vrijdag in week 4 door het jaar

Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 13, 1-8

De brief aan de Hebreeën sluit met enkele morele aansporingen over de broederliefde, het huwelijk, onze houding tegenover geld en tegenover hen die het woord Gods verkondigen. Deze aansporingen maken duidelijk hoe weinig de christenen van die dagen van ons verschillen.

Broeders en zusters,
houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. 
Bekommer u om de gevangenen alsof u samen met hen gevangenzat, en om de mishandelden alsof u zelf mishandeld werd.
Houd het huwelijk in ere, in alle omstandigheden, en houd het echtelijk bed zuiver, want ontuchtplegers en echtbrekers zal God veroordelen. 
Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal Ik u afvallen, nooit zal Ik u verlaten,’ zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’
Denk aan uw leiders, die het woord van God aan u hebben verkondigd, neem een voorbeeld aan hun geloof en kijk vooral goed hoe hun levenswandel eindigt. 
Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!

Psalm 27, 1 + 3 + 5 + 8c + 9

Refr.: De Heer is mijn licht, mijn behoud.

De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?

Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten.

Hij laat mij schuilen onder zijn dak
op de dag van het kwaad,
Hij verbergt mij veilig in zijn tent,
Hij tilt mij hoog op een rots.

Uw nabijheid, Heer, wil ik zoeken,
verberg uw gelaat niet voor mij,
wijs uw dienaar niet af in uw toorn.
U bent mij altijd tot hulp geweest,
verstoot mij niet, verlaat mij niet,
God, mijn behoud.

Vers voor het evangelie (Joh 14, 6)

Alleluia.
Ik ben de weg,
de waarheid en het leven,
zegt de Heer.
Niemand kan bij de Vader
komen dan door Mij. 
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 6, 14-29

Jezus’ optreden wekte verschillende reacties. Iedereen, ook ons, stelt Hij voor de vraag naar zijn persoon. Koning Herodes die Johannes de Doper op een schandelijke manier had geofferd voor een meisje, dacht dat deze Johannes weer was verrezen toen hij hoorde over Jezus. Uit dit verhaal over de dood van Johannes de Doper blijkt duidelijk hoe moeilijk het is om met de waarheid over zijn eigen leven geconfronteerd te worden. Alle middelen zijn dan goed om het gezicht te redden.

Koning Herodes hoorde van Jezus, want zijn naam was overal bekend geworden. Sommigen zeiden: ‘Johannes de Doper is opgewekt uit de dood en daardoor beschikt Hij over zulke wonderbaarlijke krachten.’ Maar anderen zeiden: ‘Het is Elia,’ en weer anderen zeiden: ‘Hij is een profeet zoals die er vroeger waren.’ 
Toen Herodes dit allemaal hoorde, zei hij: ‘Het is Johannes, die ik heb onthoofd, die weer is opgestaan.’ Want Herodes had Johannes gevangen laten nemen en hem, aan handen en voeten geketend, laten opsluiten vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, met wie hij getrouwd was. Johannes had namelijk tegen Herodes gezegd: ‘U mag niet trouwen met de vrouw van uw broer.’ Sindsdien had Herodias het op hem gemunt en wilde ze hem doden, maar ze kreeg er de kans niet toe, want Herodes had ontzag voor Johannes, omdat hij wist dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hij nam hem in bescherming. En hoewel hij altijd in grote onzekerheid verkeerde als hij naar hem geluisterd had, bleef hij hem toch graag horen. 
Op een keer deed zich echter een gunstige gelegenheid voor, toen Herodes op zijn verjaardag een feest gaf voor zijn hovelingen en de hoge militairen en de voornaamste inwoners van Galilea. De dochter van Herodias kwam binnen om voor Herodes en zijn gasten te dansen, wat bij hen erg in de smaak viel. De koning zei tegen het meisje: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven.’ En hij bezwoer haar: ‘Wat je ook vraagt, ik zal het je geven, al was het de helft van mijn koninkrijk!’ 
Ze ging naar haar moeder en vroeg: ‘Wat zal ik vragen?’ Haar moeder zei: ‘Het hoofd van Johannes de Doper.’ 
Haastig ging ze weer naar binnen, stapte recht op de koning af en zei tegen hem: ‘Ik wil dat u me nu meteen op een schaal het hoofd van Johannes de Doper geeft.’ 
Dit bedroefde de koning zeer, maar hij wilde het haar niet weigeren omdat hij in het bijzijn van zijn gasten een eed had gezworen. Hij stuurde meteen iemand van zijn garde weg met het bevel hem het hoofd te brengen. De soldaat ging naar de gevangenis en onthoofdde Johannes. Hij bracht het hoofd binnen op een schaal en gaf het aan het meisje, en zij gaf het aan haar moeder. 
Toen zijn leerlingen hiervan hoorden, gingen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.

