vrijdag in week 21 door het jaar

Uit de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 4, 1-8

De Tessalonicenzen hadden wel het geloof van Paulus aanvaard, maar daarom waren zij nog niet vrij van heidense invloeden. Paulus ziet een oplossing in een moraal die leeft vanuit de heilige Geest die ons door God geschonken wordt.

Broeders en zusters,
in de naam van de Heer Jezus vragen we u met klem te leven zoals wij het u hebben geleerd, dus zo dat het God behaagt. U doet dat al, maar wij sporen u aan het nog veel meer te doen.
U kent de voorschriften die wij u op gezag van de Heer Jezus hebben gegeven. Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt: dat u zich onthoudt van ontucht, dat ieder van u zijn lichaam heiligt en in eerbaarheid weet te beheersen en dat u niet zoals de heidenen, die God niet kennen, toegeeft aan uw hartstocht en begeerte.
Schaad of bedrieg uw broeder of zuster in dit opzicht niet, want de Heer vergeldt dit alles, zoals wij u vroeger al nadrukkelijk hebben voorgehouden. God heeft ons niet geroepen tot zedeloosheid, maar tot een heilig leven. Dus wie deze voorschriften verwerpt, verwerpt niet een mens, maar de God die u zijn heilige Geest geeft.

Psalm 97, 1 + 2b + 5 + 6 + 10 + 11 + 12

Refr.: Verheug u, rechtvaardigen, in de Heer.

De Heer is koning – laat de aarde juichen,
laat vreugde heersen van kust tot kust.
Zijn troon rust op recht en gerechtigheid.

De bergen smelten als was voor de Heer,
voor de Heer van heel de aarde.
De hemel vertelt van zijn gerechtigheid,
alle volken aanschouwen zijn majesteit.

U die de Heer bemint: haat het kwade.
Hij behoedt het leven van wie Hem trouw zijn,
uit de greep van de goddelozen bevrijdt Hij hen.

Licht is gezaaid voor de rechtvaardige,
vreugde voor de oprechten van hart.
Verheug u, rechtvaardigen, in de Heer,
en breng hulde aan zijn heilige Naam.

Vers voor het evangelie (Ps 27, 11)

Alleluia.
Wijs mij uw weg, Heer,
leid mij op een effen pad,
bescherm mij tegen mijn vijanden
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 25, 1-13

Naast waakzaamheid raadt Jezus de christenen ook wijsheid en voorzichtigheid aan. De boodschap van het evangelie moet nu reeds in de praktijk worden gebracht. Anders zullen wij niet klaar zijn wanneer de bruidegom komt. De Kerk wordt hier bruid genoemd. Zij bereidt zich voor op de komst van de bruidegom, Christus haar Heer.

Jezus hield zijn leerlingen volgende gelijkenis voor:
‘Het zal met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen olie. De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in.
Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.”
De meisjes werden wakker en brachten hun olielampen in orde.
De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit.”
De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.”
Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd.
Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, doe open voor ons!”
Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie: ik ken jullie niet.”
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt.’

Van Woord naar leven

OVER HET BELANG VAN ALERTHEID VOOR HET KOMEN VAN DE HEER
(bij Mt 25, 1-3)

De parabel die we vandaag horen wordt – zeer terecht overigens – gewoonlijk gelezen in het licht van onze ontmoeting met de Heer aan de grens van de aardse tijd met deze van de eeuwigheid. Daar zullen we Hem ontmoeten als verlosser, als rechter, als God die – wanneer we ja zeggen – ons met open armen zal ontvangen en welkom heten.

Maar we mogen deze parabel ook lezen in het licht van de Heer die dagelijks tot ons komt en bij ons is. Jezus is immers niet enkel toekomst, Hij is ook heden en hier. En het is goed alert te zijn voor Jezus’ dagelijks komen tot ons, waakzaam voor zijn aanwezigheid in en onder ons.

In alles, en doorheen alles, nodigt God uit lief te hebben. Zijn Zoon, die Hij met al zijn liefde in onze ziel gebaard heeft, wacht op ons ja-woord, onze overgave aan Hem. Vanuit ons allerindivudueelste ikje zullen we daar niet in slagen. Dit kan enkel in genade. Die genade vinden we in de heilige Geest die als een vlam zonder ophouden brandt diep in onze ziel. In zijn gloed nodigt de Geest uit ons bij Hem te warmen, om in Hem de genade te vinden ons te schenken aan de Heer.

En Jezus … die staat klaar, wakker als Hij is, om ons te ontvangen. In die zin is Jezus zelf het beeld bij uitstek van evangelische waakzaamheid. Hij is alert op ons komen naar Hem. En van zodra wij enige neiging vertonen – in de gloed van de Geest – ons te openen voor Hem, zal Hij ons ten diepste vervullen met zichzelf om – in eenheid met ons –  op weg te gaan.

Maar dit vraagt dus op onze beurt waakzaamheid. In wezen is geloof immers je toevertrouwen aan de Heer. En dit kan alleen maar wanneer je wakker bent voor zijn komen in jouw leven.

Geloof is dus ten diepste een gebeuren van alertheid, van wakker zijn, van fris in het leven staan; blij en dankbaar om de Heer die je komt vervullen met zichzelf, om je zo in staat te stellen lief te hebben naar het beeld van de Vader.

Laten we bidden

Heer Jezus,
maak van ons oplettende mensen
die niet verdwalen in hun eigen ik los van U,
maar maak ons tot verliefde mensen
op uw aanwezigheid,
omwille van de liefde,
waarin en waartoe God ons roept.
Kom heilige Geest.
Amen.

Laat, ondanks de regen, God je zon zijn vandaag.
Met een genegen groet,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.