vrijdag in week 31 door het jaar

Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 3, 17 – 4,1

Blijf standvastig in de Heer.

Volg mij na, broeders en zusters, en kijk naar hen die leven volgens het voorbeeld dat wij u gegeven hebben. Ik heb u al vaak gezegd, en zeg nu zelfs met tranen in mijn ogen: Velen leven als vijand van het kruis van Christus en gaan hun ondergang tegemoet. Hun god is hun buik, hun eer is schaamteloosheid en hun aandacht is alleen gericht op aardse zaken. Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. Met de kracht waarmee Hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal Hij ons armzalig lichaam gelijkmaken aan zijn verheerlijkt lichaam.
Daarom, dierbare broeders en zusters, die ik liefheb en naar wie ik verlang, die mijn vreugde en erekrans zijn, blijf standvastig in de Heer.


Psalm 122, 1-5

Refr.: Verheugd was ik toen men mij zei: ‘Wij gaan naar het huis van de Heer.’

Verheugd was ik toen men mij zei:
‘Wij gaan naar het huis van de Heer.’
En nu staan onze voeten
binnen je poorten, Jeruzalem.

Jeruzalem, als een stad gebouwd,
hecht en dicht opeen.
Daar trekken de stammen naartoe,
de stammen van de Heer.

Om Israëls plicht te vervullen,
te prijzen de Naam van de Heer.
Daar zetelt het gerecht,
daar troont het huis van David.


Vers voor het evangelie (Joh 8, 12)

Alleluia.
Ik ben het licht voor de wereld, zegt de Heer.
Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis,
maar heeft licht dat leven geeft.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 16, 1-8

Jezus prijst niet de oneerlijkheid van de rentmeester, maar wel zijn handigheid. Elke christen zou even handig moeten zijn om het heil te bereiken dat hem wordt aangeboden.

Jezus richtte zich tot zijn leerlingen:
‘Er was eens een rijke man die een rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte. De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: “Wat hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer rentmeester blijven.” Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor bedelen schaam ik me. Maar ik weet al wat ik moet doen om ervoor te zorgen dat de mensen, wanneer ik van mijn beheerderstaak ben ontheven, mij bij hen thuis ontvangen. Een voor een riep hij de schuldenaars van zijn heer bij zich. De eerste vroeg hij: “Hoeveel bent u mijn heer schuldig?” “Honderd vaten olijfolie,” antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen hem: “Hier is uw schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van.” Daarna vroeg hij aan de volgende schuldenaar: “En u, hoeveel bent u schuldig?” “Honderd balen graan,” luidde het antwoord. De rentmeester zei: “Hier is uw schuldbewijs, maak er tachtig van.” En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld.
De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht.’

Van Woord naar leven

Ik heb u al vaak gezegd, en zeg nu zelfs met tranen in mijn ogen: Velen leven als vijand van het kruis van Christus en gaan hun ondergang tegemoet. Hun god is hun buik, hun eer is schaamteloosheid en hun aandacht is alleen gericht op aardse zaken. 
Zo lezen we bij Paulus vandaag.

Onlangs zat ik op de trein naar Gent. ’s Morgens vroeg is het gewoonlijk erg stil op de trein, maar die ochtend zaten er in de wagon waar ik zat vier dames in een hevig gesprek met elkaar verwikkeld. Enfin… een gesprek was het niet echt. De ene vertelde iets wat zij had meegemaakt met betrekking op haar kinderen, waarop de ander inpikte; niet zozeer ingaand op wat de eerste zei, maar ze vertelde iets wat ook zij had meegemaakt met haar klein mannen, en een tikkeltje straffer dan het eerste verhaal. Toen een derde dame het woord nam gebeurde net hetzelfde. Zij ging niet in op wat de andere dames vertelden, maar zei meteen iets over haar eigen kinderen en wat zij met hen moet doormaken. De vierde dame die in eerste instantie schijnbaar een luisterend iemand was nam dan toch ook het woord en begon meteen een verhaal uit haar eigen leven en hoe ook zij bij momenten soms een lijdende moeder was. En zo ging dat een hele treinrit door. Zeer hevig vertelden ze aan elkaar anekdotes uit hun eigen gezinsleven. Op zich natuurlijk niet erg, maar eigenlijk luisterde niemand naar elkaar. Men hoorde wel wat er gezegd werd, men speelde erop in vanuit eigen situaties, maar over de ander ontvangen als persoon, laat staan de pijn en de onmacht waarover die ander vertelde… daar was geen sprake van. Het waren allemaal ik-verhalen, zonder echt naar elkaar te luisteren, laat staan elkaar te ontvangen.

Het is iets waar ik mezelf ook soms op betrap. Je bent meer bezig met het vertellen van je eigen ding dan werkelijk naar de ander te luisteren. Een narcistisch trekje waar velen van ons mee vechten… denk ik. Je eigen vertelsels stil leggen, en even alle aandacht geven aan de ander, hem of haar ontvangen met zijn of haar verhaal… het is het kruis van Jezus heel concreet omzetten in je dagelijks bestaan. Maar velen maken van hun buik een afgod – zoals Paulus het vandaag uitdrukt – en willen alleen hun eigen ik horen, en nog liefst zo dat anderen dit ook horen, en daarvoor applaudusseren.

Het treinverhaal is een voorbeeld. Maar zo vaak zetten we ons ‘ik’ op zo’n wijze centraal dat de liefde amper nog ruimte krijgt. Bevestiging krijgen is mooi, en het is belangrijk daarvoor aandacht te hebben naar elkaar toe, maar als de eigen drang naar bevestiging obsessioneel hoog is wordt de liefde buitenspel gezet. Dan draait het alleen om het eigen ‘ik’. En is dat niet triest?

Ik ken mensen die hun likes zo belangrijk vinden op Strava of Facebook dat die zogenaamde sociale media absoluut asociaal worden. Wat gezellige maaltijden kunnen zijn worden vaak check-momenten, avonden worden herleid tot smartphonegebruik, waardoor het gezinsleven of het samenzijn vaak ferme deuken krijgt.

Uiteraard is er niks mis met likes, en deze af en toe bekijken, maar als het obsessioneel wordt en de ander daardoor amper nog gezien wordt… dan moet je je toch vragen gaan stellen.

Paulus had het niet over ik-gesprekjes op de trein, of over een ongeremd smartphonegedrag. En toch… We moeten ons gedrag durven toetsen op wat de Schrift ons aanbiedt. Laat het maar een spiegel zijn, ook al is dit lastig.

Laten we de liefde van het kruis beminnen, om – in Christus naam – haar te zijn, voor allen die God ons toevertrouwt. En dat zijn allen die we mogen ontmoeten.

Een mooie vrijdag,

kris

Ps: Bijbelcitaat.be is ook actief op Facebook. Je mag wat er gepost wordt altijd liken 😉

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Jezus,
genees het ik-gedrag dat ons wegleidt van de liefde. Moge uw kruis een bron zijn van diepe genade voor ons allen. Moge Gods liefde altijd voorrang krijgen.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.