vrijdag in week 4 van de veertigdagentijd

Uit het boek Wijsheid 2, 1a + 12-22

Door zijn manier van leven is de rechtvaardige een uitdaging voor zijn slechte omgeving. De rechtvaardige zal worden ter dood gebracht.

Ten onrechte houden ze zichzelf het volgende voor:
‘Laten we voor de rechtvaardige een valstrik leggen, want hij is ons alleen maar tot last. Hij dwarsboomt ons in alles wat we doen, hij verwijt ons dat we de wet overtreden en houdt ons voor dat we verloochenen wat ons geleerd is. Hij beweert over kennis van God te beschikken en noemt zich kind van de Heer. Hij is een levende aanklacht tegen onze opvattingen geworden. Zijn verschijning alleen al is ons een doorn in het oog, omdat hij anders leeft dan anderen en zich afwijkend gedraagt. Wij zijn in zijn ogen minderwaardig en hij mijdt onze levenswijze alsof die onrein is. Hij geeft hoog op van de bestemming van de rechtvaardigen en beroemt zich erop dat God zijn vader is. Laten we zien of hij gelijk heeft en afwachten wat er bij zijn dood gebeurt. Als de rechtvaardige echt een zoon van God is, zal die hem toch te hulp komen en hem uit de greep van zijn vijanden redden? Laten we hem aan geweld en marteling onderwerpen om te zien of hij echt zo zachtmoedig is, laten we zijn uithoudingsvermogen op de proef stellen. We zullen hem veroordelen tot een vernederende dood, want hij beweert toch dat hij gered zal worden?

Aldus de gedachtegang van de goddelozen. Maar ze vergissen zich, verblind als ze zijn door hun slechtheid. Ze zijn niet bekend met Gods geheimen: ze verwachten niet dat vroomheid beloond wordt en geloven niet dat wie onberispelijk leeft, gelauwerd wordt. 


Psalm 34, 17-23

Refr.: Gebroken mensen is de Heer nabij.

Toornig ziet de Heer wie kwaad doen aan,
Hij wist hun namen op aarde uit.
De Heer hoort de kreten van de rechtvaardigen,
Hij bevrijdt hen uit de nood.
Gebroken mensen is de Heer nabij,
Hij redt wie zwaar wordt getroffen.
Al blijft de rechtvaardige niets bespaard,
de Heer zal hem steeds weer bevrijden.

Hij waakt zelfs over zijn beenderen,
niet één ervan wordt verbrijzeld.
Een slecht mens komt om door eigen kwaad,
wie een rechtvaardige haat zal boeten.
De Heer redt het leven van zijn dienaren,
nooit zal boeten wie schuilt bij Hem.


Vers voor het evangelie (Joh. 3, 16)

God had de wereld zo lief
dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven,
opdat iedereen die in Hem gelooft
niet verloren gaat,
maar eeuwig leven heeft.


Uit het evangelie volgens Johannes 7, 1-2 + 10 + 25-30

Ter gelegenheid van de grote feesten bezochten vele Joden de tempel van Jeruzalem. Jezus treedt op. Sommigen stellen zich de vraag of de overheid nu werkelijk erkend zou hebben dat Hij de messias is. Anderen daarentegen willen zich van Hem meester maken omdat Hij gezegd heeft dat degene die Hem gezonden heeft waarachtig is en dat ze Hem niet kennen.

Jezus trok door Galilea; in Judea wilde Hij niet komen, omdat de Joden daar Hem wilden doden. Het Joodse Loofhuttenfeest naderde. Toen zijn broers naar het feest vertrokken waren, ging Hij zelf ook, niet openlijk, maar in het geheim. 
Sommige Jeruzalemmers zeiden: ‘Is dat niet die man die ze willen doden? Moet je zien, Hij spreekt vrijuit en ze zeggen niets tegen Hem. Zouden onze leiders werkelijk tot de overtuiging zijn gekomen dat Hij de messias is? Van Hém weten we waar Hij vandaan komt, maar als de messias komt, zal niemand weten waar hij vandaan komt.’ 
Bij zijn onderricht in de tempel zei Jezus luid en duidelijk: ‘U kent Mij en u weet waar Ik vandaan kom. Maar Ik ben niet namens mezelf gekomen; Ik ben gezonden door iemand die betrouwbaar is, en Hem kent u niet. Ik ken Hem, omdat Ik bij Hem vandaan kom en Hij Mij heeft gezonden.’ 
Toen wilden ze Hem grijpen, maar niemand deed Hem iets, omdat zijn tijd nog niet gekomen was. 

