vrijdag in week 3 van de veertigdagentijd

Uit het boek Hosea 14, 2-10

God is opnieuw bereid zijn liefde te schenken, maar daartoe moet Israël berouw tonen. Oprechtheid van hart is meer waard dan offerdieren. Tegen het maaksel van hun handen zullen zij nooit meer zeggen: U bent onze God. In dichterlijke bewoordingen en beelden schildert de profeet de tedere en bijna jaloerse liefde van God voor zijn volk.

Zo spreekt de Heer:
‘Keer terug, Israël, naar de Heer, je God! Door je eigen wandaden ben je ten val gekomen. Kom met woorden van berouw en keer terug naar de Heer. Zeg tegen Hem: “Vergeef ons al onze misdaden. Neem wat goed is van ons aan. Als offer brengen wij U oprechte woorden. Onze redding verwachten we niet langer van Assyrië, op paarden en strijdwagens zullen wij niet meer vertrouwen, wat we zelf gemaakt hebben niet meer onze god noemen. Immers, bij U vindt een wees ontferming!”
Ik genees hen van hun ontrouw, mijn hart gaat naar hen uit. Mijn toorn heb Ik van hen afgewend. Ik zal voor Israël zijn als de dauw. Het zal bloeien als een lelie, wortelen als een ceder op de Libanon; zijn jonge loten zullen uitlopen. Het zal als een prachtige olijfboom pronken en geuren als de ceders op de Libanon. Dan is het weer goed toeven in zijn schaduw en wordt er weer koren verbouwd. Het zal bloeien als een wijnstok, befaamd zijn als de wijn van de Libanon.
Dan zegt Efraïm: “Wat heb ik nog met afgoden te maken? Ik wil zijn liefde beantwoorden, mijn oog op Hem richten. Dan ben ik als een cipres, altijd groen; het zijn uw vruchten die ik draag.”
Wie inzicht heeft doorgrondt deze woorden, wie wijs is neemt ze ter harte. Want de wegen van de Heer zijn recht: wie rechtvaardig is verlaat ze niet, maar wie zich verzet komt ten val.’

Psalm 81, 9 + 10 + 11 + 14 + 17

Refr.: Luister, mijn volk, als Ik je vermaan.

Hoor, mijn volk, Ik moet je vermanen,
Israël, luister naar Mij.
Laat geen andere god bij je toe,
buig je niet voor een vreemde god.

Ik ben de Heer, je God,
die je wegleidde uit Egypte –
open wijd je mond,
Ik zal hem vullen.

Ach, wilde mijn volk maar horen,
wilde Israël mijn wegen maar volgen.
Maar Israël zou Hij voeden
met de edelste tarwe –
ja, jou zou Ik spijzigen
met honing uit de rots.

Vers voor het evangelie (Ps 95, 7c + 8a)

Luister vandaag naar Gods stem
en wees niet halsstarrig.

Uit het evangelie volgens Marcus 12, 28b-34

Wat is er wezenlijk voor het christelijk leven? Jezus herinnert ons er aan: de liefde! De christen volgt een dubbel gebod van liefde tot God en tot de naaste. Maar dit vormt slechts één liefde om tot het koninkrijk van God te naderen.

Een schriftgeleerde legde Jezus de volgende vraag voor: ‘Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?’ 
Jezus antwoordde: ‘Het voornaamste is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” En daarna komt dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.’ 
De schriftgeleerde zei tegen Hem: ‘Inderdaad, meester, wat U zegt is waar: Hij alleen is God en er is geen andere god dan Hij, en Hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers.’ 
Jezus vond dat hij verstandig had geantwoord en zei tegen hem: ‘U bent niet ver van het koninkrijk van God.’
En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.

Van Woord naar leven

Ik zal voor Israël zijn als de dauw. Het zal bloeien als een lelie, wortelen als een ceder op de Libanon; zijn jonge loten zullen uitlopen. Het zal als een prachtige olijfboom pronken en geuren als de ceders op de Libanon. Zo lezen we vandaag bij Hosea.

Dit belooft God voor de mens wanneer deze zich van Hem heeft afgekeerd en na berouw te hebben getoond zich terug tot Hem bekeert. Dát, geliefde mensen, is nu juist de Blijde Boodschap: God die altijd opnieuw bereid is zijn barmhartigheid te tonen wanneer mensen liever hun buik volgden dan Hem. Voor God is niemand verloren. Hij vraagt maar één zaak: dat we ons kwetsbaar openstellen voor Hem, zodat Hij helend aanwezig kan komen in ons onvermogen.

Je kan je dan de vraag stellen: ‘Wat met mensen die zich niet openstellen voor zijn genade? Is God dan enkel wachtend?’

Wel, dat brengt ons bij het thema ‘bidden voor anderen’. Ik ben er steevast van overtuigd dat ons gebed voor anderen hen kan openen voor God, en wel door de genade die wij voor hen afsmeken. En nee, dat heeft niets met afkopen te maken. Geen voor-wat-hoort-wat-mentaliteit. Dat heeft puur met liefde te maken. Zoals je een arme een brood tot voedsel kan geven, zo kun je ook bidden voor hen die zich sluiten voor God.

De zogenaamde ‘voorbede’ wordt vaak herleid tot een engagement van solidariteit met hen waarvoor we bidden. Dat is het zeker óók. Maar het is veel méér dan dat. Het is mensen daadwerkelijk helpen door aan God te vragen of Hij hen genadig wil zijn. Natuurlijk moeten wij – als christenen – zelf dienend en helpend in de wereld staan. Maar naast dit ‘werk’ mogen we ook Gods genade afsmeken voor mensen en gebeurtenissen. We mogen deze twee vormen van liefde niet naast elkaar plaatsen. Laat de twee maar gebeuren.

Enkele jaren terug was ik in Rome waar – niet ver van het Vaticaan – een gemeenschap woont van religieuzen die niet veel rondlopen in de stad, maar veel tijd besteden aan gebed. Het is de contemplatieve tak van de zusters van Moeder Theresa. Enkele keren per week – soms in de nacht-  gaan zij met vrijwilligers – aan de gemeenschap verbonden – soep uitdelen aan bedelaars in het treinstation in Rome. Maar hun hoofdtaak bestaat er in  – zo vertelden ze me – véél tijd te besteden aan gebed voor de meer actievere tak van de zusters van Moeder Theresa wereldwijd. En wees gerust: zij baden écht zéér veel: uren per dag; alleen én als gemeenschap.
Ik vind het een mooi beeld van hoe gebed en dienst harmonieus met elkaar vervlochten kunnen zijn.

Dus, beste lezer, ben jij – om welke omstandigheden ook – niet in staat om ‘actief’ werkzaam te zijn, bid dan voor de Kerk, bid voor de vrede, bid voor hen die zich sluiten voor God, en bid voor jezelf.

En jij, die wél actief en dienend in de wereld aanwezig bent: bid ook. Al zal het in tijd misschien iets minder zijn dan hen die daar meer tijd voor hebben. Voel je diep verbonden, als leden van één lichaam, met hen die voor jou bidden. Bid ook voor hen. En dank God voor hun gebeden.

Moge alzo, naar de woorden uit het boek Hosea, God als dauw zijn voor Kerk en wereld.

Laten wij bidden …

Vader,
waai met uw heilige Geest
over Kerk en wereld.
Open de harten
voor zij die zich sluiten voor U.
Kom – in Christus –
in ons onvermogen
en heel ons.
Mogen wij opstaan in U.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

Een mooie vrijdag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.