“Wij weten dat voor wie God liefhebben, alles bijdraagt aan het goede.”

Het maandelijkse ‘Woord van leven’, uitgegeven door de Focolarebeweging, is een zin uit de Bijbel met een uitleg die wil helpen om de woorden in concreet leven om te zetten. De tekst wordt in 90 talen uitgegeven en bereikt wereldwijd miljoenen mensen. Hieronder het ‘Woord van leven’ voor deze maand oktober.

“Wij weten dat voor wie God liefhebben, alles bijdraagt aan het goede.” Romeinen 8:28

Het Woord dat we deze maand willen leven, is genomen uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Rome. Het is een lange tekst vol gedachten en leringen, en geschreven voordat Paulus naar Rome ging. Hij wilde met die brief zijn bezoek voorbereiden aan de gemeenschap die hem nog niet persoonlijk kende. Hij schrijft over het nieuwe leven volgens de Geest en over de belofte van eeuwig leven, dat personen, volkeren en het hele universum te wachten staat.

“Wij weten dat voor wie God liefhebben, alles bijdraagt aan het goede.”

Elk woord van deze zin is vol betekenis. Paulus verkondigt dat we als christenen Gods liefde hebben leren kennen. Daarom maakt elke menselijke ervaring deel uit van Gods grote heilsplan. Alles, zegt Paulus, draagt bij aan de realisering van dit project: lijden, vervolgingen, mislukkingen en persoonlijke zwakheden, maar vooral het handelen van Gods Geest in de harten van de mensen die voor Hem open staan. De Geest verenigt zich nog steeds met het kreunen en zuchten van de mensheid en de schepping. (1)  En dit is de garantie dat Gods plan vervuld zal worden.

Van onze kant moeten wij met onze liefde actief reageren op deze liefde, onszelf voor al onze noden toevertrouwen aan de Vader en getuigen van de hoop op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. (2)

“Wij weten dat voor wie God liefhebben, alles bijdraagt aan het goede.”

Hoe kunnen we dit heldere idee concreet maken in ons persoonlijk, dagelijks leven? Chiara Lubich suggereert het volgende: “Op de eerste plaats nooit stil blijven staan bij de uiterlijke, materiële en menselijke kant, maar geloven dat iedere omstandigheid een boodschap is waarmee God zijn liefde voor ons toont. Als we dat doen, zal het tapijt van ons leven, waarvan wij alleen maar de knopen en draden aan de onderkant zien, een prachtig patroon blijken dat God aan het weven is.

En verder is het zaak dat we onszelf vol vertrouwen overgeven aan deze liefde van God, op elk moment van ons leven, zowel in de kleine als in de grote dingen. Hij zal ons kracht geven bij alle moeilijkheden, in beproevingen, bij ziekte of op het ogenblik van onze dood. Laten we dus proberen om zo te leven, niet om de bedoelingen van God te kennen of om getroost te worden, maar alleen uit liefde. We zullen zien dat onze overgave aan de Liefde een bron van licht en van vrede zal zijn voor ons en voor vele anderen.” (3)

Odille uit Guatemala werkte als kokkin in een verpleeghuis. Zij vertelt: “Toen ik eens door de gang liep, hoorde ik iemand om water vragen. Eigenlijk mocht ik de keuken niet uit; toch bood ik haar een glas water aan. Haar ogen lichtten op. Toen pakte ze mijn hand: ‘Blijf nog een paar minuutjes bij me!’ Ik legde uit dat ik dat niet kon doen, omdat ik dan ontslag riskeer. Maar de blik die om aandacht smeekte, kon ik niet weerstaan. Ik bleef bij haar. Ze vroeg me om samen te bidden: ‘Onze Vader…’. En aan het einde: ‘Zing iets, alstublieft.’ Ik zong een bekend melodietje. De vrouw was gelukkig en zei tegen me: ‘God zegene u’. Kort erna overleed ze. Mij trof het noodlot dat ik ontslagen werd omdat ik de keuken had verlaten. Maar ik ben in vrede. Ik heb antwoord gegeven aan God. En die vrouw heeft de belangrijkste stap van haar leven niet in haar eentje hoeven zetten.”

Letizia Magri

(1) Vgl. Rom. 8:22-27.
(2) Vgl. Op. 21:1.
(3) Chiara Lubich, Woord van leven van augustus 1984.