Van Woord naar leven

Vandaag zou ik met u willen stil staan bij een vers dat we lezen in de tussenzang uit psalm 34: Gebroken mensen is de Heer nabij, Hij redt wie zwaar wordt getroffen.

Gebroken mensen is de Heer nabij…
Als we de evangelies er op nalezen, doet de Heer inderdaad niets anders. Hij zoekt zondaars op, tafelt met hen, en spoort hen aan tot bekering. Hij gaat naar zieken, raakt hen aan, velen geneest Hij. Hij ontmoet mensen die verlamd zijn; fysiek en mentaal, Hij praat met hen en tilt hen op. Hij had een bijzondere voorliefde voor de armen, de mensen aan de kant,…

Lieve mensen, hoe staan wij als Kerkgemeenschap in de wereld? Wij, die als roeping hebben ‘licht te zijn in de wereld’, zijn wij wel aanwezig genoeg in de wereld? En met de wereld bedoel ik dan niet enkel onze lokale geloofsgemeenchappen waar we ons gewoonlijk in bewegen, maar ook zij die iets verder van onze gemeenschap staan, zij die (ook) onder lasten gebukt door het leven gaan, naar ziel en lichaam gebroken zijn, enzomeer. Hun wereld, die in wezen ook de onze is, is de wereld waartoe wij christenen gezonden zijn.

‘Licht zijn voor de wereld’ mogen we niet lichtzinnig opvatten. Het is in beweging komen. Niet vanuit ons eigen allerindividueelste ikje, maar vanuit de aanwezigheid van de Heer. Hij in ons, met ons, door ons. Vanuit Gods liefde dus.

Dikwijls staat er in het evangelie: Uit mede-lijden bewogen… enz. Jezus trok zich het lijden van de mensheid aan. Lijden als gevolg van de zonde (de godsvervreemding zeg maar), maar ook het lijden als gevolg van ziekte, van verlamming, enz. Hij wist zich gezonden om deze mensen op te zoeken, en hen te ‘bevrijden’ van hun dikwijls zware lasten. Het was de liefde die Hem stuwde.

Die liefde maakte Jezus zo diep menselijk, zo warm van hart, zo nauw betrokken bij het gebrokene in de samenleving.

Laten we, in navolging van de Heer, en diep verbonden met Hem, het broze en het gebrokene in de wereld omarmen, zowel in onze eigen geloofsgemeenschappen als ook ver daarbuiten.

Heel veel kerken en kathedralen zijn mooi. Ze zijn er om als gemeenschap samen te komen: om te vieren, om God te danken en te bidden om genade. Maar het gaat in wezen niet om de stenen, niet om de pracht en de praal van de gebouwen, de schoonheid van de schilderijen, de beelden, de altaren, de gouden kelken,… Gods tempel zijn wij zelf, áls gemeenschap, én ieder individueel. Als Kerkgemeenschap zijn we, vanuit ons gezamenlijk gebed, geroepen tot dienst aan de medemens. En wel vanuit de Heer die het levend hart is van de gemeenschap.

Laten we daarbij, in navolging van Jezus, een bijzondere genegenheid koesteren voor zij die gebroken door het leven gaan, zij die arm zijn, broos en kwetsbaar. Mogen we een diepe evangelische vriendschap koesteren voor ieder van hen; naar intentie en daad.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
mogen wij licht zijn in deze wereld, met een bijzondere genegenheid voor zij die arm zijn, broos of gebroken. Mogen wij vanuit de liefde van Christus ieder ten diepste graag zien.
In zijn naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.