Van Woord naar leven

Bij Paulus lezen we vandaag: Houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen. 

Vele jaren terug was ik eens te gast bij de zusters van Moeder Theresa in Gent. Ik herinner me dat wanneer je van hen binnen door de voordeur naar buiten ging, dat daar boven de voordeur (langs de binnenkant dus) de tekst hing: ‘Jezus heeft net aangeklopt’. Toen ik over die tekst met de zusters praatte, vertelden ze me dat dit een werkelijke beleving van hen was. In ieder mens die langskwam trachtten zij de Heer te ontvangen die bij hen langskwam als een bedelaar naar liefde. De persoon die aanklopte beminnen was voor hen de Heer beminnen. Mystiek in de praktijk.

Stel, iemand belt bij ons aan en het is Jezus zelve… Wow… we zouden verschieten. Misschien kusten we wel zijn handen, of we vielen op onze knieën, of hadden geen woorden en enkel tranen uit ontroering. We zouden ons niet waardig weten Hem in onze woonst te ontvangen. De Martha’s onder ons zouden direct de beste koffie aanbieden, of wie weet een trappist van West-Vleteren. Terwijl de koffie loopt zouden ze de Heer eventueel Kerk en Leven, of Tertio, kunnen aanbieden als interessante lectuur. Of ze zouden Kerknet.be voor Hem kunnen openen op de pc, of misschien wel het Dagelijks Bijbelcitaat. De Maria’s onder ons zouden aan de voeten van Jezus gaan neerzitten, en gewoon naar Hem kijken, naar Hem luisteren, Hem aanraken, zich door Hem laten aanraken.
Ja, moest Jezus langskomen … wow, het zou wat zijn.

Maar laten we ons niet vergissen: In elke mens die langkomt is Jezus aanwezig. Meer: komt Hij zelf langs. En wat de reden van het bezoek van onze gast ook moge zijn: Jezus vraagt doorheen die mens om ontvangen te worden met de liefde waarmee God ons ontvangt. In de mens die langskomt vraagt de Heer bemind te worden, en wel met die liefde waarmee Hij ieder van ons bemint: nooit veroordelend, naar het hart kijkend, mogelijke kwetsuren omhelzend, bereid de ander te dragen. Je gast (of Jezus) roept alzo het beste in ons naar boven, namelijk Gods liefde.

Mogen we zo naar allen kijken die langskomen in onze huizen. En laten we ‘onze huizen’ niet al te letterlijk nemen. Ook ons hart is in zekere zin ons huis, waar velen komen aankloppen in de loop van de dag. Dat gaat om onze partner, onze kinderen of kleinkinderen, medebroeders- of zusters, mensen op het werk, op straat, op de trein (ja beste Nederlanders, in Vlaanderen zitten wij ‘op’ de trein), bij de bakker. Ieder mens draagt immers diep in zichzelf het beeld van God die vraagt bemind te worden.

Mogen onze huizen gastvrij zijn. Alsook onze harten. Mogen het haarden zijn van vriendschap, van tederheid, van warme ontmoeting. Mogen het plaatsen zijn van innige liefde van en voor de Heer.

Laten wij bidden …

Goede God,
kom met uw heilige Geest in ieder van ons. Maak ons hart gastvrij, vrij voor U, Gij die in uw Zoon door zovele mensen in de loop van de dag langskomt. Mogen we U ontvangen als Degene die het meest edele in ons naar boven haalt: de gave van het liefhebben. Mogen we ieder ontvangen zoals Gij ons ontvangt: in liefde.
Kom heilige Geest.
Amen.

Een mooie vrijdag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.