“Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.”

Maandelijks wordt binnen de wereldwijde Focolarebeweging één zin uit het evangelie centraal gesteld: het zogenaamde ‘Woord van leven’. Deze zin wordt voorzien van een commentaar dat kan helpen om te komen tot het concreet léven van dit Woord. Het verschijnt in 96 talen en bereikt circa 2 miljoen mensen. Hieronder het Woord van leven voor deze maand oktober.

“Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.”  (Lucas 14, 11)

In de evangeliën wordt Jezus vaak voorgesteld als iemand die uitnodigingen voor een maaltijd graag accepteert. Het zijn momenten van ontmoeting, gelegenheden om vriendschaps­banden aan te halen en sociale relaties te onderhouden.

In deze tekst uit het evangelie van Lucas observeert Jezus het gedrag van de genodigden. De gasten strijden om de beste plaatsen, die bestemd zijn voor belangrijke personen. Maar Jezus heeft een ander feestmaal in gedachten: dat wat aan alle kinderen van de Vader zal worden aangeboden. Waar niemand belangrijker wordt geacht dan een ander. Integendeel, de eerste plaatsen zullen gereserveerd zijn voor hen die de laatste plaats kiezen, voor wie ten dienste staan van de anderen. Daarom zegt Hij:

“Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.”

Als we onszelf centraal stellen, met onze hebzucht, onze trots, onze eisen, ons geklaag, vervallen we in de bekoring van afgoderij van onze eigen ik. De uitnodiging van Jezus is juist om van het voetstuk van ons eigen ik af te stappen, en om God centraal te stellen. Hij verdient de ereplaats in ons leven!

Het is belangrijk Hem de ruimte te geven, onze relatie met Hem te verdiepen en van Hem te leren om nederig te zijn. Onszelf op de laatste plaats stellen betekent in feite dat we de plaats kiezen die God zelf heeft gekozen in Jezus. Hij, die de Heer is, heeft ervoor gekozen te delen in het leven van de mens, om aan allen de liefde van de Vader te verkondigen.

“Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.”

In deze school van nederigheid leren we ook om broederschap op te bouwen; dat wil zeggen, een solidaire gemeenschap van mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, gezonden en zieken, die in staat zijn bruggen te slaan en te zorgen voor het gemeenschappelijk welzijn.

Net als Jezus kunnen ook wij naast onze medemens gaan staan om samen moeilijke en vreugdevolle momenten te delen, om elkaars talenten te waarderen, materiële en geestelijke goederen met elkaar te delen, elkaar te bemoedigen en hoop te geven, en vergeving te schenken. Dit is de wet van de christelijke gemeenschap, zoals de apostel Paulus schrijft: “Acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf.”(Fil.2,3)

“Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.”

Chiara Lubich schreef: “Heb je gemerkt dat in de wereld alles precies omgedraaid is? Daar geldt de wet van het ‘ik’. En we zien de gevolgen: onrechtvaardigheid, onderdrukking, uitbuiting. Maar Jezus spreekt niet over al deze misstanden. Hij dringt door tot de wortel ervan, waaruit ze voortkomen: het hart van de mens. Als we ons hart veranderen, nemen we een nieuwe houding aan. Zo komen we tot eerlijke en rechtvaardige relaties. Nederig zijn wil niet alleen zeggen dat we niet eerzuchtig moeten zijn, maar ook dat we ons bewust zijn van onze eigen kleinheid tegenover God. Vertrouw jezelf aan Hem toe als een kind. Hoe kunnen we deze ‘vernedering’ van onszelf beleven? God beschouwt als aan Hem gedaan wat we doen voor onze broers en zusters. ‘Vernedering’ wil dus zeggen: hen dienen. Dan zullen we ‘verhoogd’ worden. Dat zal echt niet alleen in het leven hierna zijn, maar al hier op aarde. Wie leiding geeft moet iemand zijn die dient. Als ieder van ons in zijn of haar eigen Kerk of gemeenschap deze omkering van waarden beleeft, wordt deze voor de mensheid al een teken van de wereld die zal komen.” (Chiara Lubich, Woord van leven van oktober 1995)

Letizia Magri