion verkozen
en als woonplaats begeerd:
Dit is, voor altijd, mijn rustplaats,
hier verlang Ik te wonen

Hier breng Ik Davids huis tot aanzien,
hier ontsteek Ik een lamp voor mijn gezalfde.
Zijn vijanden bekleed Ik met schande,
maar op zíjn hoofd schittert een kroon.


Vers voor het evangelie (Ps. 25, 4c + 5a)

Alleluia.
Heer, leer mij uw paden te gaan.
Wijs mij de weg van uw waarheid
en onderricht mij.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 6, 19-23

Onze aandacht is niet zelden verdeeld omdat wij dikwijls alles willen, en daardoor vergeten we soms het voornaamste. Het is onze taak steeds onze inzichten uit te zuiveren om schatten te verzamelen voor het Rijk Gods.

Jezus zei tot zijn leerlingen:
‘Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis!

Van Woord naar leven

‘Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis!’ Zo zegt Jezus ons vandaag.

Via het oog nemen we vele dingen waar: mooie dingen, goddelijke dingen, zaken waardoor de Heer oproept. Maar ook schadelijke dingen, zaken die ons van de Heer wegtrekken, die ons lokken naar allerlei valkuilen in het leven.
Dat het zien een mix is van beiden… daar kunnen we doorgaans weinig aan doen. Maar waar onze voorkeur naar uitgaat, daar kunnen we wel voor kiezen. We kunnen namelijk ons oog afsluiten voor die zaken waar God zich in openbaart en ons enkel richten naar die dingen we ‘laag’ mogen noemen en ons verwijderen van God.
Vraag is: waarvoor kiezen we om naar te kijken?

Het citaat hierboven aangehaald uit het evangelie van vandaag leert ons dat het belangrijk is oog te hebben voor God, voor zijn schoonheid, zijn oproep, zijn openbaring doorheen mensen en dingen.

Zien we de medemens als een pure toevalligheid in ons leven los van wat dan ook, of zien we onze naaste als door God gezonden met de oproep hem of haar lief te hebben? Zien we het broze in de wereld louter als iets dat nu eenmaal zo is, of zien we daarin God die ons appelleert het te omarmen? Zien we de wereld als een puur biologisch gegeven, of zien we hierin een werkterrein waarin God een engagement van ons vraagt arbeiders te zijn in zijn wijngaard, door allen en alles te beminnen, zowel mens als natuur? Zien we in conflictsituaties enkel het conflict, of kunnen we doorheen de pijn van het conflict de roep van de Heer zien om te werken aan verzoening? Zien we in de mensenmassa enkel een massa, of hebben we oog voor ‘verloren schapen’ die de weg of de pedalen kwijt zijn, en dragen we Gods liefde in ons die ons stuwt naar hen?
En zo kunnen we doorgaan met tal van voorbeelden.

Van belang is ons te verenigen met het licht van de Heer dat diep in onszelf aanwezig is. Dit licht is de Heer zelf. Maar we kunnen dit licht ook verduisteren, er als het ware een grafsteen voor rollen. Ja, we kunnen stokken steken in de wielen van Gods genadevolle aanwezigheid. Wat zo jammer zou zijn. We houden dan onze innerlijke groei tegen, we remmen het leven van en in de Kerk, en we begeven ons op paden die ons mogelijk van God verwijderen.

We zijn geroepen, geliefde mensen, ons te verinnigen met Gods licht diep in onszelf; Gods licht dat zich openbaart in Christus die ons bewoont.

Gebed is je gelovig bewust zijn van die aanwezigheid, én je er aan toevertrouwen. Je ziel leggend in Hem, als een werkelijk verliefde, minnend om wie Hij is, drinkend van Hem; je daardoor verliezend en terugvindend in God.

Om vanuit je gebed de vensters en de deuren van je hart wijd open zetten om de wereld welkom te heten. Met andere woorden: in gebed blijven. Gods liefde bezingend in elke ontmoeting die je doet, in elk schouwen van welk schepsel ook.

Mogen we het goddelijk licht nooit verduisteren, integendeel. Mogen we deelgenoot worden van dit licht. Laat ons de liefde bezingen vanuit een minnend hart om haar.

Een lichtende vrijdag voor ieder van u.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
trek ons in U. Maak ons deelgenoot van uw licht. Mogen we zonder ophouden zingen van uw liefde.
In U. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.